gadering collega Heere dat verhaal meegegeven. Hij zei dat hij daarop terug zou komen in de Commissie Middelen. Het tweede punt dat de heer Kroes noemt, de reservefondsen sociale zekerheid heeft te maken met het inzicht dat je hebt in de ontwikkeling waarvan hij, denk ik terecht, zegt dat die lokaal maar zeer beperkt te beïnvloeden is. Toevallig heb ik in het werkoverleg vanochtend de cijfers tot 1 december gekregen. Met de verdere invoering van de automatisering begin van dit jaar is het nu zover dat wij die actualiteit van gegevens hebben. De problemen die men in deze brief aantreft zijn van een andere datum. Ik denk dat wij kunnen zeggen dat wij op dit moment een dermate actueel inzicht in de ontwikkelingen hebben, dat wij eerder kunnen signaleren dat er een extra grote groei aan de hand is en dat wij ook eerder voordat de achterstandsproblemen, die de heer Kroes noemt, zich voordoen voorstellen kunnen ontwikkelen om daar iets aan te doen. Ik kan mij voorstellen dat hij met het voorstel komt van een reservefonds, maar mijn indruk is dat wij op dit moment zo'n goede informatieverstrekking hebben dat wij dat soort problemen kunnen voorkomen. De heer Kroes: Ter verduidelijking nog even een vraag aan de wethouder. Het signaleren van een sterkere stijging dan verwacht is natuurlijk één punt, maar geeft hij hiermee aan dat hij niet meer zal wachten op de Marap totdat hij met voorstellen zal komen? Want dat is met dit voorstel dat er nu ligt wel gebeurd. De heer Janssen (weth.): Ik twijfel daar wat over. Toen wij de cijfers van november bespraken, zagen wij daar een lichte daling in zitten. Wij hebben tegelijkertijd met elkaar gecon stateerd dat wij eigenlijk niets met die daling konden. Het is niet zo dat er een lineaire groei over maanden is. Als je zegt, wij hebben drie keer per jaar een Marap, dan zijn er drie momenten waarop je de stand opmaakt. In je begroting ga je uit van een bepaalde veronderstelling en je komt na drie k vier maanden tot de ontdekking dat je je verwachting van het eind van het jaar waarop je je formatie hebt afgestemd, moet bijstellen. Ik denk dat je dan de ruimte hebt om in te springen. Ik denk dat dat de praktijk zal zijn. Mocht het zo zijn dat op basis van die maandelijkse gegevens die wij krijgen in één keer blijkt dat er hele plotselinge dingen aan de hand zijn, dan zullen er natuurlijk vanuit de dienst voorstellen ontwikkeld worden. Ik denk dat wij dat zeker zullen doen. Alleen ik verwacht dat de ontwikkelingen niet zo gaan dat dat nodig zal zijn. 59 De Voorzitter: Aan de orde is de stemming. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 37 (bijlage nr. 249). Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 38 (bijlage nr. 270). De Voorzitter: Aan de orde is Rapportage Kinderopvangplan 1993. Mevrouw Dijkstra: Mijnheer de voorzitter, voor ons ligt de tweede rapportage van het Kinderopvangplan waarvoor wij onze waardering willen uitspreken. Het is een duidelijk leesbaar verhaal. Alleen het financiële verhaal baart ons enige zorg. Uitblijven van de prijscompensatiemaatregel van het rijk maakt duidelijk wat de financiële consequenties hiervan zijn. Ik denk dat ook in de toekomst dit soort tegenvallers ons boven het hoofd kunnen hangen. Eén ding is voor ons duide lijk, tegenvallers zullen gedekt moeten worden uit het huidi ge budget dat voor kinderopvang beschikbaar is. Met andere woorden als het rijk bezuinigt moet dit niet automatisch leiden tot verhoging van de gemeentelijke bijdrage. Dit zou een open eind financiering kunnen zijn en daar zijn wij niet voor. Wij kunnen dan ook instemmen met de keuze van de dek king van het ontstane tekort door de premie op de bedrijfs- plaatsen stop te zetten en 30 kindplaatsen om te zetten in bedrijfsopvangplaatsen. Wij hopen echter dat de belangstel ling van bedrijven voor kinderopvang hierdoor ook toeneemt en willen de SKL dan ook succes toewensen met de voorgestelde acties tot uitbreiding van de bedrijfsopvangplaatsen. De heer Oreving: Voorzitter, ook wij hebben waardering voor het vele werk dat er gedaan wordt door de SKL. Uitbreiding van het aantal kinderopvangplaatsen, de wijze waarop dat op dit moment plaats vindt en ook de rapportage zoals die op dit moment voorligt. 60

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1993 | | pagina 31