dat is ons heel nadrukkelijk gemeld, van een crisis zowel op bestuurlijk als op directieniveau. Ik heb dat een cumulatie van een aantal factoren genoemd. Wij hebben als college moeten constateren dat de realisering van een nieuwe wel- zi jnsinstelling via de weg van WIL (de Welzi jninstelling Leeuwarden) nagenoeg onmogelijk was geworden. De tijd - 1 augustus 1994 - begon te dringen en de taakstelling van f 1,5 miljoen. Dit betekende dat het college op dat moment moest ingrijpen. Dat is bovendien gevraagd door het overgebleven deelbestuur, dat is gevraagd door het bestuur van SWL en MWL De constatering dat de realisering van die fusie niet moge lijk was hebben wij gebaseerd - ik heb dat vrijdag ook ge zegd, ik herhaal dat nog maar eens - op informatie van de directie en bestuursleden van SWL en MWL en van een bes tuurslid van de WIL en van de extern adviseur. Vertegenwoor digers van de SJL hebben toen geen contact met ons opgenomen. Wellicht was het beter geweest, maar dat is een constatering achteraf, ik zeg dat in alle oprechtheid, om toch zelf con tact te zoeken met die instelling. Maar er was een grote tijdsdruk en uit de ontvangen informatie was duidelijk dat de fusie op de ingeslagen weg niet langer haalbaar was, ook al had één partij gezegd (dat zeg ik hier ook nog eens) dat die weg wel haalbaar was, maar de andere fusiepartners hadden gezegd van niet. Dan moet toch de conclusie zijn dat die fusie niet haalbaar is. Het grootste draagvlak, ik heb dat vrijdag ook gezegd maar ik herhaal dat nog maar eens, was een fusie MWL en SWL. Als dan taken door een nieuwe instelling worden uitgevoerd, die thans worden uitgevoerd door een bes taande instelling waarvan het subsidie wordt beëindigd, dan is er sprake van - wat dan in het jargon heet - een omlegging van subsidiegelden. Op grond van uitspraken van het Europese Hof volgt het per soneel - daar heeft de heer Terpstra op gewezen - de taken. Derhalve is er dan sprake van bedrijfsovername en dus is er op die manier sprake van continuïteit van deskundigheid, die is dus gewaarborgd. Waar het om gaat is dat met de nieuwe instelling een budgetcontract gesloten wordt en in dat contract die taken worden vastgelegd. Wij hebben net nog even alle feiten op een rij gezet. Het college toetst dat contract aan de door de raad vastgelegde taken en het personeel volgt dus die taken. De uit te voeren taken van de nieuwe instel ling zijn al lang bekend bij al de besturen, zowel van SWL, MWL al van SJL. Bij het collegebesluit van 27 april j.l., dat besproken is in de commissievergadering, is er op zich niets aan veranderd. De heer Terpstra en ook mevrouw Waanders hebben dat in feite herhaald, zij hebben gevraagd naar de financiële consequenties. Ik wil daar toch nog wat uit voeriger op ingaan. Alle besturen hebben een beleid gevoerd, dan wel hadden 10 moeten voeren, gericht op de nieuwe situatie van 1 augustus 1994, die was al lang bekend. De verantwoordelijkheid van de gemeente ligt slechts bij de wachtgeldverplichtingen en daarover hebben wij in de vorige raadsvergadering besloten. Daarbij hebben wij ook gesproken over de mogelijkheden voor financiering van flankerend beleid. Ook deze beleidslijn was al langere tijd bekend bij de betrokken besturen. Er was dus een verantwoording bij de verschillende besturen, ook voor wat betreft financiële consequenties. Dan komen wij bij de verdeling van verantwoordelijkheid tussen gemeente en stichtingsbesturen, mevrouw Van Ammers heeft daar ook nog even expliciet naar gevraagd. Die vraag was met name gericht op consequenties van mogelijke schulden van de SJL. Ik heb afgelopen vrijdag in de commissiever gadering gezegd dat wij op dit ogenblik nog niet de beschik king hebben over de jaarrekening 1993 van de SJL, dus de meest actuele stand van zaken kan ik op dit ogenblik niet geven. Maar wat wel duidelijk is, is dat de gemeente in 1980 een lening van ongeveer f 5 ton voor verbouw heeft gegaran deerd. Dat betekent dat voor het nog niet afgeloste deel van die gegarandeerde lening de gemeente verantwoordelijk is. Omdat niet sprake is van een fusie maar van bedrijfsovername is de gemeente verantwoording schuldig aan respectievelijk het bestuur van die nieuwe instelling als het zou gaan om een fusie, dan wel aan het bestuur van de SJL als het gaat om de bedrijfsovername. Voor de gemeente dus geen extra financiële complicaties, ik zeg dat met enige nadruk. Ik wil er ook met enige nadruk bij zeggen dat in beide gevallen financiële verantwoordelijkheid ten laste komt van het beschikbare budget. Er zijn door een aantal sprekers vanavond ook opmerkingen gemaakt over de positie van het JWL, ik denk dat ik daar uitvoerig op ben ingegaan. De heer Roekiman heeft gezegd dat je de JWL niet zelfstandig moet laten functioneren - hij zegt dat hij met tegenzin akkoord gaat met het collegebesluit - maar meteen moet op nemen in de nieuwe instelling, omdat het anders ten koste gaat van de financiële taakstelling. Ik ben dit volstrekt met hem eens. Ik voeg er aan toe dat het ook ten koste gaat van de taken zoals die vastgelegd zijn door deze raad. De heer De Jong van de NLP heeft gezegd dat er onvoldoende sturing is door het college. Ik heb in het begin van mijn betoog opgemerkt dat het uitdrukkelijk de bedoeling was van deze raad om op afstand te gaan zitten. Ik weet dat de heer De Jong toen nog geen deel uitmaakte van deze raad, maar het is wel een besluit van de raad zoals dat vorig jaar is vast- 11

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1994 | | pagina 6