termijn hoe u tegen de zaak aankijkt.
Motie nr. 5 van de CDA-fractie wordt door het college uit
drukkelijk geadviseerd niet over te nemen.
Motie nr. 1 van de D66-fractie, mede-ondertekend door de
PAL/GL-fractie, Voorjaarsnota, Perspectiefnota 1994 en eerste
proeve van, is als werkwijze door het college bij deze over
genomen. Ik stel u voor dit verder niet als beslispunt te
handhaven.
Motie nr. 2 van de D66-fractie de Commissie Openbare Orde één
a twee keer per jaar te laten spreken met de dienstcommissie
van de politie. Ik heb u als zelfstandig bestuursorgaan, maar
in de geest van het college, nadrukkelijk gevraagd deze motie
niet over te nemen.
Motie nr. 1 van de PAL/GL-f ractie over steunf racties en
raadsadviescommissiesHet college is erg benieuwd in hoever
re hier een wel of niet breed politiek draagvlak voor be
staat
Dat geldt in feite ook voor de verslaglegging van de commis
sies, motie nr. 2 van de PAL/GL-fractie.
Motie nr. 3 van de PAL/GL-f ractie over collegeleden als
stadsdeelcoördinatoren wordt ontraden door het college. Er
wordt geadviseerd dit niet over te nemen.
Motie nr. 1 en 2 van de GPV/RPF/SGP-fractie wordt geadviseerd
morgen te behandelen.
Motie nr. 3 over een realistische begroting wordt ontraden
door het college om die uitspraak te doen.
Motie nr. 4, onderuitputting. Wethouder Heere heeft toegezegd
te trachten in de Perspectiefnota 1994 op dit punt terug te
komen. Mocht de raad dat een aanvaardbare uitweg vinden, dan
zou de motie als uitspraak van de raad van tafel kunnen.
Motie nr. 5, incidentele loonstijging, door de wethouder
Middelen wordt geadviseerd die motie niet over te nemen en af
te wijzen.
Dit is het overzicht bij wijze van tussenbalans van de stand
van zaken.
Ik stel u voor nu te pauzeren. De vergadering is geschorst.
De Voorzitter schorst om 21.25 uur de vergadering.
De Voorzitter heropent om 21.55 uur de vergadering.
106
De Voorzitter: Ik open de tweede termijn van de algemene
beschouwingen. Het woord is aan mevrouw De Haan.
Mevrouw De Haan: Mijnheer de voorzitter, ik wil in mijn
tweede termijn ingaan op de antwoorden die de collegeleden
hebben gegeven in hun reacties op onze algemene beschouwin
gen; ik wil ingaan op de algemene beschouwingen van de andere
fracties en ik wil alle moties apart bespreken.
Wethouder Heere heeft gezegd dat het goed is dat wij nu al in
november de begroting kunnen vaststellen. Wij hebben daar het
college ook een compliment voor uitgedeeld. Ik vroeg mij
daarbij af of het dan ook inderdaad zo is dat de provincie nu
het verscherpte toezicht stopt. Dat zou naar mijn idee moe
ten. Ik zou het ook aardig vinden als dat zou worden uitge
sproken.
Verder heeft de heer Heere geantwoord dat er ook op het
terrein van Economische Zaken hard gewerkt wordt. Hij heeft
een aantal zaken opgenoemd die gebeurd zijn. Wat mij opvalt,
is dat de wethouder in zijn reactie niet ingaat op het gege
ven dat de ontwikkeling van de werkgelegenheid in Leeuwarden
bijna op alle terreinen achterblijft bij de ontwikkeling in
Friesland. Dat is juist in onze algemene beschouwingen een
van de meest cruciale opmerkingen. Ik wil daarbij aansluiten
dat de CDA-fractie in zijn algemene beschouwingen heel erg
heeft gepleit voor het formuleren van heel concrete doelen.
Ik vraag mij af - ik stel die vraag aan wethouder Heere, maar
ik zou hem ook aan de CDA-fractie kunnen stellen - wat nu een
concreet doel is als het gaat om ontwikkeling en groei van de
werkgelegenheid, waar mikt het college dan op. Ik heb in mijn
algemene beschouwingen gezegd, wat ons betreft zou het doel
moeten zijn terug naar het gemiddelde Friese ontwikkelings
peil. Je zou ook kunnen zeggen, we gaan zitten op 5 6
duizend nieuwe arbeidsplaatsen in de komende periode. Dat zit
je zo'n beetje op de helft van de groei die wij de afgelopen
jaren hebben gehad, dan zit je nog niet op het gemiddelde
Friese niveau. Maar ik ben heel benieuwd, als je dan zo graag
concrete doelen wilt formuleren, wat het concrete doel van de
wethouder is.
Aansluitend zou ik datzelfde verhaal eigenlijk ook bij de
CDA-fractie willen stellen omdat zij daar zo hun aandacht op
richten.
Ik ben blij dat wethouder Vlietstra verder toch initiatieven
wil nemen betreffende de opmerking in mijn algemene beschou
wingen die gaat over de milieu-universiteit.
Ik heb begrepen van wethouder Timmermans dat de mogelijkheid
107