Vervolgens worden in het regeerakkoord van dit paarse kabinet voorstellen gedaan om een arbeidsplicht voor uitke ringsgerechtigden in te stellen. Het gaat dan om additio neel werk. Vaak is dit werk, dat eerder als 'normaal be taalde baan' werd verricht. De toegevoegde waarde voor het betreffende individu is wellicht aanwezig in de vorm van het sociale aspect dat dit werk oplevert. Feit is echter dat deze banenpooler werk verricht tegen een aanmerkelijk lager loon dan de werknemer die het werk verricht voor een cao-loon. Op deze manier creëer je een groep tweederangs werkenden. Een nieuwe onderklasse. En als je niet uitkijkt, dat wordt ook dit een 'uitgesloten onderklasse', want doorstroming naar een volgens de cao betaalde baan ligt voor de meesten niet meer in het verschiet. Uit cijfers van het Sociaal Cultureel Planbureau blijkt dat bij een telling in 1992 slechts 2% van alle banenpoolers was doorgestroomd naar een 'reguliere baan'. Als derde ontwikkeling gaan er nu ook stemmen op om mensen die een bijstandsuitkering krijgen te verplichten om vrij willigerswerk te doen. Deze verplichting om nuttige werk zaamheden te verrichten als tegenprestatie voor de uitke ring wordt ook wel work-fare genoemd, een samentrekking van work en welfair. Fair (in de zin van rechtvaardig) is het echter allesbehalve. PAL/GroenLinks vindt dat je het niet kunt rechtvaardigen dat een uitkeringsgerechtigde alle rechten ontbeert, die een reguliere werknemer wel krijgt voor soortgelijk werk. Daarnaast is de term verplicht vrijwilligerswerk met zichzelf in tegenspraak. Het lijkt dan op de kapitein in het leger, die vrijwilligers vraagt en ze zelf aanwijst. Bovendien is het zo, dat er op dit moment al erg moeilijk plaatsen te vinden zijn voor banenpoolers. Het grote gevaar van verplicht vrijwilligerswerk is dat het nog moeilijker zal worden om banenpoolplaatsen te vinden, omdat deze door vrijwilligers vervuld worden. Dat is het paard achter de wagen spannen, vindt PAL/GroenLinks. Ten vierde worden van werkgeverskant er nu ook voorstellen gedaan om de werkloosheid te bestrijden. De voorstellen houden onder andere in, dat de minimumloongrens losgelaten moet worden en dat er geen ontslagbescherming meer is. Je kunt dan in bedrijven de situatie krijgen, dat de ene werknemer weinig betaald krijgt en rechteloos is en dat de ander voor hetzelfde werk meer betaald krijgt en rechtsze kerheid heeft. Opnieuw de tweederangs werknemers. Ten slotte waarschuwde de strafrechtgeleerde Brenninkmeijer kortgeleden in Trouw er voor, dat mensen met een inkomen 52 tot net boven het minimum geen toegang meer zullen hebben tot de advocatuur. De uitvoering van de plannen met de sociale advocatuur en de rechtsbijstand zorgen er voor, dat er rechtsongelijkheid optreedt in onze samenleving. Klasse— justitie, niet door de rechters, maar door de toegang tot het recht. Ook hier kun je weer spreken van een 'uitgeslo ten onderklasse'. PAL/GroenLinks vindt, dat het ontstaan van een 'uitgesloten onderklasse' geen reële dreiging meer is, maar reeds be staat. En de aanwezigheid van een 'uitgesloten onderklasse' vormt een bedreiging voor onze samenleving. Wat doet het college nu om deze reële bedreiging af te wenden? Een deel van het beleid is in vorige perioden in gang gezet, zoals de sociale vernieuwing. Het doorbreken van sociaal isolement staat daarin voorop. Daarmee suggereert het college dat het ontstaan van een 'uitgesloten onder klasse' voorkomen wordt. Dat het trouwens eerder gaat om een maatschappelijk isolement hebben we tijdens de commis sie—vergadering al aangegeven. De mensen die werkelijk in een sociaal isolement verkeren bereik je ook niet met de sociale vernieuwing. Verder neemt dit college zich voor - en zie daarvoor de nota Hoofdlijnen 1995-1998 - om een ambitieus beleid tegen werkloosheid te voeren en ook een krachtig beleid tegen discriminatie. Volgens PAL/GroenLinks zijn dit ook bij uitstek twee terreinen om een 'uitgesloten onderklasse' te voorkomen. Hoe kijkt onze fractie dan aan tegen deze beide beleidsvoornemens? Sociale zekerheid/werkloosheid Het college stelt een tweede 1000-banen plan voor. Hiervóór hebben we al gezegd, wat de gevaren van dat additionele werk zijn. Onder andere zorg je voor tweederangs werkenden, wat geen oplossing biedt voor het tegengaan van een 'uitge sloten onderklasse'. Daar komt nog bij dat volgens PAL/GroenLinks het eerste 1000-banen plan niet goed gefunc tioneerd heeft. Er is weinig doorstroming naar volgens de cao betaald werk. Daarvoor was die banenpool toch opgezet. Wij signaleren echter bij dit college de landelijke tendens om alles in te zetten op werk. Hoezeer wij het economische en sociale belang van werk ook onderschrijven, het is niet genoeg. Volledige werkgelegenheid nastreven is achterhaald. Het Sociaal Cultureel Planbureau spreekt zelfs de vrees uit dat een stijging van de werkgelegenheid bij economische 53

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1994 | | pagina 38