opgevallen zijn - in zijn brief aan ons van zegt dat er over een aantal financieel-technische vragen die er nog leven, want die vraag naar de verhouding Leeuwarden andere gemeenten is wel degelijk ook in die richting gesteld, nog overleg met hen over kunnen voeren. Ik zou dat laatste willen vooratel len. Ik zou willen voorstellen om het besluit zoals wij dat voorgelegd hebben gekregen nu te nemen en dat wij vervolgens met de directeur, dat zal dan de eerst aangewezen portefeuil lehouder op dat punt zijn, overleggen hoe wij die verhouding tussen dat wat in Leeuwarden wordt uitgezet en dat wat door Leeuwarden wordt gefinancierd zo goed mogelijk recht kunnen trekken, dan wel dat wij de daardoor eventueel extra risico's die wij zouden lopen voor 100% afdekken, want dan maakt het niets uit. Een laatste opmerking. Het kost ons ook niets, want wij brengen exact dezelfde rente in rekening dan de rente die wij voor die bedragen moeten betalen. Daarmee denk ik dat je de positie als een vrij risicoloze hebt gemarkeerd. De heer Greving heeft met mij geconstateerd dat de kredietbe hoefte er blijkbaar is. Ik zou dan ook willen voorstellen in eerste instantie om het voorstel van het college te volgen met de toezegging dat wij met de directie van de bank nog eens nader zullen overleggen over de praktische uitwerking van die leningkwestie. De heer Brinks: De wethouder zegt dat de leningbehoefte bestaat. Dat hebben wij gezien, daarom moet het bedrag ook omhoog. Dat snap ik en daar zou ik ook wel mee akkoord kunnen gaan, maar hoe zorg je er voor dat er niet weer over het krediet heen wordt gegaan, want dat is nu feitelijk gebeurd. Kun je niet alleen met onze jaarrekeningen maar ook op een andere manier zodanig de vinger aan de pols houden dat een plafond van een krediet niet overschreden wordt? Ik denk dat daar dan vooral over gepraat moet worden. De heer Greving: Mevrouw de voorzitter, ik wou aansluiten bij wat de heer Brinks naar voren brengt, want het is een zorge lijke ontwikkeling dat wij kredieten als raad vaststellen die dan zo maar overschreden kunnen worden, zonder dat daar iemand over valt, tenzij er een jaarrekening aan de orde ie. Gelukkig gaat het bij ons in dit geval niet om zulke grote bedragen als in Groningen gespeeld heeft en wij stellen gelukkig onze kredieten ook op een hele andere wijze beschik baar dan in Groningen gebeurd is. Wat dat betreft kunnen wij de zaken niet met elkaar vergelijken, maar ik vind wel dat wij correct met deze zaken om moeten gaan en ons moeten 44 houden aan de afspraken die gemaakt zijn en niet achteraf nog eens een kredietje moeten verhogen, omdat er al eerder ge bruik van gemaakt is. Daarom heb ik toch wat moeite met het feit dat nu een plafond op f 8 miljoen wordt gelegd, terwijl er f 8,25 miljoen al in lening is gegeven. Wat de wethouder verder zegt over de risico's of die er wel of niet zijn en of die voldoende afgedekt zijn, denk ik dat hij daar volledig gelijk in heeft, maar dat neemt niet weg dat wij correct moeten boekhouden. De heer Den Oudsten: Voorzitter, ik begrijp uit deze discus sie twee dingen. Allereerst staat in de raadsbrief dat de commissie heeft besloten te adviseren met het voorstel ak koord te gaan, dat is feitelijk onjuist. (De heer Beere: Wat is feitelijk onjuist?Ik begrijp dat de commissie niet heeft besloten akkoord te gaan. (De heer Heere: Waar concludeert de heer Den Oudsten dat uit?) Uit de opmerking van de heer Greving. Ik kan mij niet voorstellen dat hij akkoord is gegaan met dit voorstel. (De heer Beere: Maar dan kan de commissie nog wel akkoord gaan.) Dan gaat het nog altijd om de meerderheid van de commissie. Het tweede punt is dat als dit betrekking heeft op iets wat reeds gebeurd is, dan is het toch niet een probleem om de zorgvuldige weg te bewandelen zoals de heer Greving die schetst en er een maand mee te wachten en dit eerst te be spreken in de commissie. De heer Heere (weth.): De heer Brinks zegt, de kredieten zo in de gaten houden dat wij, eerder dan nu uit de jaarrekening blijkt, constateren dat limieten zijn gebruikt die niet zijn vastgesteld. Ik ben dat met hem eens. Ik ben het ook eens met de heer Greving dat wij zorgvuldig moeten boekhouden. Ik ben het overigens ook met hem eens dat elke vergelijking met een ander noordelijk stedelijk knooppunt hier niet op z'n plaats is. Zijn opmerking van zouden wij niet nog verder moeten gaan dan f 8 miljoen omdat er nu al f 8,25 miljoen staat, ben ik het in die zin mee eens dat ik nog eens zou moeten nagaan bij de GKB of dat een incidentele behoefte is geweest of dat dat inderdaad een permanente structurele behoefte is. Als dat laatste het geval is, zouden die wij kredieten weer moeten aanpassen. Wat de besluitvorming betreft, in de commissie is gevraagd, naar ik aanneem, om instemming in de sfeer van geen bericht goed bericht. De heer Greving heeft kennelijk bericht gegeven dat hij niet akkoord is, dat hebben anderen blijkbaar niet gedaan, daaruit is de conclusie getrokken dat de commissie akkoord is gegaan. Er had kunnen staan, maar ik weet niet of 45

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1993 | | pagina 23