gen die zij nodig hebben, toch al geconfronteerd worden met
extra lasten.
Omdat de regeling voorziet in een evaluatie na twee jaar,
waarbij bekeken zal worden of we met het innen van een eigen
bijdrage door moeten gaan, of de kosten niet hoger zijn dan
de baten, kan mijn fractie instemmen met dit onderdeel van
het voorstel.
Tot slot voorzitter nog de positie van de huisvestingsmede
werkers. Er zijn twee part-time medewerkers in dienst van de
GGD. Eén daarvan (voornamelijk bezig met de verzorgingstehui
zen) wordt bekostigd door de regio, de andere (die de verde
ling van aanleunwoningen coördineert) is een ambtenaar in
dienst bij de gemeente Leeuwarden die gedetacheerd is bij de
GGD. Mijn fractie gaat er van uit dat voor deze medewerker
hetzelfde geldt als voor de andere medewerkers die zich
bezighouden met de huisvesting van gehandicapten krachtens de
"Regeling geldelijke steun huisvesting gehandicapten"
RGSHG
Daarom hebben wij de volgende motie:
"De raad van de gemeente Leeuwarden
in vergadering bijeen op 28 maart 1994,
behandelend de Wet voorzieningen gehandicapten,
overwegende dat de positie van de gemeentelijke ambte
naar, gedetacheerd bij de GGD en belast met de coördina
tie van het verhuren van aanleunwoningen, vergelijkbaar
is met het gemeentelijk personeel belast met de uitvoe
ring van de RGSHG,
verzoekt het college deze huisvestingsmedewerker bij het
uitvoeringstraject WVG te behandelen als gemeentelijk
ambtenaar en net als het gemeentelijk personeel, belast
met de uitvoering van de RGSHG, ten minste gedurende de
overgangsperiode van een jaar te detacheren bij de uit
voerende instelling,
en gaat over tot de orde van de dag."
De motie is mede-ondertekend door de heer Terpstra.
Mevrouw Waanders: Voorzitter, ik wil ook beginnen met een
aantal algemene opmerkingen over het hele proces van de
beleidsontwikkeling en de besluitvorming rond de WVG. Het
zijn opmerkingen die de context vormen van onze beoordeling
van de concrete voorstellen die nu voorliggen.
In de eerste fase van de discussie over de WVG, dat was nog
in 1993, overheerste het protest tegen deze decentralisatie
vanuit het rijk. Niet vanwege de decentralisatie op zich,
12
maar tegen de bezuiniging die het rijk tegelijk met de decen
tralisatie aan de gemeenten oplegde. Een halvering van de
middelen voor vervoersvoorzieningen en een korting van 25% op
het budget voor woningaanpassingen, terwijl de doelgroep zich
zal verdubbelen, omdat ook de gehandicapten ouder dan 65 jaar
na 1 april zijn aangewezen op de WVG-regelingProtestbrieven
richting Tweede Kamer, minister en VNG leiden er helaas niet
toe dat de decentralisatie werd uitgesteld en meer geld werd
evenmin ter beschikking gesteld. Het is dan ook niet vreemd
dat door die bezuiniging het ontwikkelen van een Leeuwarder
WVG-beleid van meet af aan niet zozeer als een uitdaging is
ervaren door alle betrokkenen, maar als een opgave om de pijn
voor de doelgroep zo gering mogelijk te doen zijn.
In december j.l. werden de uitgangspunten voor het WVG-beleid
vastgesteld en vanaf dat moment tot eind vorige week is er in
de commissie erg vaak en zeer uitvoerig gediscussieerd over
de voorstellen voor de uitvoering van de verschillende onder
delen van de WVG. Veel gehandicapten en ouderen hebben zich
op persoonlijke titel of als vertegenwoordiger van een orga
nisatie in deze discussie duidelijk laten horen. Dat is
zonder meer een goede zaak en het is ook logisch. Door de
opgelegde bezuiniging worden er hoe dan ook drempels inge
bouwd in de verstrekking van voorzieningen. Er komen nieuwe
criteria die niet zo eenduidig geformuleerd kunnen worden dat
voor iedere gehandicapte vanaf 1 april 1994 volkomen duide
lijk is wanneer hem of haar een specifieke voorziening wordt
verstrekt. Dat is in de huidige praktijk ook niet het geval,
omdat verstrekkingen per definitie een individuele aangele
genheid betreffen, maar die onduidelijkheid leidt eerder tot
onzekerheid en zorg als het niveau van verstrekkingen in zijn
totaliteit onder druk komt te staan. Dit punt kom ik aan het
eind nog even op terug.
De inspraak die onder ander is geleverd in commissievergade
ringen en de hoorzitting is effectief geweest. De honden
blaffen, de karavaan trekt verder, zou naar ons idee een
onterecht oordeel zijn over het resultaat van de inspraak.
Bij het opstellen van de uitgangspunten van het WVG-beleid is
de doelgroep nadrukkelijk betrokken. De invloed vanuit de
doelgroepen wordt echter nog beter zichtbaar als je kijkt
naar de wijzigingen die in de laatste weken zijn aangebracht
in de voorstellen die aan de raad zijn voorgelegd. De aanpas
singen voor wat betreft de medische indicering, vervoersvoor
zieningen, de keuze van leveranciers van hulpmiddelen en de
eigen bijdrage zijn in dit verband de meest sprekende voor
beelden. Desondanks vindt mijn fractie dat je terugblikkend
op het hele besluitvormingsproces de conclusie moet trekken
dat de inspraak in een vroeger stadium en op een andere wijze
13