ling dit in te vullen. Maar ook dat is iets wat wij in de commissie van voorzitters en secretarissen eens kunnen uit werken. Bij de ene commissie zal dat moeilijker zijn dan bij de andere commissie. Ik heb van twee commissie, die echt niet de gemakkelijkste zijn, gehoord dat de secretaris zich daar toe in staat acht. Vandaar de toevoeging, met behoud van de taakstelling De motie over de stadsdeelwethouders. Het gaat ons niet over het beheer, het gaat in eerste instan tie over informatie-overdracht, over de lijnen kort houden, over het uitleggen van het beleid. Wij hebben in de afgelopen jaren een paar keer meegemaakt dat een wethouder de wijk introk, omdat er dingen uitgelegd moesten worden, waarbij de wethouder dan een belangrijke schakel was in het uitleggen van het beleid. Op sommige momenten kan hij dat beter dan raadsleden of ambtenaren. Ik heb toen gemerkt dat dat soms heel verhelderend werkt. Het werkt goed naar de bewoners toe en het werkt ook goed naar het bestuur toe. Dat zou ik veel meer willen. Hoe je dat dan vorm gaat geven, is vers twee. Het zijn geen coördinatoren zoals de oorspronkelijke coördi nator. Het gaat er ook niet om dat zij een taak moeten over nemen, het gaat erom dat zij het stukje beleid uitleggen, het dichter bij brengen van bestuur bij bevolking. Natuurlijk gaan fracties ook de wijk in, raadsleden gaan de wijk in, ambtenaren komen ook steeds dichter bij de bevolking te staan. Dat is een goede zaak, maar ik denk dat dit ook voor het college geldt. Vandaar deze motie. (Mevrouw De Bean: Ik vind dit een heel ander verhaal wat de heer Heins nu houdt. Stadsdeelcoördinatoren hebben heel andere taken, daar ging het met name om de communicatie tussen beide. Waar de heer Heins het nu op toespitst is een verhaal dat je niet zozeer in een motie hoeft vast te leggen, dat gebeurt zo nu en dan ook. Het is een kwestie van inschatten op welk moment dat moet en verstandig is en zin heeft. Ik heb een aantal keren meegemaakt dat het gebeurdeIk zou niet weten waarom dat in de toekomst ineens niet meer zou kunnen.) Ad hoe gebeurt dat natuurlijk ook wel, daar zijn de voorbeelden wel van bekend. Als men de motie goed leest qaat het om de communicatie tussen gemeente en wijk te verbeteren. Het gaat om het verbe teren van de relatie met de wijken. Het gaat meer over het institutionaliseren van datgene dat af en toe al spontaan gebeurt. (De Voorzitter: Mag ik voor de helderheid opmerken dat u dus niet pleit voor een tekstwijziging.) Nee. Ik moet even een omissie van mijn algemene beschouwingen rechttrekken. In de manier waarop de heer Heere dat formu leerde kunnen wij ons ook vinden, namelijk het uitspreken van een compliment voor de ambtenaren die onder grote druk van 132 onderbezetting en bezuinigingen hun werk dit jaar hebben moeten doen. Dat compliment komt ook van onze kant. De werkloosheid. Ten aanzien van het antwoord van de heer Heere op mijn vraag van wat Aegon betekent heeft in de strijd tegen de werkloos heid het volgende. Ik heb gehoord dat er ergens een notitie circuleert in de dienst, een soort kosten- baten analyse van de Aegon. Ik zou graag willen dat die eens in de commissie besproken wordt. Volgens mij is die nog nooit in een commis sie besproken. Misschien kunnen wij er dan eens wat uitge breider over praten. Want waar de wethouder over praat zijn maar enkele tientallen herintreders. Als de wethouder het dan heeft over wat Aegon verder heeft opgeleverd, dan zijn dat naar mijn idee voor een groot deel gevulde banen. Het gaat mij ook om - ik denk dat daarom de Aegon ook een goede zet is geweest - wat er was gebeurd als Aegon niet was gekomen. Ik denk dat dat ook wel eens goed op tafel mag komen. Ik pleit er voor af en toe eens terug kijken naar wat er is gebeurd. Het ging destijds over een afweging waar heel wat miljoenen mee gepaard gingen. Daarom vind ik een belangrijk onderwerp om ook achteraf over te praten. Ik zou willen vragen aan de heer Heere of hij de notitie over Aegon eens in de commissie ter sprake wil brengen. De motie van de PvdA-fractie over sociale vernieuwing. De heer De Beer zei, als je dat wat vaak doet bij het rijk gaat het effect weg, ze zijn er daar niet erg van onder de indruk. Dat is misschien waar, maar aan de andere kant is het wel goed om als raad af en toe een standpunt in te nemen. Wat je er dan verder mee doet, is dan een andere zaak. Je moet niet al te veel effect verwachten met het opsturen naar het rijk. Met de motie van de PvdA-fractie hebben wij moeite, omdat wij eigenlijk zouden willen dat er zou staan: er bij het rijk op aan te dringen een hogere prioriteit te geven aan de sociale vernieuwing. Hier staat dat wij als raad zouden moeten uit spreken dat wij tevreden zijn met de prioriteit die er op dit moment aan wordt toegekend. Daar zit bij ons wel de kneep, want wij zouden willen dat er meer aan gedaan zou worden. Vandaar onze huiver om hier "ja" tegen te zeggen. Deze is wat behoudend en wat conservatief, wij zouden wat verder willen gaan. Als je dan toch mag uitspreken wat je wilt, vinden wij dat er een hogere prioriteit aan sociale vernieuwing moet worden gegeven. Ik heb sociale vernieuwing symptoombestrijding genoemd en mevrouw Vlietstra heeft er op gereageerd als zijnde een tweesporenbeleid, aan de ene kant het inhalen van achterstan den en aan de andere kant het op een andere wijze omgaan met 133

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1993 | | pagina 68