voorstel van b. en w.met inachtneming van de toezegging van de wethouder. Punt 17 (bijlage nr. 111). De Voorzitter: Aan de orde is Wijzigen van de concernbeleids begroting voor het dienstjaar 1994. Mevrouw Inberg: Voorzitter, in het stuk over de begrotings wijziging staat dat wij in de Commissie Milieu en Stadsbeheer akkoord zijn gegaan met het voorstel. Dat is niet helemaal waar, demD66-fractie heeft een voorbehoud gemaakt. Er wordt nu f 1 miljoen weggehaald bij met name achterstallig onder houd. In het managementsrapport van de Dienst Stadsbeheer vinden wij dan vervolgens een lijst van mogelijke mee- en tegenvallers en meerjarenperspectief, daar staan in feite alleen tegenvallers genoteerd. Met name wordt een tegenvaller genoemd omdat het herstel en het instandhouden van de vele kilometers oeververdediging de komende tien jaar een aanzien lijk grotere inspanning behoeft. Verderop in dat rapport lezen wij dan dat die inventarisatie van het achterstallig onderhoud nog niet is gemaakt omdat er mankracht ontbrak, etc. Die inventarisatie zal waarschijnlijk in 1995 plaatsvinden, maar dat maakt het wel erg moeilijk om voortdurend allerlei begrotingswijzigingen aan te nemen, omdat je niet kunt vergelijken met ander achterstallig onder houd. Onze vraag is eigenlijk of die inventarisatie van achterstallig onderhoud naar voren gehaald kan worden, zodat wij niet steeds geconfronteerd worden met nieuwe prioriteiten waar wij geen tegenwicht aan kunnen geven. De heer Timmermans (weth.Voorzitter, er bestaat op dit moment binnen de gemeente niet een eenduidig beeld over de onderhoudstoestand van wegen, bruggen, pleinen, etc. Daarvoor hebben wij in het verleden afspraken gemaakt dat wij op basis van een nieuw inventarisatiesysteem zouden proberen na te gaan welk onderhoudscycli nodig zijn voor die verschillende onderdelen en wel zodanig dat je met zo min mogelijk onder houdskosten toch een zo maximaal mogelijk onderhoudsniveau kunt bereiken. Dat is in feite waar je wilt komen. Dat vergt nogal wat inventarisatie en een uitgebreide computermatige opbouw. Daar wordt nu hard aan gewerkt. Ik denk dat dat heel erg nodig is voordat wij met meer zekerheid kunnen aangeven hoe het er precies voorstaat met de onderhoudssituatie van de genoemde objecten. Wij weten op onderdelen, zoals dat ook 12 blijkt uit de Marap's en de notitie die hier voorgelegen heeft over dit onderdeel, dat als wij doorgaan op dit niveau tekort gaan komen, alleen is het niet zodanig op dit moment dat het andere besluiten vergt dan die nu worden voorgesteld. Dat in algemene zin. Ik denk dat het verstandig is om dit punt nog eens in de Commissie Milieu en Stadsbeheer aan de orde te stellen om te kijken op welk moment wij wel die gewenste inventarisatie kunnen presenteren. Mevrouw Inberg: Ik zou graag willen dat de wethouder die laatste zin nog eens herhaalde van als wij zo voortgaan dan komen wij niet op een niveau dat wij in moeilijkheden komen? De heer Timmermans (weth.): Daarbij speelt een rol dat wij de afgelopen jaren als gemeente zowel in de stadsvernieuwing maar ook anderszins gigantisch veel geïnvesteerd hebben, gereconstrueerd hebben, dus nieuw voor oud. Daarmee hebben wij een belangrijk deel van het traditionele onderhoud, dat is niet vervangen maar onderhouden, kunnen wegnemen. Als wij zien wat wij op dit moment in ons onderhoudbudget hebben en je gaat na wat daarvan moet worden onderhouden, gelet op afschrijvingstermijnen, dat kom je op een situatie dat je bij wijze van spreken eens in de honderd jaar een straat kunt vernieuwen. Dus wij weten feitelijk als wij zo doorgaan dat er problemen gaat ontstaan, maar waar ze ontstaan, hoe je dat het beste kunt afwikkelen met zo min mogelijk middelen maar wel een gemiddeld optimaal niveau te bereiken, dat beeld missen wij De Voorzitter: Aan de orde is de stemming. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. De Voorzitter: Niets meer aan de orde zijnde, sluit ik de vergadering. De Voorzitter sluit om 20.00 uur de vergadering. 13

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1994 | | pagina 7