akkoord. Het concentreren van vergaderingen, waardoor frac
ties beter in staat zijn ook in fractieverband andere activi
teiten te ondernemen, spreekt ons wel aan. De nadelen van één
commissieweek worden onzes inziens met dat nieuwe voorstel
redelijk ondervangen.
Het college stelt ook voor om een aantal raadsadviescommis-
sies of onderdelen van die commissies te integreren met
andere commissies. Het onderbrengen van de onderdelen Cul
tuur, Sport en Recreatie bij twee andere commissies vloeit
voort uit eerdere besluitvorming over integratie van gemeen
telijke dienstonderdelen. Mijn fractie gaat akkoord met dit
voorstel
De overgebleven commissies zijn dus zwaarder en daardoor kan
het gevaar ontstaan dat bepaalde beleidsterreinen teveel uit
zicht verdwijnen. Een aantal leden van mijn fractie heeft die
vrees vooral bij de onderdelen Cultuur en Emancipatie. Wij
realiseren ons echter dat ook de integratie van dienstonder
delen voor een deel voortkomt uit het verdwijnen van taken en
dus gemeentelijke bemoeienis. Er ontstaat ook ruimte voor
andere zaken. Bovendien kunnen commissieleden, als zij zich
zorgen maken over de aandacht voor een beleidsterrein, veel
in diezelfde commissie achterhalen of die zorg wel of niet
terecht is. Verder kan een commissie bij de start van de
nieuwe raadsperiode afspreken dat de commissie op gezette
tijden op de hoogte wordt gesteld van de voortgang op een
bepaald beleidsterrein. Aandacht voor het emancipatiebeleid
zou bijvoorbeeld op die manier gegarandeerd kunnen worden.
Een ander voorstel is om in de verordening op de commissies
vast te leggen dat de spreektijd van insprekers en leden
beperkt kan worden als de voorzitter dat tijdens de vergade
ring nodig vindt. Wij stemmen in met die aanpassing. De
noodzaak tot beperking van spreektijd is echter geen nieuw
gegeven. Ook in de huidige praktijk worden raadsleden en
insprekers regelmatig gemaand tot kortere spreekbeurten. Met
minder, maar ook zwaardere, commissies zal die noodzaak zich
misschien wat vaker voordoen. Voor ons is het dan ook van
belang dat inperking van spreektijd in dat geval zowel voor
insprekers als raadsleden geldt. Het college kiest bij de
raadsbrief ook voor dat principe.
Een van de randvoorwaarden van de wijzigingen in het commis
siestelsel die door het college worden genoemd is: "optimale
mogelijkheden voor de burger om zijn stem te laten horen in
gemeentelijke beleidsvorming en besluitvorming." Die rand
voorwaarde is voor ons van groot belang. Mocht in de praktijk
blijken dat door de integratie van commissies voorzitters
veel vaker dan nu het geval is een beroep moeten doen op de
beperking van spreektijd, dan moeten andere oplossingen
14
worden gezocht om marathonzittingen te voorkomen.
Mijn fractie heeft in de commissie bezwaar gemaakt tegen het
opheffen van de overlegcommissie Studentenaangelegenheden.
Wij stemmen dan ook in met dit gewijzigde voorstel om eerst
een andere overlegvorm met het HBO te vinden en dan pas de
commissie op te heffen. Wij gaan ervan uit dat Leeuwarden in
de toekomst nog nadrukkelijker dan nu al het geval is HBO-
stad zal zijn. Overleg met de verschillende studentenvereni
gingen blijft van belang.
Als alternatief voor de meeste andere overlegcommissies die
worden opgeheven, noemt het college het bilateraal overleg
met de desbetreffende organisaties en instellingen. Dit
alternatief lijkt ons wat lastiger te realiseren met de hele
omvangrijke doelgroep studenten. Ons is wel bekend dat de
huidige overlegcommissie niet goed functioneert. Zoeken naar
een andere vorm van overleg is dan ook gewenst.
Een ander punt is dat raadsleden worden opgeroepen om meer
van buiten naar binnen de werken, ofte wel raadsleden moeten
meer energie steken in contacten met de Leeuwarder bevolking
en organisaties waarin burgers, al dan niet beroepsmatig,
actief zijn. Zo'n oproep is prima, ook wij vinden als fractie
dat er nog meer gedaan kan worden aan het onderhouden en
aangaan van contacten met de Leeuwarder bevolking. Maar de
zin die volgt op die oproep, wekt een wat vreemde suggestie.
Die zin luidt: "Nu ligt de nadruk teveel op het legitimeren
van datgene wat uit het dagelijks bestuur en ambtelijk appa
raat komt." Naar ons idee wordt hier toch teveel de suggestie
gewekt dat wij nauwelijks uit het Stadhuis te slaan zijn en
zelden de wijk ingaan of nauwelijks contact onderhouden met
niet politieke organisaties. Dat beeld is, niet alleen nu in
verkiezingstijd maar ook in andere tijden, in ieder geval wat
onze fractie aangaat onjuist.
Het pleidooi voor meer meningsvormende vergaderingen, om
daarmee het sturen op hoofdlijnen te bevorderen, ondersteunen
wij van harte. Daarvoor is het wel van belang dat tijdens
dergelijke vergaderingen echte discussies mogelijk zijn en
gangbare vergaderprocedures, bijvoorbeeld het verplichte
spreken in twee rondes, wordt losgelaten. Dat betekent echter
niet dat hier een taak alleen voor de voorzitter ligt, alle
commissieleden zelf moeten ook investeren in meer levendig
heid bij dat soort vergaderingen. Vergaderstramienen mogen
geen excuus zijn voor een gebrek aan een echte discussie.
Verder zijn er commissies, bijvoorbeeld de Commissie Stads
ontwikkeling, waarin gedurend de agenda's zo vol zijn dat
gelegenheid voor meningsvormende vergaderingen erg beperkt
is. Dat hangt volgens mij ook samen met een ander punt.
15