De Voorzitter: Aan de orde is de stemming over Sub F van de
mededelingenlij st
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het
voorstel van b. en w. met inachtneming van de overgenomen
motie.
Punt 26 en 27 (bijlage nr. 195 en 205).
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig de
voorstellen van b. en w.
Punt 28 (bijlage nr. 211).
De Voorzitter: Aan de orde is Verhoging van de kredietlimiet
van de Stichting Gemeenschappelijke Kredietbank Friesland tot
waartoe zij kasgeld kan opnemen van de gemeente Leeuwarden.
De heer Graving: Mevrouw de voorzitter, ik had bij agendapunt
22, jaarrekening van de Gemeenschappelijke Kredietbank, al
gezegd dat ik iets zou zeggen bij punt 28. Dat betreft het
feit dat nu de commissie gevraagd is via een schriftelijke
raadpleging - er staat in dat de commissie gehoord is, kenne
lijk heeft de commissie nog niet ingestemd - om het krediet
maximum voor de kredietverlening ten bate van de kredieten
die de GKB weer kan uitzetten, dat de gemeente die zou kunnen
verruimen van f 5 miljoen naar f 8 miljoen. Ik moet zeggen,
toen dat stuk bij mij op de mat viel, gaf dat nogal wat
verbazing, want heel kort daarvoor hebben wij juist de jaar
rekening in de commissie aan de orde gehad. Ik had daar mijn
verontrusting uitgesproken over het feit dat het bedrag dat
wij als gemeente beschikbaar stellen aan de GKB nogal wat
hoger is dan de bedragen die weer uitgezet worden in Leeuwar
den. In een gemeenschappelijke regeling dragen partijen ook
gezamenlijk bij aan het verschaffen van de kredietfaciliteit.
Alle gemeenten doen daarin mee, alleen tot nu toe heeft
Leeuwarden wat verder zijn nek uitgestoken. Het verbaasde mij
dat dit stuk bij mij op de mat viel, want de wethouder had in
de commissie met geen woord gerept over de aanvraag om dat
krediet ook nog te verhogen. Ik heb toch nog even het jaar
verslag erbij gepakt en ben tot de conclusie gekomen dat wij
op dit moment, inclusief een rekening courant-krediet op 1
januari 1992, een bedrag van f 8.997.252,beschikbaar stel
42
len. Daar is een gedeelte van in rekening courant, zijnde
iets meer dan f 7 ton, maar aan kasgeldleningen hebben wij op
dit moment al een bedrag beschikbaar gesteld van
f 8.250.000,Dat overstijgt dus zelfs de limiet die het
college nu vraagt van de raad. Dan begrijp ik het helemaal
niet meer. Ik denk dat het op dit moment verstandig is dat de
wethouder probeert, wat mij betreft in de commissie, eerst
opening van zaken te geven hoe het kan zijn dat de limiet
hier overschreden is, want dat blijkt al veel langer het
geval te zijn en hoe het bovendien nog eens kan dat nu een
kredietverruiming wordt gevraagd, die zelfs niet voldoende is
om het krediet dat wij beschikbaar gesteld hebben af te
dekken. Ik zou het college willen vragen om dit terug te
nemen en voor discussie te brengen in de Commissie Middelen.
De heer Heere (weth.): Voorzitter, voordat ik op de laatste
vraag van de heer Greving inga - daar zou het college zich
even over moeten beraden - wil ik toch een poging doen om de
heer Greving tot andere gedachten te brengen.
In de eerste plaats zijn opmerking over het feit dat de
lening van Leeuwarden, zoals wij die nu gaan verstrekken,
hoger is dan de uitgezette bedragen, met andere woorden dat
er een relatieve wanverhouding is tussen de bedragen die
Leeuwarden leent en de bedragen die in en ten behoeve van
Leeuwarders worden uitgezet. Op zichzelf is dat juist, ik heb
de jaarrekening 1992 er ook nog eens bij gepakt. De heer
Greving zegt dat de partners in de gemeenschappelijke rege
ling gezamenlijk de risico's moeten dragen. Daar ben ik het
mee eens, maar dat zegt nog niets over de mate waarin je
onderling afspreekt de financiering te zullen regelen, met
name niet als je weet dat de risico's daarvan in de eerste
plaats door middel van gemeentegaranties worden afgedekt. Met
andere woorden de bedragen die in de andere gemeenten worden
verstrekt worden door gemeentegaranties uit die gemeenten
afgedekt. In de tweede plaats is het zo dat wij als raad
zowel de begroting als rekening vaststellen. Daardoor kunnen
wij de vinger aan de pols houden, met andere woorden wij
hebben zicht op wat er gebeurt en bovendien zijn de risico's
in financiële zin door die derden afgedekt waar ze ook be
trekking op hebben.
Zijn opmerking dat er op dit ogenblik al een hoger leningpla
fond in de boeken voorkomt dan wij op dit moment vragen is
feitelijk juist, de cijfers wijzen dat uit. Overigens is het
totale bedrag dat ten behoeve van Leeuwarden wordt uitgegeven
lager dan die f 8 miljoen, dat zal de heer Greving ook opge
vallen zijn, dat is namelijk nog geen f 7 miljoen. Dat bete
kent dat er op dit moment een inhaalbesluitvorming plaats
vindt, waar overigens de directeur - dat zal hem wellicht ook
43