speelt de discussie binnen het RBA uitsluitend bij het JWG. Daar kan ik over zeggen dat wij het volstrekt met de D66- fractie eens zijn en dat de gemeentelijke vertegenwoordigers in het RBA dan ook bij de vaststelling van het regionale beleidsplan een minderheidsstandpunt hebben ingenomen, alleen werkgevers en werknemers zijn het daarover niet met ons eens. In andere regio's hebben werkgevers en werknemers kennelijk een andere opvatting. Overigens is mogelijk dat als minister De Vries doet wat hij zegt - en dat ben ik eigenlijk wel van hem gewend - en wetgeving maakt op dat punt dat die doorstro ming naar de marktsector er ook inderdaad in staat, wij dan van het probleem af zouden zijn. Op de opmerkingen over de financiële nood en het nemen van onorthodoxe maatregelen en het interen op eigen vermogen, zou ik morgen graag bij de financiële beschouwingen terug willen komen De WD-fractie heeft wat mij betreft in ieder geval één concrete vraag gesteld: hoe is er met de suggestie over het Friese keurmerk omgegaan. Wij hebben zowel met de Kamer van Koophandel als met een aantal bedrijven die kwestie aan de orde gesteld en bespro ken. Gebleken is dat met name bij het bedrijfsleven een zekere aarzeling is om daar daadwerkelijk toe over te gaan, althans om daar een hoge prioriteit aan te geven. Een aantal bedrijven hebben al eigen keurmerken, het begrip Friese Vlag kom je bij wijze van spreken over de hele wereld tegen. Bij ons is de gedachte opgekomen, en dat zullen wij ook proberen in te voeren, om in het agrarisch handelscentrum, dat bij de Frieslandhal zal starten, dat een plaats te geven en te zien of men daar bedrijven kan aantrekken die daar wat voor voe len. De heer De Beer heeft ook nog een opmerking gemaakt over de binnenstad als economisch hart van Leeuwarden en van Fries land. Ik ben dat met hem eens. Wij gaan met betrekking tot de ontwikkeling van het gebeuren in de binnenstad samen met het bedrijfsleven bezig met distributie-planologisch onderzoek, waardoor heel precies in beeld wordt gebracht wat daar in de toekomst gewenste ontwikkelingen zullen zijn. Ik denk dat dat een goede zaak is. De PAL/GL-fractie heeft een aantal opmerkingen gemaakt over - ik moet daar nu alvast toch een voorschotje opnemen vind ik - het ontbreken van een inhoudelijke visie bij de bezuini gingen. Zij zegt dat er maar wat gedaan wordt, kaasschaaf en botte bijl. Ik vind dat - en ik denk velen met mij in deze raad - een grove onderschatting is van wat wij hebben gedaan. De heer De Beer heeft daar overigens een nog ludiekere opmer king bij gemaakt. Hij heeft gezegd dat het niet veel kon zijn 77 gezien de samenstelling van het gezelschap. (De heer De Beer: Ik denk dat de wethouder nu wat dingen door elkaar haalt.) Dat zou kunnen. Ik denk toch dat ik in de richting van de heer Heins moet zeggen als hij zegt dat wij die hele kernta kendiscussie niet fatsoenlijk hebben gevoerd en dat wij maar wat met de botte bijl aan het zwaaien zijn, ik daar nadrukke lijk afstand van neem namens het college. Wij vinden dat wij wel degelijk, dat blijkt ook uit de nota Hoofdlijnen, een visie op tafel hebben gelegd. Die kan de heer Heins niet delen, dat is zijn goed recht, maar ik vind niet dat hij kan beweren dat wij niet een duidelijke heldere visie op tafel hebben gelegd. Dan heeft de heer Heins nog gevraagd of het college enig idee heeft over hoeveel werklozen uit Leeuwarden er bij Aegon terecht zijn gekomen en of dat aantal opweegt tegen de extra miljoenen enz. Ik weet het niet precies op dit moment, maar ik heb wel enig idee. Toen Aegon zich hier vestigde, is zij een CAO-verplichting aangegaan om voor bepaalde projecten mensen uit doelgroepen, bijvoorbeeld herintreders, gericht aan te trekken. Enkele tientallen herintreedsters zijn op die wijze aan een baan geholpen. Dat is een direct antwoord op de vraag van de heer Heins. Maar er is ook nog een ander ant woord te geven, dat is dat de komst van Aegon natuurlijk ook indirect een geweldige hoeveelheid arbeidsplaatsen heeft opgeleverd. Als het anders was gelopen en Aegon was in Gro ningen terecht gekomen, dan waren wij dat wat hier zat kwijt geweest en hadden wij er niet bij gekregen wat nu vanuit Groningen hier is gekomen. In de tweede plaats was er dan niet gebouwd. Een eenvoudig rekensommetje zegt dat per mil joen geïnvesteerd vermogen in de bouw een achttal manjaren gerekend kan worden. Dan kom je al gauw op een indrukwekkend aantal arbeidsplaatsen uit wat dat heeft opgeleverd. Los van de multiplier die er uitgaan van het hebben van zoveel mensen en de uitgavepatronen die zij hier in de stad doen. Ook dat levert werkgelegenheid op. Nog afgezien van de inkomsten die de gemeente ook nog krijgt uit de onroerend goedbelasting, de leges voor de bouw, enz. Daar is een sommetje van te maken waardoor het beeld dat de heer Heins schetst, namelijk dat wij er alleen maar miljoenen in hebben gestopt en dat daar niets voor terug gekomen is, toch aanzienlijk positiever is. (De heer Heins: Ik stelde alleen de vraag.) Ja. maar het was een wat suggestieve vraag, vond ik. Ik heb op de opmerking dat er zich geen nieuw bedrijf in Leeuwarden heeft gevestigd al geantwoord. De opmerking van de heer Heins dat volledige werkgelegenheid een illusie is, wordt los van de opmerking dat je zou kunnen zeggen dat zo'n opmerking wat haaks staat op van ga je gewel dig inspannen om werkgelegenheid te creëren, ook door het 78

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1993 | | pagina 40