De her De Jong (weth.Voorzitter, de opmerking die de heer Terpstra maakt, daar heeft de Buitenschool ook over gesproken in een brief die het college onlangs bereikt heeft. Waar het om gaat, ik wil u daar ook op wijzen, is dat de raad vorig jaar een besluit genomen heeft voor een taakstellend budget van f 380.000,Daar moet het voor. De heer Terpstra sprak over 92^5 plaatsen, ik dacht dat het om 96 plaatsen ging. De Buitenschool heeft een brief gestuurd en vraagt om een modus. Nu kun je je daar alles bij gaan voorstellen, maar de vraag die ik in de richting van de heer Terpstra stel is of hij dan meer geld wil voor de Buitenschool. Ik denk dat wij daar heel helder over moeten zijn, wij hebben vorig jaar met elkaar een besluit genomen. De heer Terpstra: De wethouder heeft gelijk, het gaat om 96 leerlingenplaatsen. Op het moment dat het geen extra geld kost, kan de Buitenschool dat zelf oplossen. Er kan zich een situatie voordoen dat de Buitenschool de financiële middelen niet heeft om het intern op te lossen, dat het met f 380.000,niet is te betalen. Dan is er feitelijk in mijn ogen sprake van een noodsituatie voor de betrokken ouders, c.q. voor de betrokken leerling. Dan kan het zijn dat er een aantal leerlingen van school moet, het kan ook betekenen dat die leerling moet blijven reizen tussen Gaasterland en Leeuwarden. De ironie van het verhaal is dat het de gemeente Leeuwarden dan meer geld zal kosten in verband met de kosten voor het leerlingenvervoer. Wat ik vraag, is dat op het moment dat zo'n situatie zich voordoet, de eerste vraag is aan de Buitenschool of zij dat van die f 380.000,kunnen oplossen, lukt dat niet en zou dat die consequenties hebben, dan denk ik dat er een situatie ontstaat waarin wij eventueel bereid moeten zijn een extra bedrag daarvoor ter beschikking te stellen. De heer De Jong (weth): Of dat laatste aan de orde is betwij fel ik. Wat ik wel wil toezeggen, is dat ik met de Buiten school over deze materie nog zal spreken. Wellicht dat wij er in de commissie nog eens op terug kunnen komen. Maar het standpunt van het college is helder in deze, het gaat om f 380.000,De heer Terpstra heeft het over mogelijke nood situaties, je kunt dat als school zelf ook heel goed oplos sen. Het is voor mij op dit moment niet de plaats om daar in te treden, maar om daar samen met de school naar te kijken. Ik ben bereid om in ieder geval met de school overleg daar over te voeren. 8 De Voorzitter: Aan de orde is de stemming. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het voorstel van de Raadsadviescommissie voor de Beroep- en Bezwaarschriften, met inachtneming van de toezegging van de wethouder. Punt 3 tot en «et 10 (bijlage nrs. 94, 95, 96, 97, 98, 99, 100 en 101). Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van de Raadsadviescommissie voor de Beroep- en Bezwaarschriften. De Voorzitter: Zeer dank mijnheer v.d. Gevel. Het is niet een definitief afscheid, maar wel een afscheid van deze periode en de manier waarop u in deze raad steeds conform de regels van deze verordening toelichting hebt kunnen geven. Vanavond hebt u daar nog blijk van gegeven. Mogen wij u namens de gemeenteraad zeer dank zeggen voor de werkzaamheden in deze periode en wij zien samen uit naar de toekomstige periode. Punt 11 Rondgezonden mededelingen. Sub A, B en C. Deze brieven worden voor kennisgeving aangenomen. Sub D Mevrouw Schaafsaa: Naar aanleiding van het schrijven van de Stichting SDF/Bedrijfschap Horeca betreffende de opzegging van de overeenkomst tussen het Bedrijfschap Horeca en de Stichting SDF heb ik namens onze fractie de volgende vraag aan het college. Binnen welke termijn denkt het college het onderzoek naar de para-commerciële instellingen als sportkantines, dorpshuizen

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1994 | | pagina 5