nemen en in te voeren. Indien gezamenlijke winkeliersvereni
gingen met een voorstel komen om een goede invulling aan deze
dag te geven of aan een andere dag te geven, kan de raad
altijd nog instemmen met toewijzing van de vierde zondag.
Concluderend zal mijn fractie tegen besluit nr. 6191. I, sub
3 van het interimbesluit of sub 1 van Besluit markten stem
men.
De heer Ten Hoeve: Mijnheer de voorzitter, mijn fractie heeft
geen principiële bezwaren tegen de zondagsmarkt. Wij zijn het
er dan ook mee eens om deze markt structureel te maken. De
evaluatie van de zondagsmarkt die wij in de commissie uit
gereikt hebben gekregen en waar hier nu een aantal opmerkin
gen over gemaakt zijn, geeft wel aanleiding om een aantal
kanttekeningen te plaatsen.
De gemeente heeft de markt ingesteld uit overwegingen van
promotie en cultuur-toeristische zaken. Het blijkt een groot
succes te zijn wanneer de aantallen bezoekers kloppen. Ik ben
altijd geneigd te denken dat zij wel iets te hoog geschat
worden, maar 100.000 mensen op een dag naar de stad is nogal
wat, iedereen weet hoe druk het was. Dat is voor de promotie
van de stad ontzettend goed, maar het betekent ook dat er een
grote omzet gedraaid wordt, die natuurlijk voor een deel,
wanneer die zondagsmarkt er niet was geweest, anders besteed
was, maar ik denk dat er ook een groot deel extra besteed
wordt. Echt een goed initiatief en een groot succes. Dan zou
je denken dat iedereen enthousiast is, maar dan lees je het
verslag en je leest dat er van gemeentewege heel veel vrije
tijd in gestopt moet worden. Ik heb gevraagd of de gemeente
ook extra kosten maakt. Daar is op geantwoord dat dat met de
opbrengsten van kraamhuur en standplaatsen in evenwicht is.
In die zin ben ik wel nieuwsgierig naar de opmerking die de
heer Greving maakte of dat bijvoorbeeld ook geldt voor de
politie. Maar er van uitgaande dat het de gemeente geen geld
kost, zou je moeten zeggen, dat moet doorgaan. Maar mij
bekruipt toch een vervelend gevoel wanneer ik de reacties van
de meest betrokkenen in dit geheel lees, de winkeliersvere
niging. De Cityclub die f 500,bijdraagt en een paar
duizend gulden voor reclame hier en daar. Dan denk ik zo'n
succesvolle markt moet doorgaan, maar het is eigenlijk schan
dalig dat het op deze manier moet en dat de gemeente dit op
deze manier moet trekken en van de andere kant die steun niet
komt. Ik krijg dan ook niet het gevoel dat de winkeliers het
niet zien zitten, die denken, wij willen met de Kerst nog een
markt, laat de gemeente deze maar betalen en organiseren. Ik
vind dat dit toch een keer duidelijk gemaakt moet worden. Ik
maak die opmerking met opzet ook wanneer wij straks moeten
32
praten over herinrichting van Nieuwestad en Wirdumerdijk, dan
moet heel duidelijk zijn dat dit soort dingen niet alleen een
verantwoordelijkheid is van het gemeentebestuur, dat het een
verantwoordelijkheid is die bij de gemeente maar ook bij de
desbetreffende organisaties ligt. Uit dit verslag krijg je
het gevoel op geen enkele manier dat het een gezamenlijke
verantwoordelijkheid is. Vandaar dat ik deze opmerkingen nog
even wilde maken. Maar wij zijn het op zich eens met het
voorstel
De heer Bilker (weth.): Voorzitter, het voorstel Wijziging
Instellingsbesluit markten en Markverordening spitst zich toe
op het onderdeel zondagsmarkt. U weet dat die destijds is
ingesteld naar aanleiding van het toeristisch-recreatief
beleidsplan, met name omtrent de activiteiten op zondag te
doen plaatsvinden, omdat dat als een mankement werd ervaren.
Nu hebben wij drie jaar dit experiment gehad en dat wordt in
deze Marktverordening en in het Instellingsbesluit struc
tureel vastgelegd. Wij hebben in de commissie elk jaar het
verslag gehad van de zondagsmarkt dat jaar. Eén van de be
langrijkste punten is daarbij telkens de inzet van de dienst.
Het betekent dat de Dienst Stadsbeheer daar veel tijd aan
moet besteden. Maar wij kunnen ook vaststellen dat het steeds
meer routinematig gebeurt. Ik heb vanmorgen daar nog weer
indringend met de betrokkenen over gesproken. Er is wel
enthousiasme, alleen over één punt is nog geen enthousiasme
en dat is de deelname van de middenstand, althans het
grootste deel van de middenstand.
Dat routinematige, dat enthousiasme weerhoudt de diensten er
niet van om te zeggen wij willen eigenlijk niet meer. In
tegendeel men sluit het nu aan, zoals u in het voorstel kunt
lezen, bij de kermis. Daar wordt ook efficiency mee behaald.
Als men spreekt over een draaiboek dat nu opgesteld is naar
aanleiding van die drie jaar, de ervaringen en de routine,
dan ziet zeker de Dienst Stadsbeheer het voor de komende
jaren wel zitten.
Het gevaar ontstaat nu wat, ik merk dat ook in deze discus
sie, dat het enthousiasme van mensen om het juist wel te
organiseren, dat wij dat weer niet als argument moeten ge
bruiken om het niet te doen, dat gevaar ontstaat nu een
beetje. Als één partij, de winkeliersvereniging, wat gering
in hun enthousiasme en deelname is, betekent dat niet dat de
andere partijen dat automatisch ook zijn, in tegendeel. De
belangrijkste deelnemer is natuurlijk wel de ambulante handel
en daar moeten wij het die dag grotendeels van hebben. Ik
denk dat dat aspect toch genoemd moet worden.
De heer Krol heeft gezegd dat zij in de commissie een voor-
33