De heer Graving: Voorzitter, ik kan mij bij de twee voor gaande sprekers aansluiten. Het standpunt dat ik in de com missie naar voren heb gebracht is dat ik kan instemmen met de verruiming van de inspreekmogelijkheden door burgers binnen de functionele raadsadviescommissies. Daar komt het ook beter tot zijn recht dan wanneer wij dit hier bij de raadsvergade ring zouden doen. Ik vind het ook niet een toevoeging aan wat wij noemen democratisch bestuur. Ik vind het ook wat merk waardig dat de fracties die met dit voorstel komen dat voor een proeftijd willen doen. Dat kan twee redenen hebben. Of zij proberen daarmee raadsleden over de streep te trekken die twijfelen of zij twijfelen aan hun eigen voorstel. Wij zullen maar in het midden laten wat het juiste is. Ik heb er in ieder geval geen behoefte aan om de raadsvergaderingen te beginnen met een vragenkwartiertje voor de burgers. Dan zouden er drie burgers aan de orde kunnen komen, dat zou ongeveer drie raadsvergaderingen volgens het voorstel kunnen plaatsvinden, dan zijn er 18 burgers aan het woord geweest als er maximaal gebruik van gemaakt wordt. Ik denk niet dat wij dan op de goede weg zijn. Verder kan ik mij aansluiten bij de wat merkwaardige con structie en taak die de gemeentesecretaris hier toegewezen krijgt. Het lijkt mij, als het doorgang zou vinden, een taak van de voorzitter om daarin regelend op te treden. Mevrouw De Haan: Mijnheer de voorzitter, mijn fractie heeft ook naar aanleiding van de discussie in de Commissie Bestuur en Middelen nog eens apart gediscussieerd over het vragenhal fuurt je zowel voor raadsleden als voor burgers. Het standpunt komt kort gezegd op het volgende neer. Er worden twee ar gumenten in de strijd geworpen, het verlevendigen van raads- debatten en het betrekken van burgers bij het bestuur. Beide argumenten worden gemakshalve op één hoop gegooid. Wij zijn van mening dat beide argumenten het eigenlijk verdienen om apart een aantal voorstellen bij te bedenken. Wij willen hiermee uitspreken dat wij graag bereid zijn om verder na te denken over wat daarbij dan de beste ideeën zijn, zowel voor het verlevendigen van het raadsdebat als het betrekken van burgers bij het besturen. Op dit laatste punt liggen er een aantal voorstellen en wij hebben ook in ons Collegeprogramma het een en ander aangekondigd. Het vragenhalfuurtje zoals dat nu voor burgers wordt bepleit door een aantal fractieleden achten wij niet een goed voor stel in dit kader, zeker niet nu ik hoor van de verschillende fracties dat het niet meer een vragenhalfuurtje is maar een vragenkwartiertje, waarbij ik helemaal denk dat de teleur stelling van burgers wel eens heel groot zou kunnen worden. Ten aanzien van raadsleden zijn wij van mening dat wij wel 32 zouden moeten proberen om dat in te voeren, maar dan ook een half uur. Ik denk dat dat al heel kort is. Ik ben er overi gens vanuit gegaan, de mogelijkheid staat nu in de veror dening, dat dat kan en dat er vervolgens van de kant van het college een voorstel komt waarin dat verder wordt uitgewerkt. Ik vind de uitwerking zoals die nu in de motie staat wat mij betreft ook wat ver gaan. Ik neem aan dat dat voorstel nog komt. Wij willen met het voorstel zoals het er nu ligt in stemmen. Verder wil ik mij aansluiten bij de opmerkingen die de heer Brinks gemaakt heeft ten aanzien van burgers. In ieder geval is te proberen in de commissies de rondvraag open te stellen en eens te kijken of dat voor burgers een plezierige manier is. Voor de rest vind ik dat wij de komende tijd zeker verder moeten nadenken over op welke manier wij het raadsdebat kunnen verlevendigen en op welke manier wij burgers er nog verder bij kunnen betrekken. De Voorzitter: Ik zou namens het college als volgt op deze zaak willen reageren in een poging dat zo kernachtig mogelijk te doen. Dan sluit ik aan bij de tweedeling die mevrouw De Haan in haar betoog aanbracht. Het gaat hier om twee soorten verbeteringen van de lokale democratie. Het Reglement van Orde als instrument om de raadsvergadering levendig te maken en een hele serie maatregelen die nu helemaal niet voorliggen maar die wel in het Collegeprogramma staan bij de portefeuil le van wethouder De Jong Bestuurlijke vernieuwing op gemeen telijk niveau, hoe wij de burger beter bij het bestuur in al zijn facetten kunnen betrekken. Het betrekken van burgers bij een rondvraag van commissies is daar één van. Als zodanig kan het college wel zeggen dat dat in een reeks van maatregelen dan ook voor zal komen, maar op zichzelf, daar hebt u ook niet om gevraagd, ligt die besluitvorming nu niet voor. Wat betreft de andere kant van de zaak, de verlevendiging van de raad zelf, blijft het college bij haar standpunt dat dat ook gezocht moet worden in die regels die met het strikte Reglement van Orde als zodanig te maken hebben, de wijze waarop wij hier als leden van de raad en voorzitter met elkaar omgaan. Dat is ook de reden waarom het college geen behoefte heeft aan beide moties, sterker ze zou willen afra den, omdat het andere verhaal - het maken van een voorstel bestuurlijke vernieuwing op gemeentelijk niveau waarbij de burgerparticipatie uitdrukkelijk langs meer lijnen aandacht krijgt - aan u zal worden voorgelegd. Ook technisch, voor zover daar nog behoefte aan is, zou ik graag, hoewel ik niet met de gemeentesecretaris verschil over onze rolverwachtingen en rolgedragingen, wellicht ook namens 33

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1994 | | pagina 17