ik niet te herhalen, en dat de PvdA-fractie akkoord is met het voorstel. De heer Greving heeft het verhaal van de heer Burg geheel ondersteund. Daar ben ik al op ingegaan. Vervolgens heeft hij mij gevraagd om criteria en doelstellingen voor de reorga nisatie te formuleren en dat in de notulen vast te leggen, zodat er een ijkmoment is voor een evaluatie. (De heer Ore- ving: Ik heb niet het woord reorganisatie gebruikt maar herstelactiesIk denk dat het niet zo zinvol is dat ik dat op dit moment doe, kort gezegd omdat de aanpak van de her stelacties begint met het formuleren van wat de produkten moeten zijn. Ik denk dat het verstandiger is om dat verhaal als uitgangspunt voor een succes voor de herstelactie te nemen dan een aantal algemene formuleringen, die ik hier nu best wel kan hanteren en zoals die ook in het stuk zijn verwoord, nog eens gaan herhalen. Ik denk dat men meer heeft aan een wat concretere vastlegging van taakstellingen, want dat is juist de bedoeling van deze herstelactie, zoals die in de toekomst opgesteld gaan worden, als de raad instemt met dit besluit. De heer Hoogeveen is met name ingegaan op de evaluatie van de grote reorganisatie. Ik heb al aangegeven hoe met de evalua tie van die reorganisatie om te gaan. Ik zou collega Heere willen vragen daarop te reageren. De heer Heere (weth.Voorzitter, mevrouw Garms heeft ge vraagd naar de resultaten van de evaluatie van de reorganisa tie en daarbij de veronderstelling uitgesproken dat die in de loop van 1995 bekend zouden zijn. Vanmorgen in het porte feuille-overleg Middelen dat ik elke maandag heb, hebben wij dit onderwerp ook besproken en daarover het volgende afge sproken. Er komt op de agenda van de eerstvolgende Commissie Middelen, ik geloof dat dat 14 september is, een mededeling over dit onderwerp en inhoudelijk komt die op het volgende neer. Zoals ik heb toegezegd zullen wij voor het eind van het jaar starten met de concrete werkzaamheden met betrekking tot de evaluatie. De eerste resultaten daarvan zullen in de buurt van maart/april volgend jaar bekend worden. Dan voldoen wij aan onze belofte dat wij binnen vier jaar de evaluatie bekend zullen maken. De heer Burg: Voorzitter, ik heb in mijn eerste termijn al een heleboel gezegd, ik heb dan ook niet de behoefte om nog eens zeer uitgebreid in te gaan op de reactie van de wethou 26 der. Alleen blijf ik van mening dat toen de rapportage, waarop gedoeld is en die ik een aantal keren heb aangehaald, bekend was, dat het tijdstip geweest had moeten zijn waarop de commissie deze rapportage ook onder ogen had moeten krij gen. Dat was voordat wij de bedoelde herwaardering hebben vastgesteld. Ik vind dat wij nu op oneigenlijke gronden deze herwaardering hebben bepaald. Toen had al een gedeelte even tueel gebruikt kunnen worden om deze herstelactie te voeren, nu komt het er extra overheen. Dat is ook de reden waarom wij zeggen als er èn een herstelactie èn een herwaardering moge lijk is plus een gevolg van de herstelactie moet zijn dat de dienst zoveel beter zal gaan functioneren, dan moet ook in de periode van vier jaar deze kleine f 3 ton daaruit te betalen zijn. (De heer Den Oudsten: De heer Burg zegt dat als het mogelijk is vinden wij dat het eigenlijk ook zou moeten. Hij stelt in zijn motie dat het moet. Wat voor argumenten heeft hij waaraan hij ontleent dat hij zegt dat het ook kan. Want hij zegt natuurlijk niet dat het moet zonder dat hij weet of het ook werkelijk kan. Daar ben ik heel benieuwd naar.) Ik heb twee voorbeelden aangehaald en ik neem dat als je de landelijke pers op dit ogenblik stringent volgt er in veel meer plaatsen, behalve een betrekkelijk kleine gemeente als Ede waar ze f 8 ton op ex-partners kunnen verhalen, gevallen boven water komen waarbij door verhaalacties en door het aanscherpen van de regelgeving in ieder geval een stuk minder uitgegeven moet worden, omdat er nogal wat oneigenlijk ge bruik boven water komt. Ik denk dat als je dat bekijkt, wij op een gegeven ogenblik uit die bedragen deze f 3 ton op een termijn van vier jaar boven water moeten kunnen halen. (De Voorzitter: De kleinheid van de gemeente Ede heeft meer te maken met de omvang van de problematiek dan het aantal inwo ners, neem ik aan, want Ede is beduidend groter dan Leeuwar den.) Maar heeft lang niet het aantal uitkeringsgerechtigden, voorzitter. Wat betreft de rapportage waarbij de wethouder zegt dat er een aantal conclusies uit getrokken worden, terwijl hij constateert dat tijdens een aantal verbouwingen de verkoop gewoon doorging, dat mag zo zijn, maar die verkoop ging wel door op de oude voet en vanuit een verouderde organisatie. Wanneer ik het heb gehad over een vastgeroest management en nog een aantal van dit soort termen, dan zijn dat een aantal conclusies die ik uit de rapportage gehaald heb. Wanneer anderen uit deze rapportages andere conclusies hebben getrok ken, heb ik het misschien anders gelezen, maar ik kan niet anders dan constateren dat er nogal wat fouten zijn ingesle pen in de loop van de jaren die niet hersteld zijn en waar door er, dat staat letterlijk in de rapportage, nog niet aan de minimale wettelijke eisen wordt voldaan. Dat is nogal wat en dan wil ik verder helemaal niet ingaan op de inhoud van de 27

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1993 | | pagina 14