Sub I. en J. De heer Krol: Onlangs heeft de demissionaire minister van Landbouw zijn voornemen bekend gemaakt omtrent de vesti gingsplaats van de Regionale Beleidsdirectie van zijn mini sterie en van de Dienst Uitvoering Regelingen in het Noorden. Het gaat daarbij om respectievelijk 40 tot 60 en 60 tot 80 formatieplaatsen, voor waar geen kleinigheid. Ondanks in houdelijk sterke argumenten van de gemeente Leeuwarden maar ook van de provincie Friesland is tot onze grote teleurstel ling en verontwaardiging niet gekozen voor landbouw-knooppunt Leeuwarden. Ook de Dienst Uitvoering Regelingen wordt niet in Leeuwarden gevestigd, ondanks de grotere klantdichtheid in de provincie Friesland ten opzichte van Groningen en Drenthe. Ook de argumenten die de minister hanteert bevreemden ons zeer, sterker nog, eigenlijk ontbreken de inhoudelijke ar gumenten. Of zijn de argumenten ten gunste van Friesland zo sterk dat daar maar beter niet over gepraat kan worden? De gemeente Leeuwarden heeft een meer dan voortreffelijk aanbod gedaan, concurrerend in alle opzichten. Als je daar dan de werkgelegenheidsproblematiek bij betrekt die ten opzichte van andere regio's ongunstig afsteekt - op dit moment is meer dan 20% van de beroepsbevolking werkloos in de gemeente Leeuwar den - dan lijkt het wel alsof inhoudelijke argumenten geen enkele rol hebben gespeeld. Wat dan wel, zo vraag je je af. Kennelijk moeten wij daar naar gissen. De laatste dagen lijkt er toch enige beweging te zitten in het voornemen van de minister. Zo heeft ook de directeur-generaal de heer Van der Lely van het Ministerie van Landbouw zich uitgelaten tegen over het personeel in Leeuwarden. Er stond in de Leeuwarder Courant: Het zal nog eens bekeken worden. Een signaal dat er op zou kunnen wijzen dat er nog enige beweging zit in het voornemen van minister Bukman, beweging die misschien nog een steuntje in de rug nodig heeft, een beweging die versterkt kan worden wanneer ook andere instanties gaan aandringen op het nader bekijken, op heroverweging. Kortom, voorzitter, wij bepleiten dat het college van b. en w. aandringt op heroverweging. Wij zouden dat zelfs verstan dig vinden van de minister. Tevens willen wij het college verzoeken nog eens te informeren naar de inhoudelijke ar gumenten op basis waarvan niet voor Leeuwarden is gekozen. Wij hebben een en ander vastgelegd in een motie, die raads- breed wordt ondersteund omdat die ondertekend is door alle fractievoorzitters "De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen d.d. 13 juni 1994; constaterende 22 dat de minister van Landbouw voornemens is de regionale beleidsdirectie van zijn ministerie in het Noorden en het kantoor van de Dienst Uitvoering Regelingen niet in Leeuwarden te vestigen; overwegende dat Leeuwarden als stedelijk (landbouw) knoop punt, als zodanig geaccepteerd door de regering, een logische keus zou zijn voor de vestiging van voornoemde diensten; dat de werkloosheid onacceptabel hoog is in de gemeente Leeuwarden; dat door de keus van de minister van Landbouw de werkgelegenheid nog verder zal afnemen (100 - 140 formatieplaatsen) dat de gemeente Leeuwarden concurrerende voor waarden heeft aangeboden voor zowel gebouwen als personeel dat de directeur-generaal van het ministerie heeft aangegeven dat de vestigingsplaats nog eens zal worden bekeken; dat de inhoudelijke argumenten op grond waarvan niet voor Leeuwarden is gekozen nog steeds niet (voldoende) bekend zijn; verzoekt het college: de minister van Landbouw te vragen zijn inhoude lijke argumenten ten aanzien van voornoemde ves tigingen (nader) bekend te maken; de minister te verzoeken zijn voornemen te her overwegen; alle (democratische) partijen in de Tweede Kamer te vragen aan te dringen op heroverweging van het standpunt van de minister aangaande voornoemde vestigingen; en gaat over tot de orde van de dag." De motie is ondertekend door alle fractievoorzitters. Mevrouw De Haan: Ik wil mij graag aansluiten bij de woorden van de heer Krol. Ook wij waren uiterst verbaasd toen wij het besluit van de heer Bukman in de krant lazen. Het was in onze ogen veel logischer geweest als Landbouw in Leeuwarden gecon centreerd zou zijn. De heer Krol zei het al, de argumenten ervoor waren er. Ik denk dat de argumenten ook met veel kracht ter kennis zijn gebracht door Leeuwarden in Den Haag. Ondanks dat is het besluit van minister Bukman anders uit gevallen. Als de heer Krol nu het college vraagt - in aan sluiting bij andere organisaties die dat ook vragen - nog eens politieke druk uit te oefenen op de Tweede Kamer en 23

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1994 | | pagina 12