dat de gebruikelijke procedure is, dat de commissie in meer
derheid akkoord is. In feite is dat zo, maar het komt mate
rieel op hetzelfde neer, dus heeft de commissie het college
geadviseerd om akkoord te gaan.
Ik stel voor dat wij de zaak nu accorderen onder de toezeg
ging dat wij over de punten:
a. de kredietlimiet en
b. de wijze waarop de controle op de handhaving van de
limiet zal worden verscherpt,
nog eens met elkaar in de commissie van gedachten wisselen.
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het
voorstel van b. en w. met inachtneming van de toezegging van
de wethouder.
Punt 29 (bijlage nr. 204).
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het
voorstel van b. en w.
Punt 30 (bijlage nr. 208).
De Voorzitter: Aan de orde is Verkoop Stadskantoor aan een
door de gemeente op te richten stichting.
De heer Oreving: Mevrouw de voorzitter, ik heb in de commis
sie ook al opgemerkt dat het een hele verstandige zaak is om
te kijken hoe wij de belastingdruk voor onze gemeente wat
lager kunnen maken. Daarbij maken wij gebruik van een moge
lijkheid die de wetgever ons biedt om een beheersstichting in
het leven te roepen die het wel en wee van ons Stadskantoor
zal gaan beheren en die in feite ook het Stadskantoor gaat
kopen. Wat dat betreft alleen maar lof voor wat er nu ligt.
Ik heb nog twee vraagjes hierover.
Het laatste bericht dat gekomen is van onze financiële advi
seur op dit punt, is een faxbericht van 15 september j.l. dat
bij de ingekomen stukken ligt, daar staat heel nadrukkelijk
in vermeld dat de rente die de stichting over de lening aan
de gemeente zou moeten betalen eigenlijk niet meer moet zijn
46
(derhalve niet meer) dan 4,5%. Mijn vraag op dit moment, naar
aanleiding van dit laatste faxbericht, waar ook het totale
bedrag is aangepast van f 28 miljoen naar f 30 miljoen als
verkoopprijs, waarom er toch is afgeweken van het percentage
van 4,5 en de stichting 4,8 in rekening wordt gebracht. Dat
is niet conform onze financiële adviseur daarover naar voren
brengt. Dat zou kunnen inhouden dat de stichting in financi
ële problemen komt omdat zij meer rente moet betalen. Die
zorg zou ik de toekomstige stichtingsleden niet direct willen
toeschuiven
Dat stichtingsbestuur is conform de statuten samengesteld uit
leden van het college van burgemeester en wethouders. Wij
willen als raad graag ook wat grip houden op de hele con
structie, dus is in de statuten een veiligheidsklep inge
bouwd. Dan staat er, de bestuursbevoegdheid die het stich
tingsbestuur heeft, is dat zij bepaalde besluiten kunnen
nemen, maar dat zij voor een aantal besluiten vooraf de
schriftelijke goedkeuring moeten hebben van het college van
burgemeester en wethouders. Ik heb mijn verbazing daarover
geuit in de commissie waar dit aan de orde was. Hoe kun je
dezelfde personen eerst met de pet op van stichtingsbestuur,
vervolgens een controlerende functie geven, maar dan met de
pet van college van burgemeester en wethouders op? Dat be
treft precies dezelfde mensen. Is het wel effectief en is het
wel verstandig als wij als raad de bevoegdheid die wij op dit
moment hebben om goedkeuring te geven aan besluiten als het
gaat om verkoop en het bezwaren bijvoorbeeld van het Stads
kantoor zo maar te delegeren naar het college van burgemees
ter en wethouders? Wethouder Heere heeft daar in de commissie
over opgemerkt dat er uiteraard verslag zal worden gedaan.
Achteraf natuurlijk, daar koop ik niet zoveel voor. Ik heb
daar juridisch advies over ingewonnen, dat heb ik in de
commissie gezegd. De Leeuwarder advocaat, die ik daarover
geraadpleegd heb, heeft gezegd dat dit een constructie is die
zo eigenlijk niet goed is. Om die reden wou ik op dit punt
met een motie komen die luidt als volgt:
"De raad van de gemeente Leeuwarden,
in vergadering bijeen op maandag 4 oktober 1993,
behandelende het voorstel tot verkoop van het Stadskan
toor aan een door de gemeente op te richting stichting;
kennis genomen hebbende van:
concepten van verkoopakte, statuten van de stichting en
de huurovereenkomst;
overwegende
dat het stichtingsbestuur bestaat uit leden van het
college van burgemeester en wethouders van de gemeente
Leeuwarden en dat het derhalve geen zin heeft vooraf
47