zien. Het college zegt dat het natuurlijk niet pursang om werk gaat, het gaat om mensen. Als je mensen op diverse manieren aan het werk kan krijgen, wat in het leven van de mens toch bijzonder belangrijk is, dan doet het er niet toe of het gaat om zoals de heer Jacobse het formuleert "puur werkgelegenheid", het gaat er om dat mensen aan de slag zijn. Daar draagt het college middels dit beleid ook behoorlijk aan bij en wordt daar gelukkig door de raad in gesteund. De heer Biemans en de heer Den Oudsten waarschuwen tegen het adhoc kader als je elk voorstel bij wijze spreken in de commissie zou brengen. Dan raak je de hoofdlijn kwijt. Ik ben het daarmee eens. De heer Hoogeveen eindigt met de opmerking sturen op hoofd lijnen en waarschuwt ook voor incidentele voorstellen waar door je wellicht de hoofdlijn wat kwijt zou kunnen raken. Ik denk dat het gaat om het totale kader waarin wij nu dit beleid vorm geven. De motie van de heer Greving gaat over één onderdeel, het saldo van nog te besteden middelen. Zoals al in eerste termijn is gezegd, de voorstellen die daar worden gedaan - er wordt dan een opsomming gegeven van wat er aan de orde kan komen - moeten zeer wel passen binnen het beleid, binnen de criteria. Dat wordt zeer zorgvuldig gedaan. Ik zou ook niet anders willen en niet anders kunnen. De Voorzitter: Aan de orde is de stemming over de motie van de heer Greving. De heer Greving: Wij zullen nog moeten wennen aan het ver schil tussen moties en amendementen. Ik dacht dat dit typisch een amendement was. Ik wou het amendement intrekken. Als ik bij de stemming de aantekening in de notulen mag hebben dat ik tegen onderdeel 2. van het besluit heb gestemd. De Voorzitter: Aan de orde is de stemming over punt 20. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.met de aantekening dat de heer Greving van de GPV/RPF/SGP-fractie geacht wil worden tegen onderdeel 2. van het besluit te hebben gestemd. 28 Punt 21 (bijlage nr. 89). De Voorzitter: Aan de orde is Wijziging Instellingsbesluit markten en Marktverordening. De heer Krol: Voorzitter, de CDA-fractie heeft in de Commis sie Stadsbeheer een voorbehoud gemaakt aangaande het onder deel zondagsmarkt. Voorgesteld wordt om structureel een zondagsmarkt in te stellen. Tijdens de discussie omtrent de proef zondagsmarkt, om het zo maar te noemen, een paar jaar terug heeft de CDA-fractie toentertijd verdeeld gestemd en zal dat ook nu weer doen, hoewel de verhoudingen nu wat anders liggen. Twee argumenten stonden toen centraal in de discussie in de fractie. In de eerste plaats kun je om prin cipiële redenen, en dan doel ik op het begrip zondagsrust en alles wat daarmee samenhangt, voorstander zijn van een zon dagsmarkt of moet je juist daarom tegen zijn. In de tweede plaats is het organiseren van zo'n zondagsmarkt een taak van de gemeente? Die discussie heeft zich herhaald in de nieuwe fractie en heeft uiteindelijk geleid tot het feit dat de grootst mogelijke meerderheid zich niet kan vinden in het structureel instellen van een zondagsmarkt. Zowel principiële redenen alsmede praktische redenen liggen hieraan ten grond slag. Principieel omdat de fractie vindt dat het organiseren van een zondagsmarkt in strijd is met het begrip zondagsrust, zoals dat door velen in deze stad nog wordt beleefd en gere specteerd. Praktisch omdat de meerderheid vindt dat de zon dagsmarkt als zodanig niet door de gemeente georganiseerd behoort te worden. Het is wat dat betreft een oneigenlijke taak waar veel tijd en energie in gaat zitten van individuele ambtenaren. De rapportage daaromtrent spreekt zelfs van een vorm van vrijwilligheid. Ook de financiële deelname van de middenstand laat te wensen over. Geen breed gedragen activiteit dus. In ieder geval niet in financiële zin. Kortom de meerderheid van de fractie zal stemmen tegen het onderdeel zondagsmarkt, de kleinst mogelijke minderheid kan zich vinden in het collegevoorstel. De heer Greving: Mijnheer de voorzitter, hoewel er in de raadsbrief staat dat er geen inhoudelijke veranderingen worden voorgesteld, is dit wel degelijk het geval. De raads brief geeft dat ook aan. Na bij wijze van proef gedurende drie jaren een zondagsmarkt te hebben gehouden, wordt deze nu structureel in het Instellingsbesluit markten en de Markt- verordening opgenomen. Het zal u niet onbekend zijn dat mijn fractie ook bij eerdere gelegenheden heeft gepleit voor 29

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1994 | | pagina 15