eren. Ik ga ervan uit dat ik niet de enige ben die daar op
die middag aanwezig is, maar dat ook een groot deel van de
leden van de Commissie Economische en Sociale Zaken aanwezig
zal zijn om die discussie te gaan voeren. Dan kunnen wij naar
aanleiding van die middag, althans ik hoop dat dat die middag
duidelijk zal worden, ook onze conclusies trekken over of er
wat mis is gegaan, want laten wij daar eerst eens naar kij
ken, en wie zich dat voor welk gedeelte aan zal moeten trek
ken. Ik heb niet de neiging om daar op voorhand heel drama
tisch over te doen.
De bereidheid om daaraan mee te doen is bij mij dus zeer
zeker aanwezig, maar het lijkt mij niet handig dat ik dat
alleen met Toets doe.
In de richting van mijnheer Greving.
Wij hebben in de raadsbrief maar ook in de commissie gezegd
dat wij nu eerst met dit Verdeelbesluit komen om te zorgen
dat een groot aantal instellingen niet in financiële proble
men raakt. Wij hebben in dit 'Verdeelbesluit voortgeborduurd
op de besluitvorming vorig jaar. Wij zijn uitgegaan, ook voor
bijzondere controle, van het bedrag dat daar vorig jaar aan
uitgegeven is. Tegelijkertijd is de Dienst Economische en
Sociale Zaken bezig om - dat zal dan in het kader van het
beleidskader moeten dat nog in de raad komt - aan te geven
wat zij nodig denken te hebben om een goede invulling te
kunnen geven aan wat in de nieuwe wet heet de "zorgplicht" op
het terrein van de bijzondere controle. Dus ik sluit helemaal
niet uit dat er voorstellen komen om voor dit beleidsonder
deel meer middelen uit te trekken, maar dat is op dit moment
niet aan de orde omdat die plannen er ook nog niet liggen,
dat vindt plaats in een later stadium.
Ik ben het met mevrouw Van Ammers eens dat het jammer is dat
zaken niet tegelijkertijd komen, maar zij kent de oorzaak. Ik
moet zeggen dat wij zelfs op dit moment nog niet het exacte
bedrag kennen, het is nog steeds een indicatief bedrag,
waarbij de verwachting bestaat dat het niet zo verschrikke
lijk veel af zal wijken. Wij hebben zelfs wat dat betreft een
positief bericht gehoord, namelijk dat een korting die toege
past was op de maatschappelijke opvang, ik geloof 1,5 of
1,6%, door de minister weer ongedaan is gemaakt. Dat betekent
dat het budget maatschappelijke opvang weer iets omhoog gaat.
Maar ik ben het met mevrouw Van Ammers eens dat als gevolg
van de kamerbehandeling van de Wet sociale vernieuwing wij
zaken uit elkaar hebben moeten halen. Het zal duidelijk zijn
dat wij toch nu dit besluit moeten nemen om te voorkomen dat
er bij instellingen geen budgetten zijn.
16
Ten slotte mijnheer Biemans.
Ik zou mij van harte aan willen sluiten bij zijn opmerking
dat er ook veel goeds te zeggen is over sociale vernieuwing.
Uit de rapportages die ons regelmatig bereiken blijkt dat er
de afgelopen jaren, zeker op het terrein van leefbaarheid,
een aantal hele succesvolle zaken in de wijken en op het
terrein van arbeid-scholing-inkomen tot stand is gekomen. Ik
denk dat het goed is om ook dat soort zaken te benoemen en je
niet altijd te richten op zaken waar kritiek op te geven is,
hoewel die kritiek ook wel degelijk aan de orde moet komen.
Er zitten twee kanten aan het verhaal.
De heer Kroes: Het was inderdaad niet mijn bedoeling, zoals
de wethouder ook schetste, dat ik een negatief beeld zou
geven van sociale vernieuwing, ik had het over één specifiek
punt. Ik vind de wijze waarop de heer Biemans mijn woorden
verdraait niet op zijn plaats.
De vraag die hij aan mij stelde bij wie er iets mis is ge
gaan, ik denk dat als je dan over schuld wilt spreken er twee
schuld hebben. Ik denk dat dat juist het aardige is dat naar
boven moet komen en waar wij wat van kunnen leren. In dat
kader heb ik ook na die bewuste commissievergadering nog een
gesprek met een aantal mensen van Toets gehad. Ik heb hen ook
gevraagd in hoeverre zij bezig zijn met een evaluatie. Ik heb
er toen op aangedrongen dat als zij inderdaad drie jaar lang
sociale vernieuwing voor hun zelf tot een goed einde willen
brengen, dan ook - wat mij betreft heel kritisch - met een
aantal punten moeten komen waarop zij vinden dat het mis is
gegaan. Ik denk dat wij daar wat aan kunnen hebben. Wat dat
betreft heb ik het ook naar twee kanten toe gedaan. Ik vraag
het nu het college.
Wat dat betreft denk ik wel dat wij ook oog hebben voor de
andere kant. Het is niet zo dat wij zeggen dat per definitie
daar de schuld ligt, daar gaat het helemaal niet om, het gaat
er alleen om dat er een aantal dingen hebben plaatsgevonden
en het zou goed zijn als wij nu eens zouden weten wat er aan
ten grondslag ligt. Ik hoop ook met de wethouder dat wij die
vrijdagmiddag, de laatste bijeenkomst van Toets, die gegevens
boven tafel krijgen, waar wij de komende jaren verder mee
kunnen. Want ik denk wel - dat is ook wat ik op de commissie
vergadering heb gezegd - dat wij het verdwijnen van Toets
heel serieus moeten nemen. Ik denk ook dat de opmerking die
zij toen gemaakt hebben toch een ontwikkeling aangeeft die
wat ons betreft zorgelijk is. Daar moeten wij oog voor heb
ben. Wij zullen ook voor het komende jaar als het gaat om
sociale vernieuwing toch moeten kijken naar hoe wij deze zaak
moeten aanpakken. Ik heb het toen catastrofaal genoemd, ik
hoop - dat was meer een opmerking vanuit impulsiviteit - dat
17