meer aandacht zou moeten worden besteed aan het presenteren van alternatieven is een behartigenswaardige opmerking. Alleen ik zeg er wel bij dat het natuurlijk ook vaak gaat om voorstellen waar wel alternatieven aan ten grondslag hebben gelegen en dat die ook nog wel vaak zichtbaar zijn in de desbetreffende stukken, maar dat een commissie er ook recht op heeft vrij duidelijk te weten hoe uiteindelijk de ambte lijke en/of college-afweging heeft plaatsgevonden. Daardoor zal er altijd - dat hoort ook bij het politieke bedrijf - een zekere wending, een zekere keuze zitten in het voorstel, omdat het uiteindelijk niet gaat om het analytische spel om de alternatieven als zodanig te bediscussiëren, maar om een bepaalde politiek bestuurlijke richting aan een bepaald voorstel te geven. Dat neemt niet weg dat er in de stukken meer aandacht kan worden besteed aan het inzichtelijk maken van de vooralternatieven, maar ik zou het niet willen opvat ten als een pleidooi om daarmee de keuze die het dagelijks bestuur wenst voor te leggen aan het hoogste orgaan, minder aandacht te geven. Ik zou dat graag namens het college willen benadrukken. Uiteindelijk gaat het om het beoordelen van inhoudelijke voorstellen, waaraan toch vaak een keuze is gekoppeld. Als het maar discussie kan uitlokken over alterna tieven, dat is denk ik veel meer de kracht dan dat het niet gepaard zou moeten gaan met een duidelijk voorkeursmodel. Dan hebt u een opmerking gemaakt over de behoefte om bij het invoeren van vervangerschap ook na te denken over criteria die een zekere helderheid hebben. Ik zou mij goed kunnen voorstellen dat wij aansluiten bij criteria die in de Gemeen tewet en in de Kieswet zijn genoemd. Die komen in het alge meen neer op die eisen die ook vaak al zijn gewaarborgd door de leden van een groslijst langs te lopen als eerste recrute- ringsbasis voor vervangerschap. Ik zou mij kunnen voorstellen dat dat een goede basis is om zo'n criteriastelsel als uit werking van deze nota eens aan u voor te leggen en dat men dan veelal uitkomt op het hanteren van de groslijst zoals men de verkiezingen is ingegaan. Dan is door u aandacht gevraagd voor de verslaglegging. Ik kan mij daar wel iets bij voorstellen, ook andere fracties hebben dat gedaan, het is ook in de novembercyclus aan de orde geweest. Als het college een voorstel moet maken om in termen van nieuw beleid een inzichtelijk financieel voorstel aan u voor te leggen, dan zullen wij dat signaal ter harte nemen. Tot nu is het beleid conform onze novemberbegrotings- behandeling waarbij die zaak aan de orde is geweest. Algemeen is uw oproep om het debat levendig te maken en een raadsvergadering interessant te maken. Het college kan erg 30 veel doen aan structuren, aan de scherpte van voorstellen, aan het inbouwen van alternatieven, maar uiteindelijk moeten wij het met z'n allen hier zelf doen. Dat zou ik heel kort, niet om de bal terug te spelen maar omdat het de waarheid is, aan u willen voorleggen, waarbij ook de meeste collegeleden raadslid zijn volgens de Gemeentewet. Ik zou nu graag in het verlengde een aantal punten van datge ne wat de heer De Jong naar voren heeft gebracht willen behandelen Zijn opmerking dat wij nu op een aardig moment staan aan het begin van een nieuwe politieke maar ook beleidscyclus, is goed om hier te memoreren. Als voorbeeld zou ik ook willen noemen dat het college wat dat betreft ook bewust heel mate rieel assistentie wil verlenen om fractievoorzitters/lijst trekkers raamwerken aan te bieden, paragrafenindelingen aan te bieden om bijvoorbeeld een begin te maken met het maken van een collegeprogramma. Dat is een voorbeeld om te zeggen, wat kun je nu nog meer doen, buiten deze nota om, bij het voeden van een politiek proces dat straks een nieuwe start zou kunnen gaan krijgen. Ik wou er wel bij zeggen, want uw opmerking gaan een beetje in de richting van een bredere benadering dan alleen deze nota Evaluatie commissiestelsel, dat wij nu niet een tweede nota bestuurlijke vernieuwing behandelen. Ik kan mij erg goed voorstellen dat in het kader van een nieuw collegeprogramma daarom wordt gevraagd, om na de nota van anderhalf a twee jaar geleden in het Collegepro gramma op te nemen een vervolgactienota te maken over het begrip "bestuurlijke vernieuwing" in de komende raadsperiode. Daarin zou bijvoorbeeld ook een begrip als gemeentepanel of iets van die strekking kunnen worden meegenomen als punt van aandacht om daar een uitspraak van de raad over te krijgen. Een belangrijk punt, daar is ook een motie over ingediend, is de argumentatie waarom het college toch blijft bij haar standpunt bij besloten vergaderingen geen vervangers toe te staan en dat ook niet in de verordening op te nemen. Ook de heer Krol heeft daar naar gevraagd. Het formele punt is dat bij ons een rol speelt dat eed en belofte niet gedaan kunnen zijn door vervangers, dat er dus als het er op aan komt bij de begrippen "verantwoordingsplicht individueel gemeente raadslid" in termen ook van zonder last en ruggespraak geen beroep kan worden gedaan op het argument "ik ben toen vervan gen door die en die en daarom moet het geacht worden namens mij als wel gekozene gezegd te zijn". Dat argument dat zonder last en ruggespraak niet vervangen kan worden door welke vorm van onderlinge afspraak of structurering dan ook, is belang rijk ook om het te koppelen aan het argument dat betrokkenen dan ook niet ten overstaan van de voorzitter de eed of de 31

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1994 | | pagina 17