subsidiëring. Dit geheel is vervat in een motie, die luidt
als volgt:
"De raad van de gemeente Leeuwarden,
in vergadering bijeen op 16 november 1993,
besluit
het subsidie op de Buitenschool af te bouwen volgens de
volgende verdeling:
1994: f 150.000,—
1995: f 200.000,—
1996: f 200.000,—
1997: f 200.000,
(De Voorzitter: Motie nr. 5 maakt deel uit van de beraadsla
gingen
(De heer Greving: Na 1997 staat de subsidie op nul? Ik denk
dat deze motie wat aangepast moet worden, want die geeft zo
wat onduidelijkheidhelaas.) Ik wil de motie met alle genoe
gen aanpassen, maar dan straks.
Dan kom ik op een aantal punten waarvan wij als fractie het
college niet volgen. Ik begin met het Fonds Maatschappelijke
Activiteiten. Wij hebben daar dit jaar in de commissie al
uitgebreid over gesproken. Wij zijn van mening dat op dit
moment de situatie sowieso al zo is dat de mensen met een
minima in onze gemeente onder druk staan. Wij vinden het erg
belangrijk, dat hebben wij ook als raad voortdurend uitge
sproken, dat wij moeten zoeken naar wegen om het sociale
isolement te doorbreken en te voorkomen. Wij hebben met
elkaar ook aangegeven dat het Fonds Maatschappelijk Activi
teiten daarvoor een goed instrument is. Nu heeft het college
gezegd - tot nu toe is de werking van het fonds niet zodanig
dat dat instrument ook daadwerkelijk als groep kan worden
gekwalificeerd - zouden wij niet tot een herschikking van
middelen moeten komen waarbij dit fonds moet verdwijnen. Wij
vinden dat de werking van het fonds, zoals wij het met elkaar
vlak voor de zomervakantie hebben afgesproken, niet goed een
kans heeft gehad om daadwerkelijk een oordeel op te baseren
of het wel of niet werkt. Dat samen met het oordeel dat wij
voor de mensen met een minimum inkomen toch een manier in
stand willen houden om dat sociaal isolement te doorbreken,
een van die manieren is een Fonds Maatschappelijke Activitei
ten. Dan zeggen wij: laten wij dat in ieder geval niet ophef
fen. Wij vinden wel dat het van belang is om heel zorgvuldig
te kijken naar hoe dat instrument wordt gehanteerd en of er
daadwerkelijk uitkomt wat wij er van verwacht hebben. Daarom
willen wij het als volgt aan u voorstellen. Wij houden het
fonds in stand voor de jaren 1994 en 1995. Dat houdt voor
alle duidelijkheid in dat als wij in 1995 besluiten om het
167
fonds te handhaven, dat wij dan uit nieuw beleid moeten
kiezen, maar dan is het ook een bewuste politieke keuze van
de raad om het fonds door te zetten. Aan het eind van die
periode komt er een evaluatie, aan de hand waarvan wij op dat
moment onze afweging bepalen. Dat betekent dus dat wij in de
tussentijd een storting moeten doen in het fonds voor die
twee jaar. Die storting bedraagt in onze visie f 225.000,
Dat is een bedrag dat hoger is dan het bedrag dat op dit
moment uit het fonds gehaald wordt. Iedereen zal zeggen: is
dat wel genoeg? Daarvan zal ik bij voorbaat zeggen: ik weet
het niet, maar wij denken dat het verantwoord is om het op
dit bedrag vooralsnog te fixeren. Dit geheel is in een motie
vervat, welke luidt als volgt:
"De raad van de gemeente Leeuwarden,
in vergadering bijeen op 16 november 1993,
besluit
1. het Fonds Maatschappelijke Activiteiten te handhaven
tot en met 1995;
2. aan het einde van bedoelde periode de werking van het
fonds nader te evalueren;
3. voor de jaren 1994 en 1995 jaarlijks een bedrag van
f 225.000,aan het fonds toe te voegen."
(De Voorzitter: Motie nr. 6 maakt deel uit van de beraadsla
gingen
Voorzitter, dan een punt waar wij het vanmiddag ook nog met
elkaar over willen hebben, zo niet de degens kruisen, dat is
de bezuiniging op de cultuur.
Ik dacht gisteren, zou er nu niemand zijn die actief is in de
cultuur in Leeuwarden die prijs welke gisteravond is uitge
reikt, verdiend hebben? Hij is uitgereikt aan iemand die op
Terschelling overigens fantastisch werk heeft gedaan. Ik
vroeg mij dat af. Maar niettemin hebben wij heel goed geluis
terd naar al de protesten van de manifestatie "De leeuw is
los". Het lastige overigens van het actiecomité "De leeuw is
los" was dat het een gesprekspartner was die zich op basis
van het protest tegen een gemeenschappelijke vijand - ik druk
mij dan even wat rechtstreeks uit - heeft verenigd. Op het
moment dat je bepaalde keuzes maakt, blijkt de leeuw ineens
uit tientallen kleine leeuwen te bestaan, die met elkaar
rollebollend over straat gaan, omdat er een aantal zeggen
"het is een goede keuze" en een aantal anderen "het is een
slechte keuze". De vraag naar politieke keuzes leiden alleen
maar tot antwoorden waarop weer nieuwe protesten worden
gegrondvest. Op zichzelf is dat niet zo erg, want men heeft
natuurlijk voldoende duidelijk gemaakt dat hetgeen de gemeen
te doet voor cultuur niet mag worden aangetast en dat cul-
168