dezelfde datum op. Kan de wethouder alsnog een verklaring geven hoe het kan dat een verslag al in mei kan worden afge rond terwijl de besluitvorming van juni daar al in staat opgenomen? De heer Dekker: Voor ons ligt het jaarverslag 1992 van het gemeentelijk discriminatiemeldpunt. Centraal bij de start van het discriminatiemeldpunt stond het belang dat gehecht werd aan een actief gemeentelijk beleid met betrekking tot het bestrijden van racisme en discriminatie. Op basis van het voorliggende verslag en ook de verslagen die over de daar- voorliggende jaren zijn geschreven, delen wij met het college de opvatting dat er op dit moment nog steeds voldoende aan leiding is om ook als gemeente daar waar mogelijk een actief beleid te voeren. Een van de bedoelingen bij het starten van het discriminatiemeldpunt was onder andere de signalerings functie, die bedoeld was om nader inzage in de aard van de problematiek te krijgen. Gelet op de inzage die nu inmiddels is verkregen, wij hebben dat ook in de commissie gesteld, leek dit mijn fractie een goed moment om het effect van het meldpunt eens nader onder de loep te nemen en de vraag te beantwoorden of er andere, al of niet in de plaats van het meldpunt, activiteiten mogelijk of wenselijk zouden zijn die een beter antwoord geven op de huidige ontwikkelingen. Ik heb daarover navraag gedaan bij de secretaris van de commissie, omdat ik meende dat de wethouder op dat punt een toezegging had gedaan, maar uit het besluitenlijst je van de Commissie Algemene Zaken van 13 september j.l. is dat niet gebleken. Ik zou graag van de wethouder bevestigd willen hebben dat hij op dit punt een toezegging heeft gedaan om met nadere voorstel len te komen, zo mogelijk in het tweede kwartaal van 1994, waarbij ik nog volledigheidshalve kan opmerken dat de wethou der toen heeft aangegeven dat hij bij de reactie op het verzoek vanuit de commissie mee zou betrekken de resultaten van de conferentie verder dan op het eerste gezicht. De heer Bilker (weth.): Voorzitter, mijnheer Dekker spreekt over een actief beleid uitmondend over het punt signalerings functie. Ik heb begrepen, dit nog eens evaluatief aan de orde te stellen en wellicht ook wat in een breder verband te stellen. Ik heb toen in de commissie gezegd en ik herhaal dat dat wij ook even de resultaten van die conferentie op 12 oktober a.s. afwachten waar ambtelijk Leeuwarden ook verte genwoordigd is en dat ik dan zal bekijken wat wij kunnen doen. Zo heb ik het geformuleerd. Of dat een toezegging is, kan men zelf concluderen. Wel heb ik daar aan toegevoegd, verwijzend naar de discussie die wij in juni j.l. in de 30 commissie hebben gehad en in juli in de raad, dat wij toen ook een drietal jaren tegelijk hebben behandeld waar ook een aardige evaluatie aan ten grondslag lag, met name ook omdat toen een analyse is gemaakt, zij het wel niet zo'n uitgebrei de, maar ook ten opzichte van de verbreding die toen door de raad is goedgekeurd. De heer Greving stelt een procedurele vraag waar ik in de commissie ook het antwoord op heb gegeven. Het verslag over 1992 is in mei afgesloten in de interne commissie, in juni is het ambtelijk afgeaccordeerd en in het vervolgtraject geko men, in september in de Commissie Algemene Zaken en nu in de raad. Dus als hij vraagt wanneer wij het echt afsluiten, het agendapunt heet Vaststellen van het verslag, dan is dat dus nu. De VoorzitterAan de orde is de stemming. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 25 (bijlage nr. 198). De Voorzitter: Aan de orde is Groenbeleidsplan Leeuwarden. Mevrouw Dikken: Mevrouw de voorzitter, het voor ons liggende Groenbeleidsplan is na diverse inspraakrondes en aanvullingen toegegroeid naar een compleet geheel. Ik vind dan ook dat al de mensen die hebben meegewerkt aan het tot stand komen van dit groen-groeiplan, zou ik bijna willen zeggen, onze compli menten verdienen. In de raadsbrief wordt het Groenbeleidsplan een sectoraal plan genoemd, dat is juist. Wel zal in de toekomst, wanneer er nieuwe plannen ontwikkeld worden voor deze stad, het groenbeleid op een gelijkwaardige manier meegewogen moeten worden met alle andere belangen. De verbinding die er wordt gemaakt tussen het groen en het milieu is terecht, want een schoon en levenswaardig milieu kan niet zonder groen. Door middel van een analyse van de huidige situatie wordt duidelijk waar de knelpunten zitten en hoe deze moeten worden opgelost. Voor de lezer wordt zo duidelijk hoe de gemeente Leeuwarden in de toekomst het groen er uit wil laten zien. De ontwikkeling van het Groenbeleidsplan heeft nogal wat teweeg gebracht. Druk bezochte wijkbijeenkomsten, stukken in 31

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1993 | | pagina 16