Stationsgebied, dat geldt ook voor de zichtlokatie bij Werp-
sterhoek. Kortom, in die brochure staat in feite al een
stukje onderlinge afstemming met betrekking tot de aard van
de type terreinen wat in het stadsgewest beschikbaar is en
dat wij ook gezamenlijk naar buiten toe gaan presenteren. Dat
kan uiteraard nog veel beter.
Als mevrouw De Haan wijst naar het Collegeprogramma met
betrekking tot het programma promotie en acquisitie, dan denk
ik dat het duidelijk zal zijn dat wij vanuit het college de
inzet, die zij hier heeft bepleit, ook zeker bij het over
legplatform zullen inbrengen. Waarbij wij overigens als het
gaat om promotie en acquisitie natuurlijk ook de relatie naar
de Westergozone leggen, want dat is een belangrijke ontwik
kelingsrichting. Maar ook daar heb ik mogen vaststellen, hoe
lastig dat ook geografisch is, dat een goede samenwerking
tussen die twee bestuurlijke concepten, economische concep
ten, niet altijd even gemakkelijk is. Ik constateer dat die
zowel bestuurlijk als ook ambtelijk vanuit de verschillende
gremia goed wordt opgepakt.
Mevrouw De Haan stemt in met de vergroting van de investe
ringsruimte. Terecht zegt zij dat het peanuts zijn. Wij gaan
van een klein bedrag naar f 2 ton per jaar, dat is niet meer
een kleine stimuleringspremie van f 5 duizend zoals wij tot
nu toe hebben gedaan. Dan moet je veertig keer zo iets doen
en dat lijkt mij niet verstandig. In feite geeft het bedrag
al aan dat wij toch naar grotere impulsen willen gaan, ook
vanuit het belang van het gemeenschappelijke stadsgewest.
De communicatie naar gemeenteraadsleden bevorderen, ik denk
dat mevrouw De Haan daar volstrekt gelijk in heeft. Wij
hebben dat ook geprobeerd via tussentijdse bijeenkomsten en
binnenkort die doorstartbijeenkomstOok daar zal het draag
vlak groter moeten worden.
Zij heeft vervolgens gewezen op de functie van het stadsge
west in het kader van de bestuurlijke vernieuwing, de
bijdrage die dat daaraan kan verlenen. Ik wil er op wijzen
dat wij in deze raad enige tijd geleden hebben gesproken over
de inbreng die Leeuwarden zou kunnen leveren met betrekking
tot bestuurlijke vernieuwing. Toen is ook heel nadrukkelijk
vanuit de toenmalige fracties - ik ga ervan uit dat dat nog
het beeld zal zijn - aangegeven dat met name het stadsgewest
als gebied waar de meeste functionele samenhang in te ontdek
ken is ook als belangrijk element in de bestuurlijke ver
nieuwing moet worden ingebracht. Dat is in ieder geval de
inbreng vanuit Leeuwarden, maar wij moeten er voor zorgdragen
dat ook vanuit het stadsgewest zelf dat signaal wordt gegeven
naar al diegenen die met dat traject van bestuurlijke ver
44
nieuwing bezig zijn.
Kortom voorzitter, ik denk dat de opmerkingen van mevrouw De
Haan passen in het beeld dat ook binnen het college daarover
bestaat
Ik ben het ten slotte eens met de heer Bakker dat de eerste
vier jaar een goede aanzet hebben gegeven voor de verdere
uitwerking en ontwikkeling van de stadsgewestformule.
De Voorzitter: Wat betreft de opmerkingen over acquisitie en
economische ontwikkelingen als zodanig zou ik willen bena
drukken dat een inkadering in het stadsgewest ook vanuit de
positie Leeuwarden, en zoals ik ook merk dat het in andere
gemeenten ligt, een gewenste zaak zou zijn. Je kunt nu ruwweg
zeggen dat vanuit Leeuwarden langs twee lijnen intergemeen
telijke contacten zijn. Het gaat om economische ontwikkeling,
de al genoemde Westergozone waar wij toch proberen, hoewel
stap voor stap, wat vorm in te krijgen en waar ook binnenkort
een nadere uitkristallisatie van zal komen en het overleg dat
af te toe wordt gehouden in aanwezigheid van de portefeuil
lehouder Economische Zaken, de gedeputeerde, met de vier
kerngemeenten die gelden als economische kerngemeente in deze
provincie. In dat kader en ook in het kader van de bestuur
lijke vernieuwing is het goed om het begrip stadsgewest daar
waar het gaat om afstemming tussen wonen en werken ook als
zodanig te gebruiken.
Het voorbeeld van het Waterschap is al genoemd. Wij zullen
afwachten in hoeverre de acquisitie-instrumenten, die de
gemeente Leeuwarden heeft ingezet, tot resultaat zullen
leiden.
Wat betreft mijn uitlatingen gedaan aan de Rijksuniversiteit
in Groningen, waar het ging om een vrije gedachtenwisseling
over het begrijp Het Noorden, zal ik op voorhand toezeggen
dat de stellingen die daar door mij zijn verdedigd vrijelijk
als ingekomen stuk - ieder kan er dan mee doen wat hij wil -
bij de Commissie Economische en Sociale Zaken zal worden
ingediend.
Dat ging over de vraag in hoeverre het Noorden als concept
nog leeft of niet, in hoeverre het al tot duidelijke beleids
uitspraken was gekomen. Ik reageer omdat anders de indruk zou
ontstaan, als ik dat niet zou weerleggen, dat mijn bijdrage
zou zijn geweest een rechtstreeks pleidooi voor een fusie,
wat de kop boven het artikel suggereert. Mijn bijdrage is
geweest dat na vijftien jaar Noordelijke samenwerking er
eigenlijk alleen nog maar gesproken is over de vorm die die
samenwerking dan zou moeten krijgen. De discussie gaat alleen
45