naar andere wegen om dat op een verantwoorde manier te doen. Als de heer Ijntema er behoefte aan heeft om daar in de commissie over geïnformeerd te worden, dan wil ik hem dat graag toezeggen. De Voorzitter: Aan de orde is de stemming. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.met inachtneming van de toezegging van de wethouder. Punt 33 (bijlage nr. 263). Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 34 (bijlage nr. 260). De Voorzitter: Aan de orde is Subsidiëring 1994 nieuwe orga nisatie werksoort Projekten Mensen Zonder Werk. De heer Kroes: Voorzitter, in 1992 hebben wij als gemeente raad een besluit genomen om een nieuwe organisatie voor de werksoort PMZW te ontwikkelen. Onze fractie heeft daarmee ingestemd en is ook nog steeds van mening dat deze nieuwe organisatie er moet komen. Maar zoals vele goede dingen langzaam komen, lijkt dat ook hiermee op te gaan. Wij hebben het hier ook weer over een ingewikkeld fusieproces. En be langrijk bij dergelijke fusieprocessen is toch wel de wijze waarop zoiets gestalte krijgt. Daar hebben wij toch nog een aantal opmerkingen over. De wethouder heeft in de commissie op vragen van mijn fractie wat misleidend geantwoord. Hij heeft stellig de indruk gewekt dat de fusie tussen de drie betrokken instellingen naar wens verliep. Uit gesprekken met twee van deze instellingen is mij gebleken dat er een aantal zaken in het afgelopen jaar op z'n minst "strange" te noemen zijn. Ik wil nog een aantal zaken aan de orde stellen en ook hoop ik dat wij in deze raadsver gadering daar duidelijkheid over kunnen krijgen van de wet houder Volgens mijn informatie is het college in april 1993 akkoord gegaan met de nieuwe organisatievorm van de Stichting De 43 Opstap. Hierdoor is bij de voormalige Stichting de Opstap de organisatie drastisch veranderd. Doordat het college daarmee akkoord is gegaan, is men akkoord gegaan met de oprichting van de Stichting Stopa, die het vermogen beheert van de oude Stichting De Opstap, een vermogen dat mede is opgebouwd uit gemeenschapsgelden. De nieuwe Stichting Werkplaats De Opstap is daarna de nieuwe organisatie geworden die moet gaan fuse ren met het SJL en het PMZW, Eewal 65. Door het toepassen van een dubbele bestuursfunctie is de Stichting Werkplaats De Opstap verbonden met de Stichting Stopa, enigszins ondoor zichtig. Vervolgens wordt dan in mei 1993 door de aangestelde externe adviseur een eerste aanzet gegeven voor een nieuwe organisatie PMZW. Uitgangspunt bij deze eerste aanzet was dat door statutenwijziging van Stichting De Opstap een nieuwe organisatie zou ontstaan, alle partners konden zich daar in vinden. In deze aanzet wordt een organisatie weergegeven die op dat moment al gerealiseerd is, namelijk de nieuwe organi satie van de oude Stichting De Opstap. Hoe verklaart de wethouder deze gang van zaken? Het is toch op z'n minst vreemd te noemen in een fusietraject een organisatievoorstel te bespreken met als doel overeenstemming te krijgen, terwijl deze nieuwe organisatievorm feitelijk op dat moment al gerea liseerd is. Wij als fractie vragen ons af of het college zich wel ten volle gerealiseerd heeft wat de mogelijke gevolgen kunnen zijn door akkoord te gaan met deze nieuwe organisatievorm. Immers door hiermee akkoord te gaan is er een stichting ontstaan, die het beheer heeft over gebouwen en machines die nodig zijn voor de uitvoering van activiteiten in het kader van PMZW, waar wij als gemeente geen enkele directe finan ciële relatie mee hebben. Hoe denkt het college voorwaarden te kunnen stellen aan de inzet van subsidiegelden PMZW als het gaat om de verhouding tussen de financiële middelen die nodig zijn voor de uitvoering van activiteiten enerzijds en de middelen die nodig zijn voor de organisatie en huisves tingskosten anderzijds. Met name dat laatste onderdeel is nu uit handen gegeven aan de Stichting Stopa. Op de vraag van mijn fractie tijdens de commissievergadering of de afzonderlijke besturen akkoord waren met het eindresul taat van de externe adviseur, heeft de wethouder toen ontwij kend geantwoord door te zeggen dat hij ervan uitging dat dit het geval was. Ook in de raadsbrief staat nog dat op 8 novem ber de besturen het resultaat zullen bespreken en dat er dan waarschijnlijk een besluit zal vallen. Ik heb nog gevraagd in de commissievergadering of er een besluit gevallen was, toen heeft de wethouder geantwoord: dat weet ik niet. Uit gesprek ken is mij gebleken dat het uiteindelijke eindadvies van de externe adviseur nog niet in de afzonderlijke besturen is besproken en ook nog niet is behandeld. Wel werd aangegeven 44

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1993 | | pagina 23