enerzijds financiën en anderzijds het welzijnsaspect, de leefbaarheid. Wellicht moet ik bij de kant van financiën nog aangeven het volkshuisvestingsbelang, want dat wordt toch nog wel eens vergeten. Ik wil daar toch op wijzen, gelet op het feit dat wij in deze gemeente behoefte hebben aan bouwkavels. Als er zulke initiatieven zijn, dan zijn dat initiatieven die je buitengewoon serieus moet nemen, gecombineerd nog met het feit dat deze eenheid er uithalen zou betekenen dat wellicht het hele project, dat betekent ook andere bouwlokatiesniet aan bod zou kunnen komen. Dan reageer ik gelijk in de rich ting van de heer Brinks die zei; stel het drie maanden uit. Dit is onderdeel van een bouwstroom, het kan financieel uit of niet uit als er voldoende woningen worden gebouwd. Dus ook het aspect van de volkshuisvesting zou ik hier naar voren willen brengen. De heer Bakker heeft aangegeven dat voor wat betreft zijn fractie men akkoord is met het voorstel zoals dat door het college in tweede instantie naar voren is gebracht. Hij vraagt of het mogelijk is dat deel van het terrein Zenegroen dat nu niet bebouwd zal worden maar zal worden aangelegd of gebruikt kan worden als speelveld, om daar ook een bruikbaar speelveld van te maken. Waar het hier gaat om een voorberei- dingsbesluit waarbij nadrukkelijk een wijziging van de be stemming wordt voorgestaan, enerzijds een deel wonen, ander zijds een deel bestemming, lijkt het reëel om dan ook die bestemming te realiseren binnen de financiële randvoorwaarden van het bestemmingsplan. Wellicht kan dan de suggestie van de heer Brinks die hij namens de bewoners naar voren heeft gebracht waar het gaat om de eigen financiële inbreng van de wijk, voor wat betreft het uitrustingsniveau van dat veld nog een rol gaan spelen. Het is duidelijk dat als wij het veld gaan inrichten dat wij dat in samenspraak met de wijk zullen doen. De discussie over de skeelerbaan moeten wij, gelet op de kosten en dergelijke, voorlopig even buiten boord houden. Mevrouw De Jong heeft de geschiedenis nog eens geschetst. Zij komt na dezelfde afweging tot dezelfde conclusie alsook het college. Op de heer Brinks ben ik deels al ingegaan. Hij constateert dat er weinig speelgelegenheden zijn. Ik denk dat dat niet helemaal waar is, zij het dat er weinig of geen speelgelegen- heid is voor oudere jeugd, de maatvoering hebben wij het dan feitelijk over. Overigens is de wijk wel degelijk voorzien van zij het kleinschaliger terreintjes. Het is natuurlijk ook niet zo dat deze wijk nu plotseling moet worden ervaren als een wijk zonder openbaar groen. Als wij heel reëel kijken en 15 je zou de vierkante meters per woning openbaar groen door rekenen en vergelijken met andere wijken, dan komt deze wijk er helemaal niet zo slecht af. Met andere woorden ook dat verhaal is, als je kijkt naar de hoeveelheid openbaar groen in die wijk, niet reëel, dat is niet een probleem in deze wijk. De grondexploitatie. De heer Brinks zegt, wat maakt f 4 ton nu uit op een grondexploitatie van misschien wel f 10 a f 15 miljoen als je het over zo'n plan hebt. Dat is correct, maar van zo'n verhaal lust ik er nog wel meer. Als wij in andere situaties een keer een winst kunnen maken en omdat het maar een klein bedrag is, hoeven wij het niet te hebben, dat is een redenatie die niet opgaat. Uiteindelijk betekent het gewoon dat het ten laste van de grondexploitatie gaat, als wij daar nog ruimte hebben binnen dit plan, danwel binnen het Egalisatiefonds. Of, als dat fonds niet voldoende groot is, dus ook de meevallers een keer krijgt vanuit de verschillende exploitatiegebieden, want die tegenvallers hebben wij ook, dan gaat het gewoon ten laste van de algemene dienst, in casu de algemene reserve, als het grondbedrijf niet in staat is om de broek op te houden. Dus je kunt niet zeggen, het is maar een klein bedrag op een hele grote exploitatie, het gaat domweg om f 4 ton. Ik denk dat wij in deze gemeenteraad terecht nogal wat tijd wijden aan de bestemming van der gelijke bedragen. Dus ook dat is geen juiste zaak. Ik heb al gereageerd op het uitstel van drie maanden, gelet ook op de volkshuisvestingsbelangen en de bouwstromen die daarbij aan de orde zijn. De heer Brinks formuleert het speelgelegenhedenbeleid als adhoc. Ik denk dat dat niet helemaal waar is, bij het maken van ieder bestemmingsplan wordt daar wel degelijk naar geke ken en worden de bestemmingsplangebieden ingericht. Dat laat onverlet dat in de loop der tijden bestemmingsplannen kunnen verouderen, de wijken qua samenstelling kunnen veranderen en er dus ook een wijziging van het feitelijk gebruik van de verschillende speelgelegenheden aan de orde kan zijn. Ik weet niet helemaal zeker welk type wijkplan hij nu op het oog heeft. Als hij het heeft over de wijkplannen in het kader van de sociale vernieuwingswijken, dan moet ik vaststellen dat wij in Aldlan daar voor alsnog niet aan toe zullen komen. Of heeft hij het over de plannen in het kader van het Groen- beheersplan. Dat is een iets ander accent, maar voor zover dat laatste nog in te brengen is, denk ik dat daar naar geke ken zou kunnen worden, zonder overigens enige toezegging of suggestie te willen leveren, dat dat ook onmiddellijk bete kent dat er allerlei gelden beschikbaar zijn voor eventuele gebreken De heer De Jong kiest voor het gegeven dat wij moeten voorko- 16

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1994 | | pagina 9