houderlijk Hof.
De heer Graving: Mijnheer de Voorzitter, als we kijken naar
de raadsbrief die hier voor ligt en het voorgestelde onder
zoek, dan bekruipt mij toch het gevoel dat we hier bezig zijn
met een toch wel zeer specifieke functie te gaan geven aan
het Hof. Ik betreur het dat het onderzoek wat dat betreft
niet breder wordt opgezet. Het is een monumentaal gebouw, dat
ook een grote geschiedkundige waarde heeft. De belangrijke
elementen die erin zitten worden uiteraard goed intact gela
ten, ook met het plan zoals dat hier voor ligt. Toch had ik
graag gezien dat er een breder onderzoek was geweest om de
verschillende mogelijkheden die er gegeven kunnen gaan worden
aan het Hof vorm te geven. Ik zou aan het college willen
vragen of zij daar nog naar gekeken heeft en of dit werkelijk
het enige is dat het college denkt dat tot de mogelijkheden
behoort om een goede invulling te gaan geven aan het Hof.
De heer Timmermans (weth.Het college heeft inderdaad niet
gemeend op dit moment een breder onderzoek te moeten laten
ontwikkelen als het gaat over de toekomstige bestemming van
het Hof, omdat wij denken dat de formule zoals die door de
stichting de initiatiefnemer naar voren is gebracht heel
uniek is. Wij denken dat een dergelijke ontwikkeling een
volledige kans van slagen moet hebben. Het is bepaald niet op
losse gronden gehuisvest, het is een goed doordacht plan. Je
kunt op voorhand nog bredere formules bedenken, maar het is
waarschijnlijk verstandiger om nu in te zetten op dit goede
plan, daar energie in te stoppen. Mocht blijken dat het niet
kan, dan zullen we genoodzaakt zijn om een ander plan te gaan
bedenken. Op dit moment is het naar de mening van het college
een voortreffelijke invulling die alle kans van slagen heeft,
dit moet ook alle kansen worden geboden om te worden gereali
seerd.
De heer Greving: Ik zou er graag in tweede termijn nog iets
van willen zeggen.
Eén van de punten waar ik toch wel wat moeite mee heb in dit
plan is dat er een eigendomsoverdracht zal plaatsvinden,
althans als belangrijke mogelijkheid naar voren wordt ge
bracht - als meest voor de hand liggende mogelijkheid - en
dat de gemeente dan voor gebruik van bijvoorbeeld de trouw
zaal de ruimte weer zal moeten terug huren. Ik vind dat
jammer. Ik zou er aan hechten dat wij het gebouw in eigendom
houden en dat wij er dan een passende bestemming voor zouden
kunnen geven. Ik vind dat een zo zwaarwegend punt dat ik vind
23
dat het onderzoek ook wat te beperkt is opgezet. Om die reden
zou ik mijn goedkeuring aan dit voorstel willen onthouden.
De heer Heins: Ik had gedacht dat er meer sprekers zouden
zijn over dit punt. Ik heb er ook nog een paar vragen over.
In de commissie hebben we het er ook al uitgebreid over gehad
en de heer Greving heeft het er nu ook even over. Wij hebben
in vele gevallen, ik breng bijvoorbeeld de plannen over de
luchtbrug in herinnering, ons altijd beraden over de stede-
bouwkundige randvoorwaarden van zo'n nieuw element. Het
verbaast mij eigenlijk, zowel in de commissie heeft de wet
houder dit gezegd en ook nu, dat wij voor de volle honderd
procent op dit plan varen. Nu kan ik mij dat aan de ene kant
ook wel voorstellen, want je gaat met dit plan op een iets
andere manier met het complex om, dan wanneer je helemaal
geen plan op tafel hebt. Toch zou ik het een goede zaak
vinden als we de komende drie, vier maanden ook eens praten
over wat de algemene stedebouwkundige randvoorwaarden zijn
voor dit plan. Ik heb ik de commissie gepleit om de wijziging
van het bestemmingsplan in gang te zetten. Ik zou het jammer
vinden als het plan niet door gaat. Maar als het onverhoopt
niet door gaat, zou ik toch willen dat er een visie op tafel
ligt. En die ligt er op dit moment niet.
De heer Timmermans (weth.Ik wil met de laatste opmerkingen
van de heer Heins beginnen.
Wij hebben hier inderdaad in de commissie over gesproken. Het
is gebruikelijk dat waar het gaat om een bestemming die
afwijkt van de bestemming zoals die is vastgelegd in het
bestemmingsplan en er aanleiding is om mogelijk ook naar
andere bestemmingen uit te zien, dat het college dan eerst
stedebouwkundige randvoorwaarden formuleert, zodat ook de
initiatiefnemer in dat geval weet binnen welke kaders het
ontwikkelen van een ander plan dan het toegestane kansrijk is
of niet. Dat is de gebruikelijke gang van zaken. We hebben
gezegd dat dat in dit geval een beetje overbodig is omdat we
vanaf het allereerste begin zelf bij het initiatief zijn
betrokken en bovendien de gemeente ook nog eens eigenaar is
van het pand. Met andere woorden, de garantie dat het ook
definitief een goed plan zal zijn, dat passend is in de visie
van het gemeentebestuur, is in dit specifieke geval vanwege
het eigendom gegarandeerd. Wij hebben voldoende grip op de
zaak om dit traject van kijken hoe het zich het beste kan
ontwikkelen z'n gang te laten gaan, want uiteindelijk beslist
deze raad of het wel of niet kan doorgaan.
Als het zo mocht zijn dat dit initiatief het niet zou halen,
dan denk ik dat er een nieuwe situatie is en dat we dan
24