meer in deze gemeente.
De heer Krol heeft benadrukt dat bij de kritische beoordeling
van het additionele werkgelegenheidsbeleid je naar de door
stroming moet kijken. Ik denk dat dat voor de JWG zeker
opgaat, daarvoor is de JWG ook bedoeld. Wat de Banenpool
betreft is het natuurlijk een ander verhaal. Tot voor heel
recent - en zeker bij de instelling - was heel nadrukkelijk
aangegeven dat de Banenpool een voorziening was voor die
mensen die echt op geen enkele andere manier werk zouden
kunnen vinden en werd ook als een laatste vangnet beschouwd.
Om dan nu te zeggen dat de Banenpool pas effectief is geble
ken als er van forse doorstroom sprake is, lijkt mij daar wat
mee in tegenstrijd. Zeer onlangs is van de kant van de rege
ring aangedrongen op meer doorstroom binnen de Banenpool. De
Tweede Kamerbehandeling heeft daar overigens een aantal
nuanceringen bij aangebracht, die in mijn ogen zeer terecht
zijn. Maar ik denk dat wij ons moeten blijven realiseren dat
wij nu een paar jaar bezig zijn met Banenpool en JWG, dat wij
praten over mensen die langdurig werkloos zijn en dat het dan
naar mijn idee niet aangaat om na zo'n korte tijd, gemiddeld
zitten de mensen anderhalf jaar in de functie waarin ze
zitten, al te praten van dat ze er nodig uit moeten, daar
meten wij het effect naar.
Het tweede punt dat daar natuurlijk een heel belangrijke rol
bij speelt, is dat er maar weinig reguliere plekken zijn en
dat het tij op dit moment natuurlijk zeer ongunstig is.
Op de derde plaats wil ik opmerken dat wij met de instelling
van de Stichting Trajectbemiddeling een instrument hebben
gecreëerd om zoveel als kan aan die doorstroom te doen.
Ik denk dat wij moeten concluderen dat wij het enerzijds wel
nastreven, maar dat wij anderzijds moeten oppassen met het
resultaat van die strevingen alleen te koppelen aan de kille
cij fertjes
De PAL/GL-fractie heeft gevraagd om meer kleinschalige werk
gelegenheidsprojecten in buurten en wijken. Door de Stichting
Werkwijzer, in nauwe samenwerking met de gemeente zijn, de
laatste jaren een grote hoeveelheid projecten opgestart
gericht op kleinschalige werkgelegenheid. Ik zal ze hier niet
allemaal noemen, maar op dit moment zijn er dertien projecten
in uitvoering in deze stad waar 158 werkgelegenheidsplaatsen
mee zijn gemoeid. Op dit moment zijn er zes projectvoorstel
len waar binnenkort besluiten over genomen worden, die zo'n
61 plaatsen met zich meebrengen. En er zijn zo'n twaalf
projectideeën, die op dit moment tot voorstellen worden
uitgewerkt, waar nog eens zo'n 65 plekken mee gemoeid zijn.
Dat moet ook wel, want wij kennen een groeiend aantal JWG-ers
en die moeten wij allemaal onderbrengen.
Hiermee is wel aangegeven dat de suggestie, die ik een beetje
102
las in de algemene beschouwingen dat dat soort projecten er
niet zouden zijn, niet klopt.
De WD-fractie heeft opgemerkt dat het college de stijging
van het aantal uitkeringsgerechtigden had moeten voorzien.
Wij hebben daar nogal wat keren in de Commissie Economische
en Sociale Zaken met elkaar over van gedachten gewisseld. Ik
dacht dat ik toen toch vrij uitgebreid had aangegeven dat het
begrotingvoorbereiden van een bedrijf als de gemeente bete
kent dat je bijna een jaar vantevoren moet aangeven wat je
verwacht, wil je een jaar later hier in de raad een voorstel
accorderen. Ik denk dat de WD-fractie net zo goed als het
college weet dat in 1992 een geweldige omslag in conjunctuur
heeft plaatsgevonden. Men kan zich wellicht de discussies
toen rond de miljoenennota herinneren, waarbij de WD-fractie
in de Tweede Kamer, dacht ik, zei: de cijfers zijn nu zo snel
omgeslagen, wij vinden dat wij de Miljoenennota die op papier
is gezet niet zouden moeten behandelen, maar dat er een
nieuwe nota moet komen. Zo snel ging het toen. Wij hebben in
begin 1992 de begroting 1993 voorbereid. Daar heeft de raad
in januari van dit jaar een besluit over genomen. In de loop
van de tijd hebben wij geconstateerd dat het helemaal de
verkeerde kant op ging wat het aantal uitkeringsgerechtigden
betrof. Toen wij dat geconstateerd hebben, hebben wij daar
voorstellen voor geformuleerd, die wij in de commissie in
twee stappen behandeld hebben. In de eerstvolgende commissie
vergadering komt een voorstel van het college over de manier
waarop wij met het inschatten van het aantal uitkeringsge
rechtigden omgaan. Je kunt het altijd iets fijner slijpen,
maar de suggestie dat wij de stijging van het aantal uitke
ringsgerechtigden begin 1992 hadden moeten voorzien, vind ik
niet terecht. Van ons kunnen per slot van rekening geen
wonderen verwacht worden.
Tot slot het onderdeel cultuur.
De PvdA-fractie heeft in haar algemene beschouwingen aangege
ven dat naast de accommodatietaak die wij in de nota Hoofd
lijnen hebben aangegeven, er ook een taak voor de gemeente is
als stimulator, makelaar en financieel ondersteuner van
culturele activiteiten. Ik denk dat daar geen verschil van
mening met het college over is. Ik denk dat wij het accent op
accommodaties gelegd hebben omdat daar enerzijds verreweg het
meeste geld naar toe gaat en anderzijds op dit moment nogal
wat aan de hand is. Ook heeft men uit ons pakket bezuini
gingsvoorstellen kunnen lezen dat wij weliswaar een aantal
bezuinigingen in de culturele sector door willen voeren, maar
anderzijds wel budgetten beschikbaar houden met name voor
activiteiten
103