(De Voorzitter: Dat lijkt mij handig, maar wij moeten dit wel
even aan de CDA-fractie vragen. Dan hebben wij een volledige
afronding per fractie en de nummering loopt dan door.)
Akkoord, dat wordt dan motie nr. 24.
Ik ben daar in deze termijn niet op ingegaan, omdat ik het
antwoord van het college af wil wachten. In de volgende
termijn kom ik op deze motie terug.
De heer Hoogeveen: De gemeente Leeuwarden verkeert in een
zeer slechte financiële positie. Er moet bij het vaststellen
van deze begroting voor maar liefst f 15 miljoen bezuinigd
worden, dit ondanks de vele bezuinigingen in de voorgaande
jaren. Deze situatie wordt deels veroorzaakt door tegenval
lende economische ontwikkeling en door rijksbezuinigingen,
maar heeft ook zeker een aantal interne oorzaken. Ondanks een
al jaren lang gebrekkig financieel beheer werden grote risi
co's aangegaan door zich te verplichten aan vele majeure
projecten tegelijk. Van de zijde van de PvdA-fractie hebben
wij zojuist te horen gekregen dat wij als fractie niet teveel
afstand van dat beleid mogen nemen, omdat er sprake was van
raadsbesluiten die met grote meerderheid zijn genomen. Voor
zitter, wij hebben ons eigen stemgedrag van de afgelopen
jaren goed in het hoofd en wij durven de confrontatie met de
kiezer aan. Wij komen met de verkiezingscampagne terug op dit
afstand nemen van het beleid van het college tot nu toe.
De hoogte van de te bezuinigen bedragen en het tempo waarin
dit gerealiseerd dient te worden, maken zeer pijnlijke keuzes
noodzakelijk. Het zwaartepunt van de begrotingsproblemen ligt
in de jaren 1994 en 1995, terwijl veel bezuinigingen pas na
langere tijd haalbaar zijn. In het verleden zijn veel organi
saties min of meer verslaafd geraakt aan gemeentelijke subsi
dies. Tijd om deze afhankelijkheid geleidelijk af te bouwen
wordt niet genomen. Het college stelt een soort "cold tur
key"- methode voor.
Op een aantal terreinen wil de D66-fractie een wat ruimere
overgangsregeling, om organisaties meer tijd te gunnen aan
die nieuwe situatie te wennen. Daarnaast zal de D66-fractie
op een aantal onderdelen voorstellen om subsidies niet geheel
te beëindigen omdat wij met name op het terrein van de cul
tuur toch een grotere gemeentelijke betrokkenheid willen.
Een van de overwegingen van het college bij het opstellen van
de bezuinigingsplannen was, zo lezen wij in de nota Hoofd
lijnen, dat in de sectoren die voor bezuiniging in aanmerking
komen het de burgers zijn die zeer wel in staat zijn te
kiezen om voortzetting van de activiteiten mogelijk te maken.
Bijvoorbeeld door hogere tarieven te accepteren of door
187
genoegen te nemen met een lager niveau van uitvoering. In dit
verband vindt de D66-fractie het wel zeer ongepast om de
afvalstoffenheffing en de rioolretributie te verhogen. Hier
zit geen enkel keuze-element voor de burger in. Het is een
ordinaire generieke lastenverhoging, waarbij de argumentatie
via toerekening van allerlei kosten aan beide heffingen in
onze ogen ook zeer verwerpelijk is. Waar is het eind? Wij
kunnen nu het straatvegen mee gaan rekenen in de kosten voor
het schoonhouden van de riolen, straks hebben wij bedacht dat
wij kunstbomen kunnen gaan plaatsen die geen bladeren meer
laten vallen en ook dat gaan toerekenen. Er zit geen einde
aan dit soort verhogingen.
Uit het voorgaande zal u duidelijk zijn dat de D66-fractie op
een aantal punten andere keuzes maakt. Om deze keuzes te
kunnen financieren in de huidige financieel-economische
situatie zijn onothordoxe maatregelen nodig. Wij kondigden
dit al eerder aan bij de behandeling van de lijst van mee- en
tegenvallers en ook gisteren bij de algemene beschouwingen
roerde de heer De Jong dit punt al aan. De grote problemen
waarvoor wij ons vandaag gesteld zien maken een herbezinning
op de vermogenspositie van de gemeente nodig. Aan het slot
van mijn bijdrage zal ik hiertoe een voorstel doen. Eerst wil
ik met u de verschillende bezuinigingsvoorstellen langs lopen
waarover de D66-fractie een andere opvatting heeft.
Daarvoor hebben wij in totaal 14 moties gemaakt en onze motie
15 is de dekkingsmotie. Ik loop ze even langs.
Ten eerste het Fonds Maatschappelijke Activiteiten.
Wij willen toch voor een deel het minimabeleid ontzien bij
deze bezuinigingen. Het is niet mogelijk om het minimabeleid
helemaal in volle omvang overeind te houden, maar toch zouden
wij graag zien dat bij het Fonds Maatschappelijke Activitei
ten een uitzondering wordt gemaakt. Wij stellen voor om de
bezuiniging van f 225.000,op dit fonds uit te stellen tot
1996 en de jaren daarvoor te benutten om de mogelijkheden van
een alternatieve voeding en ook uitvoering te onderzoeken. In
de commissiebehandeling bleek dat Toets en het Buro Sociaal
Raadslieden mogelijke alternatieven voor de voeding en uit
voering zagen. Het lijkt ons goed om daar in ieder geval een
onderzoek naar te doen.
De motie luidt:
'De raad van de gemeente Leeuwarden,
in vergadering bijeen op 16 november 1993,
besluit:
1. de bezuiniging van f 225.000,op het Fonds Maat
schappelijke Activiteiten uit te stellen tot 1996;
2. de jaren 1994 en 1995 te benutten om de mogelijkheden
188