naar de Stadsschouwburg. Derhalve, voorzitter, het probleem
dat de CDA-fractie hier schetst, bestaat niet.
Ik kom nu bij de twee moties die op dit portefeuille-onder-
deel betrekking hebben en die respectievelijk door het CDA en
de WD zijn ingediend.
Motie 3 van de CDA-fractie en dan wel dat gedeelte dat over
de Sociale Werkvoorziening gaat.
Er is inderdaad sprake van een aanzienlijke korting, f 250
miljoen in eerste instantie op de Sociale Werkvoorziening.
Voor Leeuwarden pakt dat heel negatief uit, omdat wij zelf al
met een beperkt budget te maken hebben, tevens met een forse
taakstelling, in totaal 1,2 miljoen met een algehele reorga
nisatie.
Volgende week in de commissievergadering zal hier expliciet
bij stil gestaan worden.
Wat wordt daar nu aan gedaan? Er wordt al veel geprotesteerd,
door VNG en NOSW (Nederlandse Organisatie Sociale Werkvoor
ziening) De provincie Overijssel heeft het voortouw genomen
om in het IPO met het ministerie te onderhandelen. De provin
cie Friesland hebben wij een gesprek mee gehad, als toezicht
houder heeft die er ook mee te maken. Er is overleg met het
ministerie. Voorstel Houben biedt enig soelaas, maar finan
ciering blijft ook in dat nieuwe voorstel een punt van zorg.
Ook in de uitvoering Houben hangt de taakstelling als een
zwaard van Damocles boven het hoofd.
Deze motie komt goed van pas, past in dat beleid van protes
ten. Het college adviseert positief over de motie en wil die
ook overnemen. Immers alle WSW-bedrijven op ongeveer 10 na
zitten in de rode cijfers. Dus de noodklok moet worden ge
luid.
De CDA-fractie vraagt tegelijk aandacht voor de WSW-groep die
het wat moeilijker heeft dan wellicht andere WSW-werknemers
in verband met de wat intensievere begeleiding. De fractie
heeft daar zorg over. Het college deelt uiteraard die zorg.
Meerdere malen heb ik gezegd dat wij de Wet op de sociale
werkvoorziening qua doelstelling en uitvoering te volgen
hebben en ook niet anders zouden willen. Maar ook met de
voornemens die er liggen om de wet te veranderen, de aanbeve
lingen van het rapport "In werk voorzien" van de commissie
Houben en ook ten aanzien van onze eigen plannen moet wij
inderdaad alert zijn om juist die groep die qua begeleiding
wat intensievere zorg nodig heeft, daar niet de dupe van te
laten worden.
Overigens, voor alle duidelijkheid, is het wel zo dat er in
de nieuwe opzet van onder andere de werkritmeplaatsen bij de
DSW sprake is van begeleiding door WSW-ers en dat er over het
geheel meer WSW-ers worden ingezet in verantwoordelijke
functies, alleen al vanwege de taakstelling van de reorgani
118
-irvrfri»;—•ï-wirtïai.vw.' -ir>
- - - *- i-
satie. Op die manier houd je WSW-ers vrij om elders in te
zetten en de begeleiding voor hen die dat behoeven kun je dan
beter in stand houden. Met andere woorden, als de verbreding
ten opzichte van DSW niet plaats had gevonden, dus het geheel
aan structuur, was DSW zodanig in de knel gekomen dat de
voorziening zelf en dus de doelgroep in het gedrang waren
gekomen. Wij hebben dus door interne maatregelen dat zoveel
mogelijk zien te voorkomen.
De motie van de WD-fractie over de uitbreiding van het
jeugdwerk garantieplan tot de marktsector. Er is inmiddels
toegevoegd het tweede 10000-banenplan ook in de marktsector
te benutten. Die motie vindt het college beleidsondersteu
nend, het college wil daar positief over adviseren. Ook
andere fracties hebben zich in soortgelijke bewoordingen
uitgesproken. Dat geldt ten aanzien van de openstelling van
de marktsector voor JWG en ten aanzien van de openstelling
marktsector realisering van het tweede 1000-banenplan. Het
college wil die motie wel overnemen.
Voorzitter, tot zover het onderdeel werkgelegenheid. Ik heb
nog niet eens alle facetten belicht, maar ik ben ervan over
tuigd dat we de komende weken er een en andermaal op terug
zullen komen.
Milieu
Het volgende beleidsonderdeel is Milieu, eveneens prioriteit
van het Collegeprogramma, waar ook alle fracties wat over
hebben gezegd.
De PvdA-fractie stelt dat er sprake is van het ambitieuze
beleid, dat met alle kracht moet worden uitgevoerd, zeker
gezien het feit dat er aanwijzingen zijn dat het lijkt alsof
milieuvraagstukken wat lager op de politieke agenda komen te
staan. Dat is trouwens maar de vraag, het draagt eigenlijk
een meer integraal karakter dan voorheen. Dat is van belang
en dat willen wij ook.
De CDA-fractie spreekt daarentegen over het feit dat er juist
erg veel gebeurt op het milieuterrein met name in vergunnin
gensfeer.
Beperkte financiën, zo stellen beide, maken vele zaken niet
mogelijk. Daarom is er sprake van temporisering van maatrege
len die effect hebben op de korte termijn.
Die maatregelen op de korte termijn die zichtbaar zullen
moeten worden voor de burgers, zullen uiteraard verwoord
moeten worden in de nieuw op te stellen Milieunota, die de
vorige nota uit 1990 actualiseert.
Ik kan alvast wat noemen waar aan gedacht wordt:
1. de beleidsvoornemens telkenjare uit het Milieu Uitvoe-
rings Programma zullen beoordeeld moeten worden op hun
119