tie maar eens kijken of wij daar niet meer gegevens, bijvoor beeld vanuit de belastingsfeer onttrokken, bij kunnen gebrui ken, die wat meer objectief zijn in dit soort zaken. Mevrouw Van Ulzen heeft een aantal opmerkingen gemaakt. Wat betreft de kreet "integrale zorgtaken" heeft zij gezegd dat dat een politieke keuze van de PvdA is. Ik wil haar er op wijzen dat er een collegevoorstel voorligt waarin dat ver woord is. Zij heeft een aantal opmerkingen gemaakt over zinnetjes in de raadsbrief. Ik wil daarover niet in discussie gaan, die raadsbrief is in grote haast gecomponeerd, het kan best zijn dat daar in de haast een keer geschreven is dat de commissie een besluit genomen heeft, in plaats van dat de commissie besloten heeft een bepaald advies vast te stellen. Dat type fouten vergeeft zij, neem ik aan, het college wel. Dan heeft zij gezegd dat als wij een andere keuze maken dan kan dat consequenties hebben voor de afspraken die wij ge maakt hebben, dat kan tot claims leiden. Hoe hoog zijn die claims? Mevrouw Van Ulzen zegt dat zij daar nooit een ant woord op heeft gehad. Ik heb daarop geantwoord dat je dat pas weet op het moment dat de situatie zich voordoet. Ik heb daar wel gesprekken over gehad, maar dan is het gelijk duidelijk dat je daar pas over gaat praten op het moment dat het ook aan de orde is. Overigens heb ik begrepen dat de afgelopen weken alles is gedaan om te voorkomen dat die claim hoger zou worden dan absoluut noodzakelijk is. De motie van de GPV/RPF/SGP-fractie houdt in niet te kiezen voor Thuiszorg/Kruiswerk maar voor GAK/GMD. Ik heb aangegeven dat wij na vergelijking van offertes een onderhandelingstra ject zijn ingestapt wat geresulteerd heeft in een concept- mantelovereenkomst in regionaal verband, waarbij ik heb aangegeven wat de globale voordelen daarvan zijn. Wat de heer Greving vraagt, is: gezien een aantal overwegingen, stap daarvan af en kies voor GAK/GMD. Mijn reactie is, dat heb ik ook aangegeven op het antwoord van de heer Biemans, er is voor Thuiszorg/Kruiswerk gekozen vanuit een bepaalde basisfi losofie en op de tweede plaats moet ik het zo wisselen van uitvoerende organisatie ontraden omdat ik op dit moment geen enkel inzicht heb in de financiële consequenties van dat besluit. (De heer Greving: De wethouder zegt dus dat wij geen keuze hebben.) Ik vertel wat mijn mening is, mijnheer de voorzitter Mevrouw Van Ulzen heeft gevraagd dat als DSW betrokken wordt bij de vervoersvoorziening, of dat dan marktconform gebeurt. 44 Ik ga ervan uit dat dat gebeurt op de manier waarop de DSW behoort te functioneren. Zij heeft gezegd dat wij tot 1 januari 1996 de doelgroep niet in onzekerheid willen laten, dus je moet nu een keuze maken. Dat is wat een verkeerde voorstelling van zaken. Ik denk dat wij, dat staat ook heel nadrukkelijk in het collegevoorstel, wat de uitvoering van de WVG betreft op een aantal hoofdlij nen keuzes hebben gemaakt. Wij hebben aangegeven dat wij in een vrij grote mate van onzekerheid moeten opereren, dat wij dan kiezen voor een model waarbij je eerder kunt spreken van aanpassingen in positieve zin als in negatieve zin. Dat zal best betekenen, dat verwacht ik ook, dat er de eerst komende tijd nog een aantal verbeteringen in de voorstellen aan te brengen zijn op basis van praktische ervaringen. Ik denk dat nu de suggestie wekken alsof waar wij nu toe besluiten voor de eeuwigheid iets vastlegt, een verkeerde voorstelling van zaken is, dat is natuurlijk nooit zo. Maar in dit geval is het ook nog heel duidelijk zo dat je dat heel slecht kunt doen. De wet biedt heel nadrukkelijk de mogelijkheid voor die overgangsregeling. Ik heb de indruk dat in bijna alle gemeen ten voor die overgangsregeling gekozen wordt. Dus termen als rechtsongelijkheid en dat soort zaken of mensen in onzeker heid laten, is nu eenmaal inherent als je zo'n verandering moet doorvoeren. Dat is ook wettelijk algemeen erkend. Dan heeft mevrouw Van Ulzen gesproken over insiders die beweren dat GAK/GMD goedkoper is. Daar kan ik niet zoveel tegen inbrengen, want ik ken die insiders niet en ik ken hun voorstellen niet. Mevrouw Van Ulzen heeft een motie ingediend welke dezelfde strekking heeft als de motie van de heer Greving, namelijk om op dit moment van uitvoerende organisatie te wisselen. Ik heb daar bij het antwoord aan de heer Greving op gereageerd dat ik de consequenties van de motie niet ken. Naast natuurlijk de positieven argumenten die het college heeft om te kiezen zoals in de voorstellen van het college wordt voorgelegd, maar ook vanwege het feit dat die consequenties niet helder zijn, kiezen wij daar niet voor. Mevrouw Van Ulzen heeft voorts gezegd dat zij het met de eigen bijdrage naar inkomen niet eens was. Dat is een consis tent geluid van de WD-fractie, dus dat verbaast mij niets. Dit was mijn antwoord in eerste termijn. De Voorzitter: De vergadering duurt nu goed twee uur, ik stel 45

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1994 | | pagina 23