aanwending van reserves anderzijds. Met nadruk worden door mij ook noodzakelijke investeringen genoemd. Er zijn zaken die je niet kunt laten liggen, hoe slecht je financiële positie ook is. De WD denkt daarbij met name aan investeringen op het gebied van de werkgele genheid. Ik kom daar op terug. Het feit dat de raad vandaag geen beslissingen hoeft te nemen over het verstrekken van kredieten voor nieuw beleid heeft natuurlijk alles te maken met onze financiële posi tie. Het heeft echter ook te maken met het feit dat in een begrotingsjaar kredieten worden gevraagd voor bijvoorbeeld de aanpak van Leeuwarden In Stelling en de problematiek van de Dienst Sociale Werkvoorziening. Het gaat dan om uitgaven die de gemeenteraad op dat moment onontkoombaar acht. Als dekking wordt dan aangegeven dat dit ten koste gaat van de ruimte voor nieuw beleid van het komende begrotingsjaar. In feite is die ruimte er dan natuurlijk helemaal niet. Eigenlijk wordt gesteld dat iets zo belangrijk is dat het niet uitgesteld kan worden. Hoe is het anders mogelijk dat we nu enerzijds de begroting vaststellen met daarin ver werkt de uitgaven die ik zonet heb genoemd, terwijl we anderzijds over een nieuwe bezuinigingsronde moeten gaan nadenken. Als het goed zou zijn hadden we nu een keuze moeten kunnen maken tussen bijvoorbeeld geld beschikbaar stellen voor LIS of de DSW of het verlichten van de komende bezuinigingsdiscussie. Hierbij refereer ik aan het begin van mijn betoog over de waarde van deze begrotingsbehandeling en de door ons ge voelde noodzaak tot aanpassing van de behandelcyclus van de begroting. Ik hoop dat we naar een situatie toegaan waarbij de gemeenteraad vanuit een volledig en actueel overzicht van onze financiële positie afwegingen en keuzen kan maken. Bij het maken van keuzen voor de toekomst achten wij de afronding van de kerntakendiscussie daarbij van essentieel belang. Voorzitter, bij het bespreken van de financiën komt al heel snel het personeelsbeleid om de hoek kijken. De WD vindt dat we veel zaken tegelijk bij de kop hebben als gemeente. Dit vraagt veel van het personeel. Daarnaast wordt er met de LIS-operatie thans gewerkt aan datgene wat er bij de vorige reorganisatie is blijven liggen: namelijk de organi satie en bemensing van de ambtelijke top. Ook dit vraagt het nodige van het ambtelijk apparaat. Tenslotte spelen dan nog de discussies over verzelfstandiging van onderdelen van 42 het apparaat, een taakstelling ten aanzien van formatiever mindering. Het is duidelijk dat het ambtelijk apparaat zware tijden doormaakt. De WD heeft waardering voor de inzet die onze mensen dan toch tonen. Er wordt in het Stadskantoor hard gewerkt. Dat een en ander soms doelmatiger kan, of dat er sprake is van een overproduktie van beleidsnota's waar niet om ge vraagd wordt, is daarbij een andere zaak. D&t heeft alles te maken met de sturing en richtlijnen die onze medewerkers krijgen. De WD vindt het daarom van cruciaal belang dat er in het kader van de LIS-operatie méér dan capabele managers worden aangesteld. Het obligate adagium: "bij voldoende geschiktheid wordt de voorkeur gegeven aankan wat ons betreft daarom worden vergeten. Daarom dienen wij de volgende motie in: "De Raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 7 november 1994; constaterende dat de gemeente in haar laatste advertentie voor de werving van nieuw personeel de term "bij voldoende geschiktheid" heeft gehanteerd; overwegende dat bij de aanname van nieuw personeel kwaliteit bo venaan dient te staan en dat toevoegingen in adverten ties die dit criterium mogelijk kunnen afzwakken, ach terwege dienen te blijven; roept het college op: in het vervolg de term "bij voldoende geschiktheid" niet meer in advertenties op te nemen; en gaat over tot de orde van de dag." Deze motie is ondertekend door de heer Brok en mijzelf. (De Voorzitter: Dit is motie nr. 2 van de WD-fractie.) WERKGELEGENHEID Het grootste probleem van onze gemeente is de werkloosheid. Deze ligt in Leeuwarden aanzienlijk hoger dan in de rest van Friesland. Daar komt bij dat de aard van de werkloos heid in Leeuwarden anders is. Het werkloosheidspercentage in onze stad stijgt eerder als de conjunctuur daalt en daalt later als diezelfde conjunctuur aantrekt. Dit heeft grotendeels te maken met de sociale structuur en de bevol kingsopbouw van onze stad. De WD vindt dat vanuit dit gegeven er alles aan gedaan moet worden om werkgelegenheid te stimuleren. Investeringen die niet direct gerelateerd zijn aan de werkloosheidsbe- 43

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1994 | | pagina 33