dat de doelstelling van het gemeentelijk eman cipatiebeleid is "het bevorderen van de ontwik keling van de huidige maatschappij waarin het sexeverschil nog in zo grote mate is geïnstituti onaliseerd naar een pluriforme maatschappij waarin een ieder ongeacht sexe of burgerlijke staat de mogelijkheid heeft een zelfstandig be staan te verwerven en waarin vrouwen en mannen gelijke rechten, kansen en vrijheden kunnen realiseren" dat genoemde doelstelling dezelfde is als de centrale doelstelling van het landelijk eman cipatiebeleid; dat in het Collegeprogramma 1994-1998 emancipatie prioriteit blijft houden; constaterende - dat in de kortgeleden gewijzigde "Uitkerings- en pensioenverordening wethouders" onder nabestaande wordt verstaan "de man of vrouw waarmee de wethoudergehuwd was"; - dat deze definitie aansluit bij artikel 2 van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers" (Appa) dat de gemeenteraad niet bevoegd is om een ruimere definitie van het begrip nabestaande te geven; - dat er in genoemde verordening geen rekening wordt gehouden met paren die langdurig samen wonen; is van mening: dat er door de beperkte definitie van het begrip nabestaande een onrechtvaardig verschil wordt gemaakt tussen mensen op grond van burgerlijke staat; dat dit onrechtvaardige verschil tussen mensen op grond van burgerlijke staat in strijd is met het landelijk en gemeentelijk emancipatiebeleid; - dat dit onrechtvaardige verschil opgeheven dient te worden; en verzoekt: het college van burgemeester en wethouders deze mening kenbaar te maken aan de minister van Binnenlandse Zaken en er bij hem op aan te dringen dit onrechtvaardige verschil zo snel mogelijk op te heffen." De motie is door mij ondertekend. Ik denk dat de overwegingen en de constatering in de motie duidelijk zijn. Ik denk dat ook de mening van de raad, zoals ik die geformuleerd heb duidelijk is. Ik zou iedereen willen 56 vragen om achter die uitspraak te staan. Ik heb nog een extra verzoek aan het college. Het lijkt ons goed om, als de raad deze motie aanneemt, te proberen in den lande daar een bredere steun voor te krijgen. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de gemeenten waarmee wij, als trekker Bever wijk, geprobeerd hebben een samenlevingsregister in te stel len. Dat wij samen met hen proberen meer draagvlak te krijgen voor een signaal in de richting van Den Haag, dat dit zo snel mogelijk zou moeten veranderen. De heer Graving: Ik wil graag ingaan op de motie van de PAL/GL-fractie, met alle respect voor ieders standpunt hier over. Het is een consistente lijn die de PAL/GL-fractie hier voor stelt. Tegelijk moeten wij constateren, dat is bij een eer dere bespreking aan de orde geweest, dat er op dit moment nog altijd een rechtsverschil is tussen gehuwden en zij die niet gehuwd zijn. Daar zijn wij tegenaan gelopen toen wij het hier hadden over het instellen van een samenlevingsregister. Toen heeft de raad besloten om toch dat register in te stellen, hoewel men wist dat dat juridisch niet dezelfde gevolgen kon hebben, dus dat er altijd een zekere vorm van rechtsongelijk heid is zolang de wetgeving op dit punt niet is aangepast. Wij lopen nu eigenlijk weer tegen datzelfde aan en ik wil het niet als een onrechtvaardig verschil aanmerken dat de wet op dit moment verschil aangeeft. Dat is mijn moeite met dit voorstel Ik vraag mij ook af hoe wij moeten definiëren wat paren zijn die langdurig samenleven. Er is net even gememoreerd aan de gemeenten die een samenlevingsregister hebben ingesteld. Zouden wij dit moeten binden aan die mensen die wel inge schreven staan in het samenlevingsregister of juist weer niet? Willen wij dat besluit meer kracht geven, dan zou dat misschien juist moeten worden onderstreept, maar aan de andere kant kun je ook zeggen dat anderen dat misschien weer voelen als een vorm van discriminatie. Ik vind dit een moei lijk punt en zou om die reden, omdat er zulke onduidelijk heden in zitten en ook om het feit dat ik weet dat er lan delijk aan wetgeving op dit punt gewerkt wordt, de landelijke wetgeving willen afwachten. Ik wil daar op dit moment geen standpunt over innemen zoals de PAL/GL-fractie doet. Omdat ik daarin te weinig nuancering zie, zou ik willen voorstellen de motie zo niet te aanvaarden. De heer Jacobse: Voorzitter, het is gelukkig dat ik wist waar de motie over moest gaan, in de strekking van het verhaal en 57

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1994 | | pagina 29