heeft van een zichtlokatieWij zouden graag zien dat dit aandachtsveld al op korte termijn meer aandacht krijgt. Tevens wil onze fractie het college er op wijzen dat er in Friesland al meer zichtlokaties zijn, wij denken hierbij aan het terrein de Oosterpoort in Harlingen en het industrieter rein-west bij Franeker. De ontwikkelingen die zich daar laten zien, laten zich het best op z'n Fries uitdrukken "dat giet net sa hurd", met andere woorden het is nog maar de vraag of een derde zichtlokatie in een betrekkelijk klein gebied wel toekomst heeft en of hiermee niet de concurrentie met andere Friese gemeenten wordt aangegaan. Dat is volgens ons niet een goede zaak voor de Friese werkgelegenheid. Onze fractie is dan ook van mening dat het creëren van werkgelegenheid ook op een andere schaal moet plaatsvinden dan de gemeentelijke. Samenwerking met andere gemeenten lijkt ons daarom een ver eiste. Hetgeen ontwikkeld .is in het perspectief van de Wes- tergozóne heeft dan ook onze voorkeur, wij willen nogmaals het college complimenteren met de wijze waarop zij hiermee omgegaan is. Tot slot vragen wij het college om op basis van de genoemde argumenten af te zien van de ontwikkeling van de zichtlokatie Werpsterhoek, om de spoorzöne eerder in ontwikkeling te brengen omdat hier sprake is van terreinen die op korte termijn beschikbaar zijn en in overleg met andere gemeenten en eventueel provincie te komen tot projecten die gestoeld zijn op samenwerking en uitgaan van een groter bereik dan de gemeente Leeuwarden alleen. De heer Heere (weth. Voorzitter, de vraag van de heer Greving of de kwestie van de co-financiering 5B in de commis sie kan worden behandeld kan ik bevestigend antwoorden. Dat is inderdaad mogelijk, dat zullen wij voorbereiden. De opmerking van de heer Kroes over de Frieslandhal en de bushalte met zijn vraag daar aan gekoppeld of het college daar al een standpunt over heeft ingenomen, daarop is het antwoord "neen". Voor wat betreft de Werpsterhoek en zijn voorbehoud, dat is in de commissie ook al door mij toegelicht. Wij kennen het rapport van het Bureau van Economische Argumentatie waarin een compleet overzicht is gegeven van de wenselijke indu striegebieden waarover wij zouden behoren te beschikken, willen wij een compleet aanbod doen aan het bedrijfsleven, ook het internationale bedrijfsleven. Wij hebben als college daar volmondig, ook in commissieverband besproken, al enige 64 malen mee ingestemd. Ik denk dat het hebben van de zichtloka tie de Werpsterhoek echt noodzakelijk is om in de compleet heid van het aanbod te kunnen voorzien. Als de heer Kroes zegt: nemen wij daarmee niet teveel hooi op onze vork, dan zeg ik: nee, het is een onderdeel van een totaal beeld waarin als dit weg zou vallen, een heel belangrijk segment zal ontbreken. Zijn andere opmerking dat wij het meer in samenwerking zouden moeten zoeken, hoeft daar niet haaks op te staan. Hij heeft de Westergozöne al aangehaald als een van de voorbeelden daarvan. Ik denk dat in concreet zich voordoende gevallen dit college voluit daar weer in zou stappen. Ik heb al in de commissie gemeld dat op verzoek van de provincie er op dit moment zich een discussie ontspint over gezamenlijke acquisi tie en gezamenlijk beheer van industrieterreinen. Dat heeft zijn afronding nog niet gekregen, maar dat toont wel aan dat wij die weg wel op willen. Dat het bij anderen nog niet zo hard gaat, zou een reden temeer kunnen zijn om tijdig in de markt te stappen die er misschien wel is, omdat Leeuwarden met zijn voorzieningen en zijn knooppuntprofiel wellicht daarvoor eerder in aanmerking komt dan anderen nu blijken te ondervinden. De heer Kroes: Ik wou toch nog even reageren op het antwoord van de wethouder. Ten eerste over de eventuele busbaan naar het FEC toe. Mis schien mag ik de vraag ook bij wethouder Timmermans neerleg gen, omdat het deels natuurlijk om ruimtelijke ordening gaat. Ik weet niet of hij daar een visie op heeft. (De heer Heere: Wij plegen altijd te antwoorden namens het college.) Dan zou ik toch willen vragen of het college het daar alsnog een keer over zou willen hebben. (De heer Heere: Ik heb ook geformu leerd: er is nog geen collegestandpunt.Dan heb ik het nu goed verstaan. Dan over de zichtlokatie. Ik heb aangegeven dat met name Harlingen en Franekeradeel reeds een zichtlokatie bezitten en de ontwikkelingen blijken daar niet te gaan zoals die zouden moeten gaan. Wat wij ons afvragen is of je toch niet bezig bent om een concurrentiepo sitie aan te gaan met deze twee gemeenten en of dat de totale situatie niet zal verzwakken in de regio. Misschien zou Leeuwarden als knooppunt een zichtlokatie moeten hebben, maar ik heb ook al in de commissie aangegeven in hoeverre hier sprake is van een trend. Ik ben ook heel benieuwd op welke bedrijven gemikt gaat worden. Maar ik vraag mij wel heel erg af, op het moment dat Harlingen en Franekeradeel blijkbaar nog niet die ontwikkeling in gang kunnen brengen, hoe wij dat 65

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1994 | | pagina 34