heeft Ten eerste is die brief 13 augustus pas binnengekomen, dus de termijn om te reageren is erg kort. De vakantietijd heeft een rol gespeeld. Ik wil met name wijzen op de vele aspecten die toch een belangrijke rol spelen in dit geheel. Wij hebben de behoefte om dat goed uitgezocht te hebben, alvorens met een standpunt te komen. Daarom staat ook vandaag op de agenda om eerst het preadvies af te wachten. De te korte termijn en de vele ins en outs moeten eerst worden bestudeerd. Er zijn tot vanmorgen toe nog contacten geweest met het Huis van Bewaring naar aanleiding van deze brief, maar ook vanwege de problema tiek. Ik heb vanmorgen een gesprek mogen voeren met de direc teur van het Huis van Bewaring en gesproken over hoe het nu staat met de cellen, hoewel wij, naar ik heb begrepen, niet mogen spreken over cellen maar vertrekken. Wij zijn in dit stadium nog aan het onderzoeken welke mogelijkheden er zijn alvorens daar een standpunt over te bepalen. Ik wil er op wijzen, wat mevrouw Van ülzen ook zegt, dat het inderdaad een rijksaangelegenheid is. Op zichzelf hebben wij geen mogelijk heden om daar iets aan te veranderen, maar de raad kan uiter aard wel een mening hebben en die uitspreken. Maar ik hecht er wel aan om dan met een goed afgewogen voorstel bij u te komen Het verzoek van de heer Krol om wellicht een bezoek te kunnen brengen, is vanmorgen ook aan de orde geweest, omdat ik er zelf ook behoefte aan heb om te kijken waar het precies over gaat. Wij hebben die suggestie ter tafel gebracht en dat is mogelijk en zelfs op zeer korte termijn. De betrokken commis sie, ik denk Commissie Economische en Sociale Zaken, zal daartoe een uitnodiging krijgen. Dus er zijn al contacten geweest, maar in verband met het feit dat het nogal wat studie vraagt, zou ik de raad willen verzoeken het preadvies af te wachten, juist om een en ander zo zorgvuldig mogelijk te doen. Dan zeg ik met de heer Brinks, dit kan niet te lang wachten, dus het zal 4 oktober a.s. in de raad moeten. De heer Brinks: Ik wil eigenlijk meer reageren op datgene mevrouw Van Ulzen heeft gezegd. Zij heeft een aantal zaken naar voren gebracht waarvan ik zeg dat het toch een beetje anders ligt. De mensen kunnen wel weg, maar dan moeten ze naar het land van herkomst terug. Dan denk ik, dan geef je mensen ook niet al te veel keuze om weg te gaan, dan worden ze in feite wel gevangen gehouden. Zij zegt dat er niet wordt gediscrimineerd. Mijn informatie is dat mensen juist niet alleen maar omdat zij papieren hebben die eventueel wat twijfelachtig zouden kunnen zijn, maar omdat zij uit bepaalde landen komen, tegengehouden worden op Schiphol en vastgehouden worden in het grenshospi tium. Dan is er wel degelijk sprake van een vorm van discri minatie, kijken waar die mensen vandaan komen en op basis daarvan voetstoots aannemen dat ze niet in aanmerking komen voor een asielprocedure hier. Als het college in de zin van mevrouw Van Ulzen de brief zou beantwoorden, zijn er nog heel wat haken en ogen en zou ik toch het college willen verzoeken om al iets te zeggen over de mogelijke inhoud van de reactie op deze brief. Ik heb in ieder geval al twee elementen aange geven in mijn eerste termijn. Mevrouw Van Ulzen: Ik ben het met de heer Brinks eens dat het toch even anders ligt, daarom ben ik ook gaan informeren. Het ligt dus inderdaad even anders, maar kennelijk weer anders dan hij denkt. Ik had het erover dat mensen niet toegelaten werden op grond van het niet hebben van de juiste papieren, dat is de formele kant. Dat dat misschien wel eens met de voeten getreden zal worden, ben ik van overtuigd, want het blijft mensenwerk. Dat dit niet mag weet ik ook, maar er is formeel een goede regeling. Je gaat natuurlijk nooit zomaar uit je land weg, mijnheer Brinks kent mijn opvatting daarover uitstekend, dus dat hoef ik hem niet uit te leggen. Wat ik nu niet zo goed begrijp is, de commissie gaat nu een bezoek brengen en als dat bezoek niet leuk is zien wij van de depen dance af? (De Voorzitter: Je kunt iets doen of niet doen als je iets te doen of niet te doen hebt, maar dat is weer een nuancering die in het voorstel wel tot uitdrukking gebracht wordt en ook al te beluisteren viel uit de reactie van de wethouder. De heer Graving: Voorzitter, ik zou hier kort nog iets van willen zeggen. Ik kijk ook met enige verbazing naar het voorstel dat cellen in het Huis van Bewaring beschikbaar zouden zijn voor deze opvang, weliswaar als kamers, gezien het grote cellentekort dat wij in Nederland hebben. Dat levert bij mij toch zeker de nodige vraagtekens op. Ik vind wel dat allochtonen in ons land, ook al beschikken ze nog niet over de goede papieren, een goede opvang verdienen. Helaas kunnen wij ze nog niet zo tot dit land toelaten, ik vind dat daarom een adequate opvang noodzakelijk is. Als Leeuwarden daaraan een bijdrage kan leveren, vind ik dat een goede zaak. Tegelijk is het zo dat zaken die op landelijk niveau spelen, ook op landelijk niveau besloten behoren te worden, dus wat dat betreft zullen wij als raad onze beper kingen moeten kennen. De laatste opmerking die ik wil maken is dat ik mij wil

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1993 | | pagina 4