georganiseerd had moeten worden. Ruim voordat de eerste
beleidsuitgangspunten op papier werden gezet had het college
zich moeten verzekeren van een vaste adviesgroep of platform
met een representatieve vertegenwoordiging van de verschil
lende gehandicapten en ouderen organisaties. Uiteraard zouden
die vertegenwoordigers hun eigen achterban moeten raadplegen
en informeren. Met een dergelijke aanpak zou er sprake zijn
geweest van een permanent overleg tussen gemeentebestuur en
doelgroep waarin beide partijen hun ideeën en voorkeuren op
tafel hadden kunnen leggen. Dat zou een betere manier zijn
geweest om een breed draagvlak te krijgen voor de voorstellen
voor de uitvoering van de verschillende WVG-onderdelenIn
hoeverre de voorstellen dan zouden afwijken van de voorstel
len die nu aan de raad worden voorgelegd, is moeilijk exact
aan te geven, maar wij zijn er wel van overtuigd dat de
laatste fase van de besluitvorming in ieder geval minder
geforceerd zou zijn verlopen.
Voorzitter, tegen de achtergrond van deze opmerkingen die in
ieder geval ook een les voor de toekomst inhouden, ga ik over
naar een toelichting van het standpunt van mijn fractie over
de verschillende onderdelen van de WVG.
Ik begin dan met de kwestie van de uitbesteding.
In de raadsbrief die op 17 maart j.l. in de commissie aan de
orde was, werd alleen over Thuiszorg en Kruiswerk gesproken
als uitvoerende organisaties. De commissie was unaniem van
mening dat de deskundigheid van het GGV ingebracht moest
worden. Tijdens de hoorzitting werd door een flink aantal
WVG-gerechtigden het belang van de GGV in de uitvoeringsprak
tijk gemotiveerd. Inmiddels heeft Thuiszorg wel een overeen
komst gesloten met de GGV. Voor de medische indicering zal de
GGV worden ingeschakeld. WVG-gerechtigden komen, als zij in
de toekomst opnieuw geïndiceerd moeten worden, waarvoor
medisch advies nodig is, bij een voor hen vertrouwd adres.
Een adres waar hun dossiers op dit moment ook zijn onderge
bracht
Ik heb in de commissie al aangegeven dat de uitvoering van de
WVG door Thuiszorg, nu de inbreng van de GGV gegarandeerd is,
onze instemming heeft. Thuiszorg is verantwoordelijk voor
diverse zorgtaken bedoeld voor een groep mensen waarvan een
deel in de nabije toekomst ook een beroep zal doen op de WVG-
regeling. De signaleringsfunctie van de medewerkers van
Thuiszorg en het gegeven dat ouderen niet alleen voor een
eenvoudig hulpmiddel maar ook voor een WVG-aanvraag bij
hetzelfde loket terecht kunnen, zijn voor ons wel degelijk
van belang. Bovendien - de heer Biemans verwees daar ook al
naar - heeft Thuiszorg veel ervaring met het werken met een
vast budget en met het innen van eigen bijdragen. Dat neemt
14
niet weg dat mijn eerdere uitspraken over een gefaseerde
besluitvormingsfase zeker van toepassing zijn voor de be
sluitvorming over de uitbesteding. Vroegtijdig en intensief
overleg tussen college en vertegenwoordigers van de doelgroep
had er wellicht toe geleid dat samenwerking tussen Thuiszorg
en GGV op een andere wijze en misschien ook goedkoper tot
stand was gekomen. Het college zou op een gunstiger moment op
de hoogte zijn geweest van de argumenten vanuit de doelgroep
voor samenwerking met het GGV. Het college was beter in staat
geweest om met het oog op de goede doelgroep een groter
draagvlak voor inschakeling van thuiszorg te bewerkstelligen.
Nu moet het draagvlak voor uitvoering door Thuiszorg vooral
in de praktijk worden bevochten, dat blijkt ook wel uit de
twijfel die sommige WVG-gerechtigden hebben geuit in de
inspraak ten aanzien van de hoogwaardige intake die door
Thuiszorg wordt uitgevoerd. Contractueel is uiteraard vastge
legd waaraan die hoogwaardige intake moet voldoen. Daarmee
zijn impliciet ook de functie-eisen genoemd van de medewerker
die voor de intake verantwoordelijk is. Maar mensen willen
ook in de praktijk ervaren dat er sprake is van een goede
dienst- en zorgverlening. Belangrijk is daarom dat mensen
eventuele bezwaren en klachten, ook als het betrekking heeft
op de intake, te allen tijde kunnen voorleggen aan een plat
form zoals dit door het college wordt voorgesteld. Dat plat
form van vertegenwoordigers van doelgroepen en de uitvoerende
organisaties kan de praktijk op de voet volgen en klachten
met betrekking tot alle onderdelen van de WVG moeten daar zo
snel mogelijk worden afgehandeld. Met Thuiszorg/Kruiswerk
wordt een contract voor één jaar gesloten, wat daarna ge
beurt, is sterk afhankelijk van de evaluatie. Van belang
daarbij is dat ruim van tevoren bekend is welke criteria
gehanteerd worden bij de evaluatie. Dat geldt overigens ook
voor de evaluatie van de andere onderdelen van de WVG, bij
voorbeeld het collectief vervoerssysteem.
Dan ben ik aanbeland bij het punt van de vervoersvoorziening.
De voorstellen op dat punt hebben ook een wijziging onder
gaan. Voor de bestaande doelgroep blijft nu voor twee jaar de
keuze mogelijk tussen een individuele vergoeding of deelname
aan het collectieve vervoerssysteem. Wat daarna gebeurt is
ook nu in hoge mate afhankelijk van het succes van het ver
voerssysteem. Ook mijn fractie vindt het bezwaarlijk dat het
collectief vervoerssysteem alleen kan starten als nieuwe WVG-
gerechtigden verplicht worden tot deelname aan het systeem,
tenzij de aard van hun handicap deelname onmogelijk maakt.
Toch vinden wij dat het vervoerssysteem de gelegenheid moet
krijgen zich te bewijzen. Het grootste gedeelte van de huidi
ge doelgroep beschikt niet over eigen aangepast vervoer,
mensen uit de nieuwe doelgroep sowieso niet. Die mensen
15