Mevrouw Van Ulzen: De spanning, wat de moties betreft, is er wat uitgehaald. Ik wou toch één ding ondersteunen, dat is de tweede fase van de Rembrandtstraten. Ik heb niet de indruk dat de wethouder echt met zoveel woorden heeft toegezegd dat men onder hetzelfde regime zou kunnen vallen. Ik ben een beetje verslingerd aan de Rembrandtstraten dat is namelijk het eerste waar ik mee te maken kreeg toen ik in de raad kwam en de eerste dingen onthoud je altijd het best. Wij zijn nog al eens die buurten door geweest. Ik weet dat de wethouder gezegd heeft dat hij het met ons eens was toen wij door die buurt liepen, dat het zo niet kon. Ik hoop dat hij de gele genheid te baat wil nemen om er in ieder geval met ons in de commissie over te spreken en te kijken hoe die tweede fase aan te pakken, met inachtneming van de vragen die de heer Heins gesteld heeft. De heer Oreving: Ik wil nog even reageren op de beide moties die zijn ingediend door de PAL/GL-fractie en de D66-fractie. Ik ben, dat heb ik niet in eerste termijn gezegd, ingenomen met de wijzigingen zoals die in het voorstel van het college naar voren komen. Het is een evenwichtige benadering zoals die nu naar voren komt, het geeft nieuwe gezichtspunten en wij moeten tegelijk bedenken dat er de komende jaren niet extra middelen beschikbaar zullen komen voor de particuliere woningverbetering. Ik ben het ook eens met het betoog dat de heer Van Olffen gehouden heeft. Dat brengt mij er toe dat ik beide moties niet zal steunen. De heer Timmermans (weth.Voorzitter, ik denk dat ik ten aanzien van de moties niet meer namens het college hoef te reageren. Het standpunt van het college is daarover helder. Dan kom ik op het punt dat de heer Heins en mevrouw Van Ulzen naar voren hebben gebracht, de tweede fase Rembrandtstraten. Als er gesproken zou zijn door mij in de sfeer van het wordt tijd dat ook die panden worden aangepakt, dan zijn wij het daarover volstrekt eens. Daar hoeft geen misverstand over te bestaan. Niet voor niets zijn deze panden aangeduid als behorende tot de actiegebieden. Er zijn absoluut van mijn kant geen toezeggingen of suggesties in die richting gedaan. Omdat dit al wat langer liep en er sprake zou zijn - daar is natuurlijk sprake van, de directe omgeving is in een andere periode met andere rentestanden enz. aangepakt - dat de eerste fase aanzienlijk zwaarder gesubsidieerd zal worden dan de tweede fase. Ik denk dat het verzoek van: houd die even buiten de regeling zoals wij die nu vaststellen en kijk of 39 daar betere oplossingen voor zijn of hogere subsidie voor mogelijk is, niet verstandig is om die weg op te gaan, want wij hebben afgesproken dat er een haalbaarheidsonderzoek zou worden gedaan, zoals standaard is. Daar komt dan vervolgens een uitdraai van wat het betekent voor verschillende mensen en dat is de grondslag waarop uiteindelijk een beoordeling gaat plaatsvinden. Voorshands zie ik geen aanleiding om te veronderstellen dat er plotseling een totaal ander beeld naar voren zal komen als wij het haalbaarheidsonderzoek gaan doen voor die bewuste Tweede Rembrandtstraten ten opzichte van de ideeën en de cijfers en de rekensommen die wij voor het totale systeem hebben bedacht. Ik denk dat het verstandig is om te kijken of en in hoeverre die aanname van het college correct is. Dan wordt gezegd dat het aantal panden niet wordt gehaald. Ik heb in eerste instantie en ook al vaker aangegeven dat wij eigenlijk op een te laag tempo zitten willen wij ook maar enigszins in die twaalf jaar een adequaat aantal op te knap pen panden ook inderdaad opgeknapt krijgen, dus wij zullen een hoger tempo moeten gaan ontwikkelen. Het is wel zo dat de complexen waar de grootste problemen aan kleven natuurlijk in de afgelopen jaren zijn aangepakt. Als u de kaarten ziet en kijkt welke complexen overigens tot actiegebied zijn aange duid, dan zijn dat toch minder problematische complexen. Ik denk dat wij een inspanningsverplichting naar elkaar toe hebben om te zorgen dat die 75 woningen domweg gehaald worden per jaar. Ook de dienst heeft zijn twijfels over de haalbaarheid. Dat is een lastige uitspraak, daar kun je je bijna niet tegen verdedigen, zeker niet waar de dienst hier zelf niet aan tafel zit. Ik constateer slechts dat de SVK een stuk deskun digheid heeft, maar zeker niet als enige, omdat lang niet alle panden ook via de SVK bij de dienst terecht komen, er zijn wel meer panden waar wij een beeld van kunnen hebben. Ik constateer ook dat de meest betrokken afdeling, naast vele andere, de afdeling Stadsvernieuwing, de afdeling Bouwen en de afdeling Wonen deelgenoot zijn geweest vanaf het allereer ste begin van de opzet van deze systematiek. Ook die afdelin gen hebben mij nadrukkelijk aangegeven dat de keuzes die wij in dit systeem gedaan hebben door hen worden onderschreven. Ik heb geen enkel signaal dat vanuit de dienst twijfel zou bestaan over de haalbaarheid en de werkbaarheid van dit voorstel. Ik wou maar niet verder op deze opmerking ingaan. De fles wijn, ik denk dat het niet verstandig is om die afhankelijk te doen zijn van onze eigen inspanning, want dan krijgen wij toch wellicht problemen als het gaat om de zui verheid van ons ambt. Ik stel overigens wel voor dat wij over 40

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1993 | | pagina 21