Dienst Sociale Werkvoorziening, Stichting Werkwijzer (dus de JWG en de Banenpool), dan de NV-Werk, die met name het tweede 1000-banenplan voor z'n rekening moet nemen, dan nog diverse projecten voor mensen zonder werk waar de raad op 11 juli j.l. besluitvorming over heeft gepleegd. De opmerkingen van enkele fracties over die ene loket-functie past goed in deze structuur. Op dit moment lijkt de organisatie vrij helder, belangrijker is de invulling van de plannen voor de banen zelf. Daar moet het immers allemaal om draaien. Deze ambitieuze plannen zullen geld kosten. Terwijl deze plannen volop in voorbereiding waren, kwam de brief over het Grote Stedenbeleid. Het spreekt voor zich dat dat zeer geluk kig is, omdat de voornemens van het kabinet en onze voorne mens geheel en al in elkaar overvloeien. Reden te meer om er iets goeds van te maken. Wij moeten inderdaad, zoals de PvdA-fractie dat formuleert, voortdurend nieuwe wegen inslaan om meer mensen aan het werk te helpen. Met de invulling van het tweede 1000-banenplan kijken we naar het snijvlak van de marktsector en de additio nele werkgelegenheid. Dit als antwoord op de vraag van de CDA-fractie. Het is voor de uitbouw van deze plannen om verschillende redenen van belang om alle betrokken partijen er bij te betrekken. In de commissie heb ik daar ook over gesproken. Het is ook belangrijk om de raad erbij te betrekken, vandaar ook dat in januari-februari een themabijeenkomst wordt voor bereid over het activerend arbeidsmarktbeleid. Die thema bijeenkomst is hard nodig, omdat ook uit deze algemene be schouwingen blijkt dat het ons allen bezig houdt, maar ook omdat er door de diverse fracties een visie is geformuleerd over het additionele werkgelegenheidsbeleid en met name de spanningsvelden die zich voordoen. Dat is bedoeld voor de raad in zijn geheel, uiteraard eerst de commissie, en de betrokken organisaties. Dit is door diverse fracties ver woord, het lijkt mij goed om in het debat tot een diepgaand gesprek daarover te komen. Dan kunnen wij ook spreken over de spanningsvelden die zich voordoen. Ik noem u het aspect van de verdringingseffecten, het aspect van de zogenaamde uitge sloten onderklasse, waar de PAL/GroenLinks-fractie over spreekt, maar ook het aspect van de rol van het RBA is essen tieel in die discussie. Een ander moment waarop de raad betrokken wordt bij de ont wikkeling van het werkgelegenheidsbeleid is het moment waarop de voorstellen van het Grote Stedenbeleid zelf aan de orde komen. De D66-fractie vroeg in dit kader om een brainstorm- groep. Het lijkt het college juist om dit aan de orde te stellen als de genoemde thema-bijeenkomst wordt gehouden en 114 nog eerder als de voorstellen voor de invulling van het Grote Stedenbeleid ter tafel liggen. Het college wil voorstellen om er dan op terug te komen. Het derde moment waarop op korte termijn de raad discussie kan voeren is het moment dat de organisatorische invulling van dit beleid aan de orde is, dus de vorming van Stadswerk. Dat heeft als doel de samenhang, de bundeling en de verster king aan te brengen. Dit laatste, voorzitter, als antwoord op de vraag van de WD-fractie over de samenhang. Voorzitter, de PvdA-fractie merkte op dat de lijsttrekker van het CDA eerder dit jaar nogal wat kanttekeningen plaatste bij het tweede 1000-banenplan dat de PvdA in de verkiezingsperi ode lanceerde en dat dezelfde persoon dat plan, met voortva rendheid, zeker nu uitvoert. Ja, voorzitter, dat was mij ook al opgevallenl! Ik heb daarom dit weekend het archief van deze lijsttrekker maar eens geraadpleegd. En in de toespraak die 23 februari j.l. was gehouden, trof ik diverse elementen aan, die inder daad nu in de verdere voorbereiding een belangrijke rol spelen, namelijk verdringingseffecten, zeker als het gaat over bijvoorbeeld de Dienst Stadsbeheer bij het groenonder houd, de spanning die optreedt als je veel klussen laat uitvoeren door de NV-Werk, de positie van de DSW en het onderdeel realisering van het plan in de marktsector. En zie daar, ik constateer dat het juist deze elementen zijn die ook nu door de fracties worden ingebracht. De conclusie van die toespraak was dat ondanks de kritiek er bruikbare elementen in de PvdA-nota zitten en dat het nadere studie vereist Intussen gebeurt dat en zijn er ook andere factoren inmiddels een rol gaan spelen, waar ik zo net over sprak. Er is inhoudelijk gereageerd en terecht stelt de PvdA-fractie dat dat veel belangrijker is. Er is dus geen vernietigend oordeel over geveld. Voorzitter, de D66- en WD-fracties hebben vragen gesteld over de positie van het RBA, onder andere in relatie met het Centrum voor Beroepsoriëntatie en Beroepsoefening en Traject bemiddeling Leeuwarden, tevens over openstelling marktsector JWG. Het CBA en de RBA's staan erg onder druk. In 1995 moet er f 100 miljoen worden bezuinigd en in 1996 is er f 500 miljoen minder op het budget voor de Arbeidsvoorziening. Dus begrip voor de moeilijke situatie. Keer op keer is er overleg geweest tussen RBA-Friesland en het college over de gevolgen die deze taakstelling heeft voor CBB-Friesland. Daarbij opgeteld ook nog de korting van de 115

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1994 | | pagina 16