De heer Krol: Voorzitter, de intentie van de motie van de
PAL/GL-fractie is dat vrouwen en mannen gelijke rechten en
kansen en vrijheden kunnen realiseren. Dat eindigt met een
verzoek en in dat verzoek kunnen wij ons vinden.
De Voorzitter: De conclusie is helder, er is een zeer brede
meerderheid voor de motie van de PAL/GL-fractie.
De heer Jacobse: Het gaat ons met name om de definitie van
samenlevingsvormen. Die is in de motie van de PAL/GL-fractie
heel open, dat gaat ons te ver. Wij vinden de gedachte goed
dat er gelijkheid moet zijn, maar het kan niet zo zijn in
onze ogen dat twee mensen die een dag samenwonen op wat voor
manier dan ook, die rechten krijgen. Je moet ergens defini
ëren wat je eronder verstaat.
Een tweede argument is de overwegingen, daar heb ik moeite
mee. Mevrouw Van Ammers heeft gelijk, als deze motie eerst
via de commissie was gegaan, was het anders geweest. Wij
hebben deze motie zaterdag thuisgestuurd gekregen. De heer De
Jong had hem niet ontvangen. Wij hebben er bij het begin van
de vergadering pas over kunnen spreken en nader overleg was
niet mogelijk. (De Voorzitter: V herhaalt nu uw argumenten
uit uw eerste termijn, dat is niet erg, maar laten wij dat
dan constateren en de vergadering wat kort houden.) Ik wou
even reageren op de woorden van mevrouw Van Ammers, dat ik
dat niet kort kon sluiten, was in verband met de tijd dit
keer niet mogelijk. Wij hebben geprobeerd van onze kant met
deze inzet met het idee mee te kunnen stemmen zonder met
bepaalde zaken van de PAL/GL-fractie in te stemmen. De taak
is aan de raad of zij die handreiking aanneemt.
De heer Brinks: Ik heb juist opzettelijk zo ruim paren die
langdurig samenleven gedefinieerd, zodat in ieder geval
vanuit Den Haag niet gezegd kan worden: wij verstaan onder
langdurig samenleven net iets anders dan wat u eronder ver
staat, dus gaan wij absoluut niet akkoord met wat u voor
stelt. Juist een ruimere definiëring van de groepen die wij
bedoelen maakt het mogelijk voor iedereen om hierachter te
gaan staan, lijkt mij.
De heer Graving: Voorzitter, ik zou nog kort even willen
reageren op wat de CDA-fractie naar voren heeft gebracht. Die
hebben het accent gelegd bij het punt dat zij er niet voor
zijn dat er verschillen worden aangelegd tussen mannen en
60
vrouwen, met andere woorden zoals in ons emancipatiebeleid is
vastgesteld dat er gelijke rechten, kansen en vrijheden zijn
voor mannen en vrouwen. Ons emancipatiebeleid spreekt zich
ook niet uit op het punt van samenlevingsvormen. Dus instem
men met het emancipatiebeleid zoals deze gemeente dat voert,
houdt niet automatisch naar mijn mening in dat je instemt met
alle mogelijke samenlevingsvormen of gelijke berechtiging
daarvan. Ik zou dat nog wel graag onder de aandacht willen
brengen.
De heer Krol: Voorzitter, je kunt heel ingewikkeld gaan
praten over alles wat er in deze motie staat en wat je er nu
wel en niet onder verstaat. Het gaat ons er om dat deze raad
een signaal afgeeft om er voor te zorgen dat men in Den Haag
weet dat wij graag enige verandering zouden willen in wat er
nu in de wet staat. Wij hebben de indruk, dat is ook gezegd,
dat men daarmee bezig is en dat dit signaal een steuntje in
de rug is om het wellicht iets sneller te doen. Aan dat
signaal werken wij van harte mee en dan gaat ons het er
inderdaad om wat ik in mijn eerste termijn heb gezegd, daar
ligt het kernpunt. Het gaat er niet om nu vanavond te defini
ëren wat een samenlevingsvorm is en hoe lang en hoe breed
allemaal. Ik denk dat het er om gaat dat je het hebt over het
signaal dat je nu afgeeft.
De Voorzitter: Ik wil onderstrepen wat de heer Krol zegt. Wij
zijn nu zo tolerant geweest jegens elkaar om de inhoudelijke
discussie nog eens over te doen. Zelfs dat is strikt formeel
buiten de orde, want de beraadslaging over de inhoud van wat
wij willen is al geweest toen wij dat punt aan de orde had
den. Het enige dat nu voorligt is of deze raad vindt dat het
op het kleed van de Haagse partijen gebracht moet worden.
Daar moet een uitspraak over komen. Die hebt u per fractie
gedaan. Zelfs om die reden zou ik ook tegen de NLP-fractie
willen zeggen, de overwegingen en de tekst en de aard is veel
minder van belang dan het feit dat deze raad nu zegt laten
wij dit in Den Haag aankaarten. Ik zou willen dat u daarin de
besluitvorming ziet. Ik constateer dat ook er voldoende over
gediscussieerd is. Dan is de strekking van de motie dus dat
dit door het college wordt uitgevoerd zoals aan het slot van
de motie staat verwoord.
Ik vraag of de gehele raad in kan stemmen met het eindvoor
stel zoals verwoord onder het verzoek van de motie van de
PAL/GL-fractie.
61