zouden zijn. De hear De Jong: Even in lytse réaksje. Partijen wisten dat 1 augustus de deadline wie, it soe doe klear wêze moatte. Hoe lang moatte je dan op de aide wei fjirder gean, je moatte der in kear in punt achter sette. In oare ferdielsleutel is wolriswier yngewikkeld, mar de wethalders en syn amtners hawwe tink ik foldwaande ynsicht en kennis om wol kritearia te üntwikkeljenAs de wethalder dat net dwaan wol, is dat in politike kar. Wij konstatearje dat it üs kar net is. De heer Feddema: Ik sluit mij helemaal aan bij de woorden van de heer De Jong van de NLP, dat is hetgene wat ook wij bedoe len. De wethouder zei dat de partijen wisten dat het 1 augus tus klaar moest zijn, dat was het niet. Het was twee maanden verder. Wij moeten die taakstelling halen. Dan vind ik dat zij ook wisten dat er een aantal zaken moesten worden in gevuld, ook dat ligt heel duidelijk vast. Dus vind ik dat het ook consequenties mag hebben naar die partijen. Naar de heer Terpstra zou ik in die zin willen zeggen dat het bijna hypocriet is om aan te nemen dat als je weet dat je de oude verdeling op het nieuwe budget betaalt aan de wel- zijnsinstellingen, dat je dan niet snapt dat die mensen die de minste taken hoefden in te leveren nu de grootste proble men hebben om bijvoorbeeld de lonen te betalen. Derhalve begrijp ik dat de wethouder en ik het niet met elkaar eens zullen worden. Wij vinden toch dat wij onze motie moeten handhaven. De heer Terpstra: Mijnheer de voorzitter, ik kan op zich een heel eind meegaan in de motie, daar blijkt iets uit wat mij geweldig aanspreekt. Ik bedoel dat je moet voorkomen dat bepaalde instellingen financieel meer gekort worden dan gewenstzou zijn. Maar wij zaten in juli met het volgende pro bleem. De wethouder heeft dat ook al aangegeven. Er lag op dat moment een besluit van de raad om te korten per 1 augus tus. Hij heeft toen met de hand op zijn hart beweerd dat hij geen mogelijkheid zag, op dat moment, voor een andere ver deling. Hij had er ook het motief voor dat je dan feitelijk op de stoel van de instellingen gaat zitten, daar voelde hij niet zoveel voor, want daarmee ga je een bepaalde richting geven aan de discussies, maar hij kon dat ook niet. Ik vind dat nog steeds gevoelsmatig jammer, maar daar ging het op dat moment niet om. Wij hadden best begrip voor die pragmatische oplossing, alleen wij wilden voorkomen dat daarmee onomkeer 41 bare problemen ontstonden en daar is tegemoet aan gekomen wat betreft het voorstel dat er nu ligt. Dus wij kunnen wat dat betreft instemmen met het voorstel. Wij willen dan ook niet de discussie verder over dat punt aangaan, die komt later wel. Ik heb ook uit de woorden van de wethouder begrepen dat toen de fusie feitelijk uitgesteld is van 1 augustus naar 1 oktober, dat er impliciet ook tegelijk besloten is dat daar mee het nieuwe takenpakket per 1 oktober ingaat. Dat is denk ik heel belangrijk in de richting van het antwoord van de heer Feddema en ook richting de accountant van de SJL. Voor de overbruggingsperiode zijn oplossingen te vinden, ook voor het mogelijke probleem bij de SJL wat betreft betalings problemen als het om personeel gaat, veel belangrijker is de situatie na 1 oktober. De heer Greving: Ik wil nog kort even reageren, omdat ik ook de heer Terpstra weer hoor zeggen dat wij zouden hebben besloten om met ingang van 1 augustus te gaan korten op het subsidie. Dat is feitelijk niet juist, wij hebben besloten om het subsidie per 1 augustus stop te zetten. Dat is heel iets anders. De instellingen wisten dat het zou gaan plaatsvinden. Dat er nu twee maanden respijt is gekomen na overleg binnen de commissie, daar kunnen wij goed mee leven vanuit mijn fractie. Het enige waar wij bestuurlijk houvast aan hebben is aan de bestaande verdeling van de centjes. Wij kunnen het niet op een andere manier bestuurlijk hard maken hoe het moet. Hoewel ik veel liever had gezien dat de zaak 1 augustus rond geweest was, moeten wij dit noodverbandje aanleggen. De heer Van Olffen: Ik heb in mijn eerste termijn al aan gegeven dat ik graag had gezien dat het anders ging. Wij moeten echter ook realistisch zijn, de termijn is bijna voorbij. Ook al zouden wij de motie van de heer Feddema aannemen, dan zou het geen zin meer hebben, want wij zijn gewoon te laat. Wij betreuren hoe het gegaan is, daar ben ik het mee eens, maar ik vind dat er ook best een woord van kritiek naar de besturen van de desbetreffende instellingen mag gaan. Ik meen te moeten constateren, ik meen ook dat ik dat mag constateren, dat zij de verantwoordelijkheid waarvoor zij gekozen hebben niet genomen hebben en dat wij nu min of meer met de gebakken peren zitten. Wij hebben toen gezegd, laat de instellingen het zelf uitzoeken. Als de wethouder zegt, je leert veel in zo'n proces, dan zou ik daar aan toe willen voegen, misschien moet de overheid toch sturender optreden, daar waar het nodig is. 42

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1994 | | pagina 22