ken, daar vinden bijstellingen plaats. De uiteindelijke
conclusies worden daarna het veld ingestuurd, waarbij de MR's
ook betrokken worden. Daarna komt het advies terug en neemt
het bevoegd gezag daarover een beslissing. De finale vast
stelling is uiterlijk, dat is de deadline die daarvoor geldt,
op 1 mei 1995, maar het zou ons en de scholen een lief ding
waard zijn om op zo kort mogelijke termijn daar helderheid
over te hebben. Ik ga ervan uit dat dat lukt, dat zal in het
ene geval misschien iets lastiger zijn dan in het andere
geval, maar ik ga ervan uit dat wij daar heel snel uit kunnen
komen. Daar wordt u in ieder geval van op de hoogte gebracht.
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het
voorstel van b. en w.
Punt 21 (bijlage nr. 194).
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het
voorstel van b. en w.
Punt 22 (bijlage nr. 200).
De Voorzitter: Aan de orde is Aanvullende bijdrage aan de
Stichting Beheer Cambuurstadion.
De heer Feenstra: In de commissie heeft de CDA-fractie een
voorbehoud gemaakt met betrekking tot de betaling en de
dekking. Het bodemonderzoeksrapport, uitgevoerd door het
raadgevend ingenieursbureau Van Dorsen in de week van 3 tot
10 februari 1993, vermeldde al dat hier in het initiatiefrap
port sprake is bij een grondwaarde die betrekking heeft op de
A-waarde voor de overschrijding van zink en bij de B-waarde
overschrijdt voor de concentratie lood. Voor ieder bouwwerk
is een bouwput nodig en bij het maken van deze bouwput wist
men al dat er grond afgevoerd moest worden. Dit geldt zowel
voor Cambuur als voor de gemeente, afdelingen Milieu, Bouwen
en Sport en Recreatie. Er zijn geen signalen afgegeven naar
Sport en Recreatie die de grond beheerde namens de gemeente.
Tijdens de commissievergadering is dit niet naar voren geko
men en dit betreuren wijDeze gang van zaken verdient geen
91
schoonheidsprijs, noch van de gemeente noch van Cambuur. Men
wist al meer dan een jaar dat de grond afgevoerd moest wor
den. Het bouwbestek zal dit ook vermelden. Zowel van de
afdeling Milieu, Bouwen en Sport en Recreatie mag worden
aangenomen dat het logisch is en voor de hand liggend dat men
elkaar hiervan op de hoogte stelt. Er is dus meer dan een
jaar tijd geweest om een zo goedkoop mogelijke oplossing te
zoeken voor het afvoeren van de grond. Dus haastwerk was niet
nodig, in tegendeel zelfs. Wij zelf werden pas op 20 mei
j.l., dus ruim een jaar later, in kennis gesteld via de fax
van informatie over het aanvullende bodemonderzoek. In die
korte periode is ons gebleken dat op moment van overleg, dit
was op 9 juli, het Friesch Dagblad diezelfde middag reeds de
melding deed dat de meeste grond al was afgevoerd naar de
Wierde middels de OLAF. Een deel kon nog worden toegevoegd
aan de grafheuvel van het Leeuwarder Bos. Overleg is op dat
moment niet meer dan de nota indienen bij de gemeente. De
kosten van dit overhaast moeten werken op het laatste moment
komen onzes inziens niet alleen voor rekening van de gemeen
te, maar ook voor Cambuur. Het zal afhangen van het antwoord
van de wethouder of wij een motie over een dergelijke deel-
betaling zullen indienen.
Mevrouw Inberg: Wij hebben in diezelfde commissievergadering
een voorbehoud gemaakt ten aanzien van dit punt. Wij wachten
ook even het antwoord van de wethouder af op de vragen die de
heer Feenstra heeft gesteld.
Wij willen daar nog aan toevoegen dat deze situaties met
grond zich in de toekomst steeds vaker zullen voordoen. Wij
hebben al verscheidene gevallen gehad, ik denk bijvoorbeeld
aan de grond bij Hempens die ook een poos heeft rondgezwor
ven. Het lijkt ons dat er een onderzoekje plaats zal moeten
vinden of dat wij er met elkaar in de commissie over zullen
moeten denken hoe wij dit soort situaties in de toekomst
voorkomen. Het OLAF heeft in het verleden eens duwbakken in
de Dokkumer Ee laten varen om tijdelijk als opslag te dienen.
Dat is een hele veilige methode om grond even op te slaan.
Het kan natuurlijk nooit zo zijn dat wij gedwongen worden om
naar een hele dure stortplaats grond af te voeren, omdat er
gezegd wordt dat het binnen een dag weg moet. Die situatie
mag zich niet weer voordoen. Ons voorstel is om te bekijken
of er een mogelijkheid is, gebonden aan een termijn van
afvoer, want je moet het natuurlijk niet eeuwigdurend laten
liggen. Het lijkt ons dat die mogelijkheid onderzocht moet
worden met het oog op de toekomst.
Verder wachten wij de beantwoording af.
92