Het college is nimmer van zins geweest om zich in een loop
graaf te vestigen. Wij hebben goede afspraken gemaakt in het
kader van de besluitvorming van het Verkeersmilieuplan. Wij
gaan een gezamenlijk plan maken. Wij gaan dan vervolgens
gezamenlijk kijken welke financiële voorstellen er moeten
worden ontwikkeld. Het zal duidelijk zijn dat wij niet zullen
schromen ook te kijken of daar ook Europese middelen bij
kunnen worden ingezet.
De NLP heeft ook opmerkingen gemaakt met betrekking tot het
emancipatiebeleid. Men zegt dat de positie van de vrouw
zodanig gemeengoed is geworden, dat de gemeente haar voor
trekkersrol kan beperken. Het zal duidelijk zijn dat, gelet
op het antwoord dat ik al gegeven heb in de richting van de
WD-fractie, het college die stelling niet onderschrijft.
Ten slotte constateert de NLP-fractie dat het niet wenselijk
is om alle open ruimten in wijken vol te bouwen. Dat is het
college met de NLP-fractie eens.
De heer Bilker (weth.Voorzitter, in de algemene beschou
wingen van alle fracties is ruim aandacht besteed aan de
werkgelegenheid
Terecht wordt telkens opgemerkt dat in het beleid daar alle
accenten op worden gelegd, in samenhang met de andere be
leidsonderdelen
Als wij kijken naar de cijfers is er geen reden te veronder
stellen dat wij het wel wat kalmer aan kunnen doen met onze
ambitieuze plannen.
In de maand oktober zat het werkloosheidspercentage op 23,7
gerelateerd aan de totale beroepsbevolking. Dat wil zeggen
het aantal niet werkende werkzoekenden bedroeg 9.326 perso
nen. In september hadden wij het trieste record van 24,4%
bereikt. Inderdaad, zoals enkele fracties opmerkten, onaccep
tabel hoog en bovendien blijvend 9% boven het Friese gemid
delde.
Het aantal toetreders op de arbeidsmarkt stijgt. Dat moge
duidelijk zijn, als de werkloosheidscijfers worden afgezet
tegen de ontwikkeling van de werkgelegenheid. Want daar is
qua ontwikkeling sprake van een gestage groei; we zaten in
1993 op 45.486 arbeidsplaatsen, zo'n 1.300 meer dan in 1990.
Naast de verschillende beleidsvoornemens op het gebied van de
acquisitie, promotie, infrastructurele maatregelen en al wat
dies meer zij, waar de portefeuillehouder Economische Zaken
op ingegaan is, wil ik vanuit mijn portefeuille het active
rend arbeidsmarktbeleid belichten, inclusief de additionele
112
werkgelegenheid.
Ondanks het optimisme van de economie groeit ook de werkloos
heid in Leeuwarden, daarom moet terecht, blijvend de klemtoon
in het gemeentelijk beleid gelegd worden op maatregelen die
de werkloosheid beteugelen en terugdringen. Het is mede de
oorzaak, naast enkele andere oorzaken natuurlijk, dat Leeu
warden is ingekaderd in het zogenaamde Grote Stedenbeleid,
vermeld in een brief van 27 september 1994 van staatssecreta
ris Kohnstamm van Binnenlandse Zaken.
Het kabinet acht het namelijk van belang dat er meer samen
hang en voortgang is in de vele inspanningen die al zijn
genomen of worden voorbereid. Wat dat betreft past het eigen
Leeuwarder beleid precies in dat beleid.
Zoals bekend is, voorzitter, was er enkele jaren terug al
beleid ingezet om werkzoekenden aan werk te helpen. De uit
voering van het eerste 1000—banenplan is daar het voorbeeld
van. De evaluatie daarvan is behandeld in de commissie. Om nu
achteraf te concluderen, zoals de PAL/GroenLinks—fractie
doet, dat het plan niet heeft gewerkt, ontgaat mij. De
PAL/GroenLinks-fractie veronderstelt dat de Banenpool puur
een doorstromingsorganisatie zou zijn. Ik denk niet dat dat
de doelstelling was en als zodanig is dat bij de evaluatiebe
handeling ook niet het hoofdelement geweest. De Banenpool is
een vangnet-instrument. Toch zijn er zo'n 180 mensen naar
regulier werk overgegaan, die anders geen of nauwelijks
kansen hadden gehad. Als ik dat snel zo uitreken, dan is dat
wel wat meer, dan de 2% doorstroming, waar de PAL/GroenLinks-
fractie over spreekt.
Er ligt een vooraankondiging voor een uitnodiging van staats
secretaris Kohnstamm waarin melding wordt gemaakt van het
feit dat er eerst periodiek bestuurlijk overleg wordt gevoerd
met de vier grote steden en dat met de andere genoemde ge
meenten waaronder Leeuwarden overleg zal komen over de door
vertaling van de te ontwikkelen beleidsprogramma's.
Dat houdt niet in dat we afwachten. In tegendeel, zoals u
weet waren we al, juist ook gezien het Collegeprogramma,
begonnen met de voorbereidingen.
Vooruitlopend op het overleg met Kohnstamm worden de plannen
nu eerst ingevuld. Daarbij wordt in deze ontwerp-fase gebruik
gemaakt van alle mogelijke bronnen, zoals het plan van de
PvdA-fractie en de plannen van de grote steden, met name die
van Amsterdam en Rotterdam. De structuur wordt zo langzamer
hand duidelijk.
Er komt één overkoepelende organisatie, Stadswerk geheten.
Daar wordt het beleid voorbereid. De uitvoering wordt organi
satorisch in verschillende onderdelen ingebed, te weten; de
113