De heer De Beer: Voorzitter, ik wilde eerst even reageren op
de heer Heere die een paar dingen door elkaar heeft gehusseld
en dan krijg je een wat vreemde beeldvorming. Het gaat name
lijk over datgene ik gezegd zou hebben over de kerntaken
discussie, waar ik ten aanzien van de opmerking van mevrouw
De Haan straks ook nog even, maar dan anderszins, op terug
zal komen.
Ik heb gezegd dat wij ons niet gebonden achten aan de uit
komst van de kerntakendiscussie zoals in de raad gevoerd is.
Vervolgens heb ik aangegeven en ik zal dat letterlijk cite
ren: "op 4, 3 en 11 mei (en dan geef ik aan wie er allemaal
bij zaten) hebben wij deze discussie dunnetjes over gedaan,
zij het alleen door middel van het aangeven van prioritei
ten". In feite bedoel ik daarmee te zeggen dat wij daar geen
discussie hebben gehad, wij hebben alleen maar via de mensen
die aanwezig zijn geweest, het college en de mensen die de
fracties vertegenwoordigden, de prioriteiten aangegeven, daar
is geen discussie gevoerd over de kerntaken als zodanig. Dat
heb ik ermee bedoeld te zeggen. Ik hoop dat dat nu duidelijk
is
Mevrouw De Haan heeft in mijn richting nog de opmerking
gemaakt dat ik voor de kerntakendiscussie weggelopen zou
zijn. Ik herinner mij nog een discussie in de Commissie
Algemene Zaken hierover, ik weet ook dat ik alle punten die
daar genoemd zijn stuk voor stuk bij langs gelopen ben en ten
aanzien van al die punten onze visie heb gegeven en ook exact
heb aangegeven waarom wij vonden dat die in de categorie A,
B, C, D, E of F moest. In de Commissie Algemene Zaken heb ik
exact aangegeven hoe ik over alle punten heb gedacht. Daarna
is de discussie in de raad gevoerd en daarvan heb ik gezegd:
de termijn tussen het ontvangen van de stukken en de behande
ling in de raad is voor ons tekort geweest om daar nog een
keer over te willen praten. Dat noem ik geen weglopen, dat is
constateren, rekening houden met wat ik gezegd heb, dat ik er
in de raad niet nog een keer over wilde praten omdat de
termijn tussen het ontvangen van de stukken en de behandeling
in onze te kort is gewees4- ^at is exact de reden ge
weest waarom wij daar toen weinig over hebben gezegd.
Kort even over de Algemene Beschouwingen van de PvdA-fractie.
Zij schrijft op bladzijde 2 dat zij niet alleen veel gepraat
hebben maar dat er ook daadwerkelijk rekening is gehouden met
wat er leeft onder de bevolking. Dat is natuurlijk wel zo,
maar wij hadden dan graag willen weten hoe zij daar rekening
mee heeft gehouden. Wij vragen ons ook af hoe een groot deel
van de kiezers dit dan hebben ervaren. Wij hebben de indruk
dat het toch niet helemaal goed overgekomen is. (Mevrouw De
126
Haan: Daar wil ik de heer De Beer best een antwoord op geven.
Het meest concrete voorbeeld nu is de hele bezuinigingsopera
tie waar wij heel uitvoerig hebben gesproken met niet alleen
kiezers maar ook met burgers. In onze voorstellen morgen zal
de heer De Beer ook zien dat wij in onze standpunten laten
meewegen wat wij tegengekomen zijn in al die gesprekken.Als
ik dit ga vertalen, krijgen wij morgen antwoord op de vraag
die ik nu in feite gesteld heb? (Mevrouw De Haan: Morgen zal
de heer De Beer zien dat wij rekening hebben gehouden met wat
er leeft in de gemeente.)
In de volgende regel - en dat is ook heel interessant - stelt
mevrouw De Haan dat de Partij van de Arbeid steeds meer een
samenwerkingspartij is geworden. Mijn vraag is of dat inhoudt
dat de PvdA-fractie dan ook voor een afspiegelingscollege is
of gaat dat wat te ver? (Mevrouw De Haan: Die vraag wil ik
graag later beantwoorde als de heer De Beer dat goed vindt.)
Wij krijgen te zijner tijd daar antwoord op, als het maar
voor de verkiezingen is.
Motie nr. 1 en 2 van de PvdA-fractie wil zij in stemming
brengen in de hoop dat iedereen daar achter gaat staan. Nu
weet zij dat wij als fractie wat moeite hebben met al die
moties die raadsbreed naar Den Haag moeten. Wij zijn daar
niet van onder de indruk, zeker omdat wij weten dat men in
Den Haag daar helemaal niet van onder de indruk is. Hoe meer
je er naar toestuurt, hoe minder het effect is. Als mijnheer
Krol dan ook nog één naar Den Haag wil sturen over onkruid
bestrijdingsmiddelen en dergelijke, dan denk ik dat het
teveel van het goede wordt. Wij staan in zijn algemeenheid
niet te trappelen om dit soort moties naar Den Haag te stu
ren, maar wel om de motie raadsbreed te ondersteunen. Wij
stemmen voor zowel motie nr. 1 als 2.
Motie nr. 3 van de PvdA-fractie. Wij zijn akkoord met de
intentie van de motie, met de restrictie dat de notitie "Een
goede raad tot beleidsevaluatie" niet als basis dient, maar
wordt meegenomen in de discussie.
In de richting van de CDA-fractie zou ik willen zeggen, trek
eens wat vaker aan de bel bij uw eigen bewindslieden in Den
Haag en verwacht niet teveel van de nieuwe verdeling van het
Gemeentefonds. De heer Krol geeft een reeks van voorbeelden
hoe wij de financiën op orde moeten stellen: de komende jaren
zorgvuldiger omgaan met en nieuw beleid betalen door oud
beleid te schrappen, enz. Dat zijn allemaal waarheden als een
koe, maar wat ons spijt is dat hij nu met dit soort kreten
komt, terwijl ze eigenlijk jaren eerder naar voren gebracht
hadden moeten worden.
Datzelfde vinden wij onder het kopje "Financieel beleid".
Daar worden een aantal open deuren ingetrapt, meer dan wij in
127