De heer Ten Hoeve zegt dat het vreemd gegaan is met die
grond. Uiteindelijk heeft dat toch te maken met dat een zo
goedkoop mogelijke oplossing is gezocht. Aanvankelijk leek
het erop dat wij voor Schenkenschans zouden moeten kiezen.
Net op tijd ging de stort in Sneek open. Dat maakte het al
wat goedkoper. Vervolgens sprong ineens OLAF in het gat en
zei dat zij het nog goedkoper kond doen. Op het moment dat
dat bekend werd, is een groot deel van de grond nog naar de
Wierde afgevoerd. Een deel van de grond dat niet direct
afgevoerd hoefde te worden is op het terrein blijven liggen
en nadat duidelijk werd dat de grond Tulpenburg bij nader
inzien toch niet naar het Leeuwarder Bos afgevoerd zou wor
den, is alsnog besloten om de grond die toen nog op Cambuur
lag naar het Leeuwarder Bos af te voeren. Uiteindelijk is dus
in de gegeven situatie de goedkoopste oplossing gezocht, maar
niettemin gaat het om een bedrag van f 360.000,en dat is
nog altijd een heel behoorlijk bedrag.
Mijnheer Greving heeft nog gezegd dat het verbazing wekt dat
de gegevens niet uitvoeriger worden bekeken. Ik heb gepro
beerd duidelijk te maken hoe het traject gelopen is en dat
vanuit de verantwoordelijkheden die de verschillende afdelin
gen hadden daar ook een heel plausibel verhaal bij te houden
is. Ik denk wel dat als je kijkt naar de toekomst en lering
trekkend hoe het hier gelopen is, het verstandig zou zijn om
over dit soort zaken wat breder te communiceren dan alleen
binnen de eigen dienst of afdeling.
(De heer Ten Hoeve: Er is een indicatief bodemonderzoek
geweest en een paar maanden later is er een bouwvergunning
verleendStond daar nu in de bouwvergunninglos van juridi
sche terminologiedat de grond vervuild was en dat er ver
werking op een bepaalde manier moest plaats vinden of stond
dat er niet in?) In de bouwvergunning stond niets waar je dit
uit af zou kunnen leiden. De enige informatie die er was
staat in het indicatief bodemonderzoek. Dat bodemonderzoek is
verricht door Van Dorssen in opdracht van IHN. In de bouwver
gunning wordt daar met geen woord over gerept. Die bouwver
gunning is in juni verleend, daarna heeft de raad een besluit
genomen, is de stichting opgericht, etc. en vervolgens is er
een aanvullend bodemonderzoek verricht op het moment dat men
met de noord-tribune wilde starten. Bij dat aanvullend bodem
onderzoek bleek dat de grond niet vervuild was. Dat was
eigenlijk een beetje tegen de aanvankelijke gegevens in, die
grond was niet vervuild. Men is daar gaan bouwen en men heeft
toen aangenomen, ook daarvan kan je achteraf zeggen dat dat
redelijk naïef was, dat waar de grond bij de noord-tribune
niet vervuild was, dat bij de west-tribune ook wel niet het
geval zou zijn. (De heer Ten Hoeve: Maar moet dit dan zo
uitgelegd worden dat het wat de afdeling Milieu betreft een
97
omissie was, daar bekend was door het eerste onderzoek dat de
grond vervuild was, dat toch niet in de bouwvergunning is
opgenomen.) Misschien dat wethouder Bilker daar iets van kan
zeggen. Wat ik in het dossier heb gezien is dat de afdeling
Milieu een positief advies heeft afgegeven en dat vervolgens
op basis daarvan en nog een aantal andere zaken door de
afdeling Bouwen de vergunning is verleend.
De heer Bilker (weth.): Voorzitter, mevrouw Inberg en de heer
Ten Hoeve hebben gevraagd naar tijdelijke opslag van licht
verontreinigde grond. Zoals collega Vlietstra al gezegd heeft
is het college zelf ook van oordeel dat die tijdelijke opslag
er moet komen, alleen vergt dat natuurlijk wel enige voor
bereiding en onderzoek. Op dit moment wordt daartoe initia
tief genomen. Het is niet alleen een kwestie van tijdelijke
oplossing maar ook van een structurele oplossing. Ook in
overleg met de provincie wordt gezocht naar oplossingen. In
het laatste gesprek met de gedeputeerde daarover was er nog
niet een definitieve oplossing, maar het betekent wel dat
daar kritisch naar gekeken wordt. Ook deze zaak brengt na
tuurlijk met zich mee dat wij daar spoorslags mee aan de gang
moeten
De heer Greving vraagt hoe of het in het algemeen zit met
bouwvergunningen als het gaat om de aard en omvang van moge
lijk verontreinigde grond. Daar wordt inderdaad kritisch naar
gekeken, daar zijn natuurlijk criteria voor. Hoofdcritaria
zijn: bedreiging volksgezondheid en milieu-aspecten. Die
worden beoordeeld door de afdeling Milieu en als niet aan de
criteria wordt voldaan, wordt de bouwvergunning niet ver
leend. Bij de aanvraag van een bouwvergunning wordt dat
beoordeeld. Dan is er, zoals de heer Ten Hoeve zegt, geen
sprake van een omissie, men verleent een bouwvergunning als
aan de criteria wordt voldaan en als niet aan criteria wordt
voldaan wordt niet een bouwvergunning verleend. Dus het was
met name gerelateerd aan de functie van de grond. Je zou dus
kunnen zeggen dat dan een geschiktheidsverklaring wordt
afgegeven en dat is hier gebeurd. (De heer Ten Hoeve: Wie
moet dan die conclusie trekken, want er mag, zo begrijp ik,
een tribune staan, maar je mag hem niet bouwen, je mag niet
graven. Maar er was wel bekend dat die grond vervuild was en
dat er gegraven moest worden. Wie gaat daar dan over?) Als
gevolg van het bouwplan ook de onderste grondlaag moet worden
ontgraven? (De heer Ten Hoeve: Dat is hier het geval, want je
bouwt niet zo op de grond.) Dan wordt de grond hergebruikt in
het bouwplan en dan moet het overschot aan grond, zoals hier
het geval is, conform het besluitvormingsmodel verwijdering
verontreinigde grond worden verwijderd. (De heer Ten Hoeve:
98