De Voorzitter heropent om 16.00 uur de vergadering.
Mevrouw Van Aaaars: Mijnheer de voorzitter, bij de bespre
king van het Collegeprogramma, een half jaar geleden, werd
mij door een ander raadslid toegevoegd: "het lijken de
algemene beschouwingen wel"! Ik had en heb de indruk dat
deze opmerking vooral gemaakt werd omdat onze bijdrage aan
de lange kant was. Blijkbaar is er in deze gemeenteraad een
stroming die vindt dat lange betogen eens per jaar geper
mitteerd zijn en dat de algemene beschouwingen daarvoor de
gelegenheid bij uitstek zijn. Ik wil daar een kanttekening
bij plaatsen.
Er is vorig jaar bij de Algemene Beschouwingen gesproken
over een andere opzet van de begrotingsbehandeling. In het
kader van Leeuwarden in Stelling en "de proeve van een
Perspectiefnota 1994" is verder over dit onderwerp nage
dacht en gesproken. Er is m.i. een algemeen gevoel dat de
zaken anders aangepakt zouden moeten worden.
Als we kijken naar datgene wat ons nu concreet ter besluit
vorming wordt voorgelegd, dan lijkt dat op het eerste
gezicht heel wat. Een grote stapel boeken met daarin een
onnoemelijke hoeveelheid cijfers met daarbij de notitie
hoofdlijnen 1995/1998. Als je echter verder kijkt dan
blijkt dat er praktisch geen concrete beslissingen van ons
gevraagd worden, uiteraard met uitzondering van de vast
stelling van de begroting met de bijbehorende belasting- en
tariefsvoorstellen. De feitelijke waarde van deze besluiten
is gering. Het gaat immers grotendeels om een vertaling van
reeds eerder geformuleerd en vastgesteld beleid.
Ik wil daarmee de waarde van deze algemene beschouwingen
niet devalueren, maar de WD is er voorstander van een
discussie te voeren op het moment dat daar aanleiding en
ruimte toe is. Grofweg gesteld kun je daarbij een drietal
momenten aanwijzen:
- bij de behandeling van het Collegeprogramma, eens in
de vier jaar;
- bij de behandeling van een concreet punt als daar
keuzes worden gemaakt, lijnen worden uitgezet, of als
er wordt geëvalueerd;
bij de behandeling van een Perspectief- of Voorjaars
nota als de beleidsmatige contouren van een volgende
begroting worden vastgesteld.
38
Met name het laatste punt is hierbij voor ons van belang.
Wij kunnen ons voorstellen dat de inhoudelijke discussie
plaatsvindt bij behandeling van de Perspectiefnota en dat
de daaropvolgende begroting dan de technische vertaling is
van de uitkomsten van de gevoerde discussie. In die visie
zou de begroting in principe een hamerstuk kunnen zijn.
Het voordeel van deze werkwijze is dat er aan de hand van
een zeer beknopt stuk van zo'n 20 A4tjes keuzen gemaakt
kunnen worden met een heldere politieke discussie, zonder
daarbij op het praktische probleem te stuiten dat "dit nu
al zo in de begroting is verwerkt of dat één en ander op
technische problemen voor het komende begrotingsjaar
stuit"
Wij zijn benieuwd hoe het college thans in concreto denkt
over een dergelijke aanpassing van de gebruikelijke werk
wijzen. De begrotingscyclus zou anders gevoerd kunnen
worden waarbij het moment van politieke discussie eerder in
de tijd wordt gelegd. Hierbij past het dan niet om bij de
behandeling van bijvoorbeeld een perspectiefnota te stellen
dat "het nog niet een volwaardig stuk is of dat behandeling
later in het jaar plaats zou moeten vinden" zoals sommige
fracties gedaan hebben bij de behandeling van de Perspec
tiefnota 1994. Er is nu ervaring opgedaan met een Perspec
tiefnota met een daarop volgende begroting met weinig
beleidskeuzen. Wij zouden nu graag definitieve afspraken
voor het volgende jaar willen maken over dit onderwerp.
Voorzitter, de WD beschouwt de hoofdlijnennotitie meer als
een soort van voortgangsrapportage aan de hand waarvan
bekeken kan worden of het gemeentelijke schip op koers ligt
en in welk weer dit schip verzeild is en/of verzeild kan
raken. Vanuit deze context bekeken biedt de hoofdlijnenno
titie gespreks- en discussiestof te over. De stand van
zaken op het volledige gemeentelijke beleidsgebied is
overzichtelijk in beeld gebracht. In onze bijdrage zal deze
volgorde zo goed mogelijk worden aangehouden, nadat een
paar, meer algemene, punten, zijn aangesneden.
BESTUURLIJKE VERNIEUWING
In de hoofdlijnennotitie kunnen we lezen "dat het de Raad
ernst is met de bestuurlijke vernieuwing, zo hebt u een
rondvraag voor burgers in de commissies ingevoerd". Deze
rondvraag, voorzitter, is meer ondanks dan dankzij het
college tot stand gekomen en dit terwijl het Collegepro
gramma toch zo ongeveer bol staat van de bestuurlijke
vernieuwende werkwijzen en denkbeelden die ontwikkeld
zullen worden. Thans wordt voor volgend voorjaar een noti-
39