kan betekenen. Wij menen van niet, er zijn veel snackbars in de stad die niet voor de overlast zorgen die de heer Bakker zo dramatisch geschetst heeft. Ik krijg de indruk dat bij iedere snackbar een aantal mensen met rokende motoren staan te wachten op hun frietje. Ik vind dat beeld wat overdreven dramatisch, maar ik kan hem wel volgen in de angst van de buurtbewoners, gelet op de recente problemen met de jongeren, dat er een nieuwe zuigkracht kan ontstaan. Maar nogmaals wij moeten ons bezig houden met de vraag of daar nog een snackbar moet komen. Ik vind dat het ook een zaak van een ondernemer is, die moet maar beoordelen of er genoeg potentie is in deze wijk om daar een zaak op te drijven. Om toch een beetje tegemoet te komen aan die angst van de bewoners heb ik ook in de commissie gevraagd of het niet mogelijk is om met de nieuwe eigenaar overeen te komen dat hij geen alcoholhoudende dranken gaat verkopen en of het mogelijk is om daar geen gokautomaten te plaatsen. In de raadsbrief staat beschreven dat met betrekking tot het verstrekken van alcoholhoudende dranken de nieuwe eigenaar daar wel in mee wil gaan, maar er wordt wat plastisch aan toegevoegd (zo staat het althans in de raadsbrief) met betrekking tot de speelautomaten relateert hij aan het gemeentelijk beleid. In eerste instantie had ik dan ook de hoop dat wij misschien via de verordening, die misschien nog iets eerder in had kunnen gaan, wat dwingender dit op hadden kunnen leggen. Maar ik kan mij ook voorstellen, als je wat draagvlak in de wijk wilt creören gezien de bela denheid waarmee de vestiging van deze snackbar nu al is omgeven, dat het een ontzettend zinvol gebaar van de nieuwe eigenaar zou kunnen zijn dat hij vrijwillig die speelautoma ten niet plaatst. Hij heeft de toezegging al gedaan met betrekking tot de alcoholhoudende dranken. Ik realiseer mij dat het één eigenlijk niets met het ander te maken heeft. Als je met de wijziging van het bestemmingsplan akkoord gaat, houdt dat in dat de eigenaar gewoon kan doen wat hij wil. Als hij nu zou zeggen "ik doe het niet" en hij doet het over een half jaar wel, dan is er geen enkele sanctie. Maar ik zou mij kunnen voorstellen dat het college misschien nog een poging kan ondernemen om toch nog eens met de ondernemer te gaan praten of hij niet - ook in zijn eigen belang - naar de wijk toe een concessie kan doen. De heer Heins: Hier is al veel over gezegd, ook in de commis sie, dus ik zal het kort maken. Bovendien nu eens een compli mentje over wat er in de raadsbrief staat, waar wij bij een ander punt wat teleurgesteld over waren. In deze raadsbrief staat de hele discussie van de commissie uitgebreid, met zelfs de reacties daarop. Onze complimenten daarvoor. Wij zouden willen dat dat met alle raadsbrieven zo gebeurt. De heer Van Olffen heeft het er ook over gehad dat het plaat sen van speelautomaten en het verkopen van alcoholhoudende dranken niet relevant zou zijn voor de beoordeling van de vraag of ter plaatse een snackbar zou kunnen worden geves tigd. Dat klopt, dat is planologisch misschien niet relevant, maar politiek is het wel relevant. Dat is ook een van de onderdelen die wij in de belangenafweging mee laten spelen. De suggestie die door de heer Van Olffen wordt gedaan om nog eens met de ondernemer te gaan praten om die speelautomaten niet te plaatsen, lijkt mij op zichzelf wel een goede zaak maar ik vind hem niet erg sterk. De PvdA-fractie heeft heel duidelijk gezegd in de commissie dat dat een belangrijke voorwaarde is. Ik denk dat je die voorwaarde gewoon keihard moet stellen of niet moet stellen en niet afhankelijk moet maken van een mondeling overleg, wat dan kennelijk nog plaats moet vinden. (De heer Ven Olffen: Het probleem ia nu juiat dat je die voorwaarden niet kunt stellenDat is dus één van de argumenten waarom wij tegen dit besluit zullen steromen, vanwege het feit van de overlast die er zou kunnen komen. Een andere argument waarom wij tegen dit voorstel zijn, is dat dit een buurtvoorziening zou moeten zijn, terwijl ik mij dat afvraag, niet alleen vanwege het aantal handtekeningen dat verzameld is, maar wel degelijk vanwege, het feit dat als je het gebouw en de ruimtes kent, je je wel in gemoederen moet afvragen of hier niet een bedrijfje komt met een winkel als frontje. Want het is voor een belangrijk deel toch een bedrijfspand. Ook dat soort garanties zijn niet van te voren te verstrekken. Over het punt dat het een kwetsbare plek is in de wijk is al eerder gepraat. Zou het aan de rand van de wijk gesitueerd worden, dan zou de wijk daar totaal geen problemen mee heb ben, maar het zit juist op een plek in de wijk waar het heel erg gevoelig ligt. Vandaar dat wij die argumentatie van de wijk overnemen. Ik denk dat dit soort voorzieningen een goed draagvlak moeten hebben in de wijk en dat draagvlak ontbreekt op dit moment. Er is al gepraat over dat er genoeg snackbars zijn. Ik ben het met de heer Van Olffen eens dat de ondernemer dat zelf maar moet bepalen. Aan de andere kant denk ik dat je voor zichtig moet zijn, ik denk dan ook een beetje in het kader van buurtbeheer, om dit soort voorzieningen door te drukken als er geen voldoende draagvlak in de wijk voor is. De heer Graving: Voorzitter, een korte reactie ook van mijn kant. Ik vind zelf dat een snackbar nog wel iets anders is dan een slagerij. Hij kan een hoeveelheid overlast veroorza ken, daar is door verschillenden al op gewezen. Ik vind dan ook de bezwaren die de buurtbewoners geven tegen een snackbar 43

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1993 | | pagina 22