Mevrouw Waalkena: Mijnheer de Voorzitter, mij voor geldt hetzelfde De heer Jansssn (weth.): Mijnheer de Voorzitter, de heer Ten Hoeve heeft min of meer twee agendapunt tegelijk behandeld. Ik wou mijn beantwoording toch maar beperken tot agendapunt 19, dat nu aan de orde is. Ik denk dat het goed is om zijn eerste woorden te onderstre pen, namelijk dat ook het college zeer gelukkig is met de schenking van het Torenfonds, waardoor het mogelijk wordt om een belangrijk groot monument te realiseren op een heel belangrijke plek in de stad. Vervolgens heeft de heer Ten Hoeve bij de beide opdrachten de opmerking gemaakt dat de budgetten in de tijd langzaam zijn uitgelopen. Als je kijkt naar het kunstwerk waar het hier om gaat en je kijkt naar de geschiedenis daarvan, er moest iets komen aan het eind van de Schrans, op een gegeven moment ie er voor gekozen dat het een groot kunstwerk zou moeten zijn. Er was eerst de gedachte dat dat een zeer fors budget zou moeten hebben. Er is gesproken in de orde van grootte van f 3 ton en er is gesproken met het Torenfonds om te kijken of van die kant een bijdrage gekregen zou kunnen worden. Uitein delijk is de keuze gemaakt om drie kunstenaars de opdracht te verlenen om voor een bedrag van f 150.000,een ontwerp te maken. Die ontwerpen zijn gemaakt, er is een keuze gemaakt en van degene waar de keuze op gevallen is, is voor het budget van f 140.000,een voorstel gekomen. Bij het plaatsen van het monumentale werk zijn nog enige aanpassingen in de omge ving nodig waar nog extra budgetten voor nodig zijn. Om in dergelijke gevallen de zaak ook financieel rond te krijgen, hebben wij een Fonds voor de Beeldende Kunst, dat bij een heleboel opdrachten de functie heeft om dit soort zaken te realiseren. Bovendien zal het vanwege de omvang van het project ook nodig zijn om bij de uitvoering ervan enige gemeentelijke begeleiding in te stellen. Ik zeg dit allemaal omdat ik op zich de opmerkingen van de heer Ten Hoeve heel terecht vind, dat voor elk onderdeel van het gemeentelijk beleid budgetbeheersing moet plaatsvinden, dat wij op ons geld moeten passen en dat het niet zo kan zijn dat budgetten als maar uitzetten. Maar ik heb niet de indruk dat dat bij het voorstel dat hier voorligt ook het geval is geweest. Ik zou het onterecht vinden als die indruk wel gewekt wordt. De opmerkingen over het Vrouwenmonument wou ik graag bij het volgende agendapunt behandelen. 50 De Voorzitter: Aan de orde is de stemming. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 20 (bijlage nr. 134). De Voorsitter: Aan de orde is Realisering Vrouwenmonument. De heer Orsving: Mijnheer de Voorzitter, ook in deze vergade ring wil ik namens mijn fractie nog even ingaan op het voor gestelde besluit. De totstandkoming van het onderwerp van mevrouw Eja Siepman van den Berg, alsmede het uiteindelijk resultaat, vinden wij op z'n minst omstreden. Als je naar de voorgeschiedenis kijkt, is dat op zich al een stukje vrouwenstrijd. Over smaak valt niet te twisten, maar toch mag de vraag gesteld worden of de Leeuwarder bevolking op dit monument zit te wachten. Zeker mag ook niet voorbijgegaan worden aan de negatieve associaties met het nog steeds voorkomende misbruik van het vrouwenlichaam. Verder blijft het pijnlijk dat hoofd en armen ontbreken. Is de strijd die gestreden is met fatale afloop? Ik vraag mij af of dit nu werkelijk het toonbeeld is van de vrouwenemancipatie. Zo zijn er meer vragen. Komt het monument wel op de goede plaats te staan? In de Prinsentuin staat nog een vrouw, een vrouw die dapper als een man strijdend haar taak doet. Een beeld dat ook de tand des tijds kan doorstaan. Ik doel daarmee op de koerierster. Zij staat daar zeker geëmanc ipeerd Verder blijven bij mij wat problemen over met de gigantische overschrijding van het budget dat oorspronkelijk gesteld was voor dit kunstwerk. In laatste instantie moet er nog eens f 22.000,aan worden toegevoegd. Ik vraag mij af of wij dat eigenlijk wel naar de burgers toe kunnen duidelijk maken. Wij zitten erg krap bij kas en het geld dat wij hebben zullen wij allereerst moeten besteden voor primaire levensbehoeften. Zo geldt dat voor de burger en zo geldt dat ook voor ons. Om die reden wil ik tegen dit voorstel stemmen. Mevrouw Waalkens: Mijnheer de Voorzitter, ik wil namens drie leden van mijn fractie een verklaring afleggen over dit punt. Ten eerste willen wij stellen, dat er een voorstel is gekomen van het 8-maart-comitéDat is een comité dat volledig zonder eigen middelen is. Ze wilden graag een vrouwenmonument. Het 51

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1993 | | pagina 26