ESF-subsidies, betekent dit alleen al voor het CBB f 7 ton
minder op een budget van f 3,2 miljoen. Keer op keer vraagt
b. en w. aan RBA: formuleer ten aanzien van scholing beleid.
Dat gebeurt niet, moeten wij constateren. En dat dreigt ook
het geval te worden ten aanzien van TBL. Nu het TBL-experi-
ment z'n laatste halfjaar in gaat zijn de evaluatie-gesprek-
ken begonnen. Maar ook daar loop je tegen het RBA, dat tot nu
toe geen beleid heeft geformuleerd. Betekent dus dat wij
intern al kijken of er andere oplossingen mogelijk zijn,
passend binnen de Stadswerk-plannen.
Binnen het RBA dienen eerst keuzen gemaakt te worden. Er
worden wel discussies gevoerd, maar die leiden op dit moment
tot geen enkele conclusie. En deels wentelt het RBA zaken,
met name financieel gezien, ook af op gemeenten.
Daarnaast is er de landelijke discussie over de categorise
ring, fasering wordt dat nu genoemd. Maar daar weigert het
college aan mee te doen, omdat daarin sprake is van een
strategie waarin de onbemiddelbaren kind van de rekening
zouden kunnen worden en dus wel eens compleet op het conto
van de gemeente geschreven konden worden.
Eerst zal het RBA zelf lijn in het beleid moeten aanbrengen,
dan kunnen wij op de geëigende wijze ons standpunt voorberei
den en inbrengen.
Eind vorige week heeft ook minister Melkert van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid gezegd dat het CBA ernstig tekort schiet.
In diens kritiek ging het voornamelijk over de organisatie.
De vakcentrales FNV en CNV hebben gedreigd uit het CBA te
stappen, voornamelijk vanwege de taakstelling.
Al met al complex, omdat toch, ook in Friesland (ook in
Leeuwarden dus), gekozen moet worden wie kansen krijgt en wie
niet. Er is immers veel minder werk dan werkzoekenden, naast
een afnemend budget en dus bestaat de noodzaak om het reste
rend budget effectief in te zetten.
Anderzijds is het de taak (collega De Jong heeft daarop
gewezen) van de gemeente om uitkeringsgerechtigden aan het
werk te helpen en krijgt de gemeente wel steeds meer financi
ële verantwoordelijkheid. Terecht dat de CDA-fractie op die
ontwikkeling wijst.
Deze opmerkingen sluiten ook aan bij datgene wat de
PAL/GroenLinks-fractie naar voren heeft gebracht over, laat
ik het zo zeggen, de tweedeling in de maatschappij, over de
zogenaamde uitgesloten onderklasse. Aan de ene kant schetst
de PAL/GL-fractie een gevaar - wij moeten ons inderdaad
bewust zijn van de dreiging ervan - anderzijds moet het niet
telkens beklemtoond worden, dat er als zodanig sprake kan
zijn van zo'n klasse. Omdat dat op zichzelf weer beeldver
sterkend kan werken. De term zelf is ook stigmatiserend.
Het college vindt dat het in de PAL/GL-fractie bijdrage wat
teveel vanuit het negatieve wordt benaderd. Maar op zichzelf
116
zitten er natuurlijk elementen in die we onder ogen moeten
zien.
Willen we inderdaad iedereen blijven bemiddelen, ook al zal
hij/zij nooit werk krijgen? Moeten we echt degene bemiddelen
die zich goed voelt in het maatschappelijke vrijwilligers
werk? Hoeveel energie en dus geld moeten wij daar in steken?
Volstrekt legitieme vragen. Dat is ook precies de kern momen
teel in de RBA-discussies.
Wat dat betreft zouden we meer moeten kijken naar het recht
vaardigheidsprincipe, kijken naar iemands kansen op de ar
beidsmarkt en kijken naar wat hij/zij doet in het maatschap
pelijk verkeer.
Het college is van oordeel dat wij dan in onze plannen een
heel eind komen. Plannen over de additionele werkgelegenheid
moeten behelzen dat mensen die dolgraag weer aan de slag
willen iets kunnen doen. Er ligt veel werk, je moet de be
trokkenen er naar toe geleiden. Die maatschappelijke plicht
ligt er ook. Daarbinnen moeten de beleidskeuzes worden ge
maakt
Voorzitter, ik stel voor, juist ook vanwege de complexiteit
van het geheel, er diepgaand op in te gaan op die drie momen
ten die ik zoëven noemde, waarbij de raad er over spreekt.
Overigens is het college er geen voorstander van om die
tweedeling waar sommigen over spreken binnen het werkgelegen
heidsbeleid zelf telkens te bevestigen. De term tweederangs
werkers moeten wij absoluut vermijden.
Het hele patroon omtrent werkgelegenheid verandert. Meer
parttime-banen, meer herverdeling van werk, meer vrijwilli
gerswerk, meer uitzend-banen, maar ook meer additionele
banen. Het gaat er bij dat alles om dat mensen niet in een
sociaal isolement raken en dat men deel uitmaakt van het
maatschappelijk verkeer.
En daarbij is wat het activerend arbeidsmarktbeleid betreft
inderdaad de positie van die additionele werkgelegenheid
vangnet en toeleiding naar de arbeidsmarkt. Dus een beter
uitstroombeleid en een zorgvuldige benadering van langdurige
werklozen.
Dat wij in dat geheel aan plannen wel eens onorthodoxe bena
deringen moeten kiezen, zoals de CDA-fractie dat bepleit,
spreekt ook het college aan.
Overigens, over de CDA-fractie gesproken, die heeft nog een
tussenvraagje gesteld over de naam Stadswerk. Of nu gegadig
den uit de dorpen mogen deelnemen. Tja, voorzitter, wat moet
ik daar nu van zeggen. Het zal de CDA-fractie niet ontgaan
zijn dat we al eeuwen een Stadhuis hebben, sinds vorig jaar
een Stadskantoor en dat wij diensten hebben die de fraaie
betiteling Stadsbeheer en Stadsontwikkeling dragen. En deson
danks worden Lekkum en Hempens ontwikkeld en beheerd. Sterker
nog, mensen uit de hele wijde omgeving kunnen in de stadsbus
117