het historisch perspectief en de werkzaamheden van wijk
en bewonersorganisaties is overgenomen en waarbij het
opbouwwerk een structureel karakter heeft gekregen.
- Ten derde, maatschappelijk werk MWL in het kader van de
echtscheidingsproblematiek.
Ten vierde, de belangenbehartiging van het SJL en de
BSR. Voor de belangenbehartigende activiteiten moet
voortaan een beroep gedaan worden op de reguliere met
ingang van 1993 in werking tredende verordening belan
genbehartiging.
De raad heeft in januari 1993 reeds besloten dat als gevolg
van herwaardering 1992-1996 de onder bovengenoemde taken, zie
ook de visie inzake een nieuw op te richten welzijnsorganisa
tie van november 1992 en het raadsbesluit van januari 1993,
per 1-1-1994 niet meer gesubsidieerd zouden worden. Voor
zover onze informatie reikt, heeft geen van de betrokken
instellingen gebruik gemaakt van het Arob-recht. Vervolgens
heeft de gemeenteraad in de vergadering van 15, 16 en 17
november 1993 om reden van de financiële situatie van onze
gemeente besloten nog verdergaand te bezuinigen op het wel
zijnswerk. De kern van dat besluit was de taakstelling te
realiseren door weer opnieuw efficiëntiewinst te behalen uit
de oprichting van één nieuw op te richten vangnetvoorziening
en de zeven taken van de nieuwe welzijnsinstelling, zoals
opgenomen in de visie van 1993, nog verdergaand tot vijf te
beperken
De taak advies en informatie wordt dan met ingang van 1
augustus 1994 ondergebracht bij de taak hulpverlening. Een en
ander impliceert dat binnen de taak hulpverlening, tot dan
toe uitgevoerd door het MWL, moet worden omgebogen en dat het
subsidie aan het Bureau Sociale Raadslieden per 1 augustus
1994 eindigt; het opbouwwerk nog slechts betrekking heeft op
het niveau van het werken en slechts minimaal als taak,
hetgeen impliceert dat de gemeenteraad ervoor heeft gekozen
het opbouwwerk met ingang van 1 augustus 1994 als taak niet
meer te subsidiëren.
Dan de kern van het voorstel zoals dat nu voorligt.
Het subsidie toekennen aan alle taken die ook voor 26 januari
1993 werden uitgevoerd, waar volgens de WD-fractie voorbij
wordt gegaan aan het feit dat de raad vastgesteld heeft dat
diverse taken per 1 augustus 1994 niet meer gesubsidieerd
zouden worden. Het simpele feit dat de door de raad gewenste
totstandkoming van een nieuwe vangnetorganisatie ernstig
stagneert, houdt geenszins in dat daarmee getolereerd mag,
dan wel moet worden dat de raadsbesluiten aangaande de op 1
augustus j.l. niet meer te subsidiëren taken daarbij gene
geerd moeten worden. Tevens is te constateren dat de niet
meer te subsidiëren taken de bij de te onderscheiden instel
lingen MWL, SWL danwel BSR zijn ondergebracht, de betreffende
35
instellingen geen Arob-procedure ingesteld hebben tegen het
raadsbesluit van november 1993 en de respectievelijke bes
turen derhalve verantwoordelijk waren voor het tijdig maatre
gelen nemen voor de per 1 augustus 1994 beëindigende taken.
Rest ons nog het deel dat door middel van efficiëntiemaat-
regelen inverdiend zou moeten worden. Gezien de gedeelde
verantwoordelijkheid van betrokken instellingen dient dat
alsnog per instelling te worden omgeslagen. Ik wou dit ge
deelte van de motivatie plakken aan de motie. In eerste
instantie wou ik het hierbij laten, waarbij wellicht in de
discussie die hieruit voortvloeit de motie in tweede termijn
kan worden ingediend. (De heer Greving: Ik vind dat jammer,
want dan kunnen wij in tweede termijn daar niet meer op
reageren. Waarom wordt de motie nu niet ingediend?Dan zal
ik dat doen, de heer Greving heeft mij heel snel overtuigd.
De motie luidt als volgt:
"De gemeenteraad van Leeuwarden,
in vergadering bijeen op maandag 12 september 1994;
overwegende dat:
de verdeelsleutel van het subsidie voor de welzijns-
instellingen die in de raadsbrief genoemd wordt niet is
conform de besluiten van de gemeenteraad genomen in de
vergaderingen van januari en 15, 16 en 17 november 1993;
besluit
een verdeelsleutel te hanteren die wel recht doet aan de
besluiten genomen in bovengenoemde vergaderingen;
en gaat over tot de orde van de dag."
Deze motie is ondertekend namens de WD-fractie door mijzelf
en namens de NLP-fractie door de heer De Jong.
De heer Terpstra: Mijnheer de voorzitter, in de extra commis
sievergadering van eind juli j.l. is ook de CDA-fractie niet
akkoord gegaan met het voorstel. Dat gold trouwens voor de
meerderheid van de commissie. De reden daarvan was, alhoewel
wij misschien liever een koppeling hadden gezien aan de taken
zoals die per november vorig jaar vastgesteld waren, de
volgende
De wethouder kon ons tijdens die vergadering geen zekerheid
geven omtrent de positie van de werknemers die ten gevolge
van dat voorstel eventueel ontslagen zouden worden, alhoewel
die werknemers na 1 november, op grond van het takenpakket
dat er dan was, feitelijk binnen de organisatie nodig waren
en op grond van de regeling zoals die bij bedrijfsovername
geldt, werknemers volgen werk, normaal gesproken gewoon bij
die instelling waren gekomen. Wij waren bang dat daarmee
36