werking. Dan hebben wij het over termijnen en de kosten die met een en ander gemoeid zijn. Gevraagd is of geconstateerd is dat het autoluw maken, ook landelijk gezien, van binnensteden en met name winkelgebieden gedekt wordt, zoals ook gebleken is uit de enquêtes. Onze eigen enquêtes, wij hebben daar een drietal verschillende uitgevoerd, geven aan dat er een behoorlijk draagvlak is om verder te werken aan het verkeersluw maken van met name het Schavernek, Nieuwestad en Wirdumerdijk. De lus Schavernek - Nieuwestad - Wirdumerdijk maakt onderdeel uit van het Ver- keersmilieuplan, dat is afgerond. Het vormt daar een eerste fase van; daar zit een voorstel in opgenomen. Wij hebben afgesproken dat wij de behandeling van het Verkeersmilieuplan zullen koppelen aan de behandeling van het Parkeerbeleids- plan. Dat betekent dat wij even wat pas op de plaats hebben gemaakt met betrekking tot het verkeersluw maken. Maar het is de bedoeling dat wij eind deze maand of begin december de openbare discussie starten van die beide plannen. Daar maakt dit verkeersluw maken een essentieel onderdeel van uit. Er is gewezen op de dan noodzakelijke kosten verbonden aan het herinrichten als wij overgaan tot het verkeesluw maken van met name Nieuwestad en Wirdumerdijk. Er zullen niet alleen reconstructiekosten zijn, maar in dat geval zullen ook een aantal parkeerplaatsen vervallen en dat betekent ook derving van opbrengsten. Wij moeten tegelijkertijd constateren dat wij noch voor de reconstructie noch voor die derving middelen beschikbaar hebben. Mevrouw De Haan heeft vervolgens verwezen naar mogelijkheden zoals die in Den Bosch en Enschede zouden zijn, waar een parkeerfonds in ruime zin bestaat en waarin ook flankerend beleid uit de opbrengsten van parkeermiddelen kunnen worden betaald. Ik heb al gewezen op het feit dat wij binnenkort een parkeerbeleidsplan gaan afronden, althans voorstellen aan de raad zullen gaan voorleggen. In die voor stellen wordt ook gesproken over een parkeerfonds en ook over een parkeerfonds in ruime zin. Welke aspecten wij onder dat fonds gaan brengen. Waar de opbrengsten van het parkeren allemaal aan kunnen worden besteed, zal in die discussie verder tot uiting kunnen komen. Maar wij kunnen de opmerkin gen van mevrouw De Haan in ieder geval bij de discussie be trekken. De CDA-fractie heeft geen punten aan de orde gesteld die beantwoording door mij vragen. De D66-fractie sprak over een motie die vorig jaar is inge diend door deze fractie met betrekking tot de mogelijkheden van onderzoek naar een regionaal grondbedrijf. Zij vraagt naar de stand van zaken. Ik constateer dat die motie vorig 96 jaar niet is aangenomen, hij is ingetrokken naar aanleiding van een toezegging van mijn zijde, waar ik bereid zou zijn om dit punt aan de orde te stellen in het kader van het overleg platform Stadsgewest. Dat zij gesteld voordat het beeld gaat ontstaan dat wij hier een aangenomen motie behandelen. Ik moet constateren dat de gedachten om te komen tot vorming van een regionaal of stadsgewestelijk grondbedrijf niet onmiddel lijk door alle partijen enthousiast is ontvangen. Met name de gemeenten die een wat gebrekkig grondbedrijf hadden, waren toch duidelijk positiever dan de andere gemeenten. Dat is allemaal natuurlijk voorspelbaar. Het feit is wel dat wij gezegd hebben dat het verstandig is om ons in ieder geval te beraden over de mogelijkheden, want het kan een aantal pro blemen wegnemen. Binnenkort zal een notitie met voor- en nadelen, zonder voorlopige standpunten, met betrekking tot de vorming van zo'n stadsgewestelijk grondbedrijf aan de orde worden gesteld. Parallel daarmee worden zowel in het kader van het ontwerp-streekplan als in het kader van het ontwerp- sociaal economische beleidsplan van de provincie gedachten neergelegd met betrekking tot een bedrijfschap. Een bedrijf schap vooral toegespitst op de bovenlokale bedrijfsterreinen in de centrumgemeentes. Die discussie loopt, althans er is van verschillende kanten gezegd dat het verstandig is daar eens aan te denken. Ik wil er ook op wijzen dat er eenzelfde gedachte ligt besloten in de plannen die wij in het kader van de Westergo-zone hebben geformuleerd. Met andere woorden, vanuit verschillende kanten wordt zeer serieus zo langzamer hand nagedacht over de vraag of een gemeenschappelijk grond bedrijf niet een positieve wending kan geven aan al die discussies waar met name primaire concurrentie de discussie tussen gemeenten negatief beïnvloeden. De bezwaren die daar mee gemoeid zijn heeft collega Heere al naar voren gebracht. Het gaat om een buitengewoon lastige discussie, je praat over nogal wat bevoegdheden als je het hebt over de grondbedrij ven. Ik kan nu niet aangeven wat de conclusie daarvan zal zijn, maar de inzet van het college is in ieder geval om daar gereserveerd positief mee om te gaan. Er is vervolgens gevraagd door de D66-fractie om waar wij op dit moment bezig zijn met een groot aantal belangrijke plan nen op het terrein van de ruimtelijke ordening, nieuwe woon- en werklokatiesMTC, een nieuwe infrastructuur, daar vooral belanghebbenden zo vroeg en zoveel mogelijk bij te betrekken. Ik heb dat in de commissie een en andermaal al eerder toege zegd namens het college. Ik heb wel aangegeven dat wij min of meer gedwongen door de snelheid die geboden was aan de 5B- programma's en met name de Europese programma's, wat vooruit lopend hebben moeten opereren en dat daardoor meer buiten de raad tot stand gekomen is als ons normaal lief zou zijn. 97

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1993 | | pagina 50