van Leeuwarden (AROL)
de uitwerking van de projecten uit het investeringspro
gramma Economische Voorzieningen;
de samenwerking met de Westergo-gemeenten;
- het project Tegengas;
- een geactualiseerde notitie omtrent acquisitie en promo
tie
Positief punt dat verder kan worden genoemd, is dat buiten
landse investeerders steeds vaker Leeuwarden bezoeken, echter
nog steeds zonder concreet resultaat. Dat vele bezoek is één
van de vele positieve effecten van het verwerven van de
knooppuntstatus
De duidelijke keuze voor de nutri-business is een ander be
langrijk punt.
Een aantal van de genoemde plannen zijn gerealiseerd, zoals
het Frieslandhalcomplex. Met een aantal plannen is een begin
van uitvoering gemaakt (Westergo-projecten, Actieplan Tegen
gas en nota Promotie en Acquisitie)
Dit zal de komende tijd resultaten op moeten leveren! Er
moeten hierbij concrete doelen worden gesteld.
In de afgelopen jaren zijn veel dingen op papier gezet en is
al veel bereikt. Maar dat is nog niet voldoende. We zullen
nog meer moeten doen. Het CDA is nog lang niet bereid zich
maar bij deze situatie neer te leggen en te zeggen: we geven
de hoop op voor een grote groep mensen die op dit moment geen
werk meer heeft.
Ik wil een aantal punten noemen.
De komende tijd moet gewerkt worden aan de uitwerking
van de plannen voor de Westergo-zone. Alleen met goede
projecten kun je Haagse en Europese subsidies krijgen.
Dat levert resultaat op. Het bewijs daarvoor is het
Frieslandhalcomplex
Met een goede uitwerking alleen, ben je er nog niet. De
gemeente moet hier ook geld in steken om subsidies bin
nen te halen. Het CDA onderkent dit en is daar omwille
van de toekomst van Leeuwarden toe bereid. Dat betekent
wel dat de werkgelegenheidseffecten van de genoemde
projecten substantieel moeten zijn. We kunnen het ons
niet veroorloven geld te steken in projecten die uitein
delijk niets opleveren.
Goede, effectieve samenwerking met provincie, Kamer van
Koophandel en Fabrieken, Noordelijke Ontwikkelingsmaat
schappij, enz. kan tot resultaten leiden. We denken
21
ondermeer aan het beheer van bedrijventerreinen en aan
een gezamenlijke acquisitie. Ook de wijze waarop co
financiering plaats vindt zou onderdeel moeten uitmaken
van deze samenwerking.
Waar mogelijk moet ook het bestaande bedrijfsleven hier
bij worden betrokken. Het CDA vindt dat bijvoorbeeld het
Structuurfonds voor de marktsector onder een gezamen
lijke bestuurlijke en financiële verantwoordelijkheid
moet vallen. Op basis van vooraf gestelde criteria kun
nen bestaande bedrijven en nieuwe bedrijfsinitiatieven
worden gesteund.
Wij willen met betrekking tot dit punt de volgende motie
indienen
"De gemeenteraad van Leeuwarden;
in vergadering bijeen op 15 en 16 november 1993;
behandelde de Hoofdlijnennotitie 1994-1997 en de daarbij
behorende begrotingen;
constateert dat
de werkgelegenheidssituatie in Leeuwarden niet roos
kleurig is;
het bestaande bedrijfsleven de basis vormt voor het
behoud en de uitbreiding van de werkgelegenheid;
het bedrijfsleven en het gemeentebestuur een gezamen
lijke verantwoordelijkheid dragen voor de verbetering
van de werkgelegenheid;
het Structuurfonds voor de marktsector een belangrijk
instrument kan zijn ten behoeve van de verbetering
van de werkgelegenheid;
besluit
het bedrijfsleven in Leeuwarden nadrukkelijk te betrek
ken bij de besteding van de gelden uit het Stimulerings
fonds Werkgelegenheid;
vraagt het college:
op korte termijn te onderzoeken hoe een gezamenlijke
financiële en bestuurlijke verantwoordelijkheid vorm kan
krijgen;
en gaat over tot de orde van de dag."
De motie is mede-ondertekend door mevrouw Tiemersma.
(De Voorzitter: Motie nr. 2 van de CDA-fractie maakt deel uit
van de beraadslagingen.
De CDA-fractie geeft hoge prioriteit aan het Stimulerings
fonds Werkgelegenheid Marktsector. Mede in het licht van de
co-financiering van toekomstige projecten. Om dit te bena
drukken stellen wij voor structureel een extra storting te
doen in het fonds voor de marktsector.
22